Julie heeft diabetes: “Mijn ziekte heeft me gedwongen om prioriteiten te stellen en om naar mijn eigen lichaam te luisteren”

Pas zesentwintig was Julie toen diabetes type 1 of suikerziekte werd vastgesteld. Een donderslag bij heldere hemel, en toch geloofde ze van dag één dat alles goed zou komen. Ook al leeft ze dag in dag uit met een insulinepomp, toch geniet ze meer dan ooit van het leven, haar man en zoontje Bent.

Geen andere vrouw

Julie: “Ik had al een tijdje in de gaten dat ik wat vermagerd was, maar stelde me niet echt vragen. Er was een collectieve sluiting op het werk en ik had dus meer stress dan anders, logisch dat ook mijn lichaam daarop reageerde, dacht ik. Totdat ik op kerstavond mijn feestjurk aantrok. Hij zat me maanden tevoren als gegoten, maar was ineens twee maten te groot. Nog diezelfde avond ben ik echt ziek geworden. Ik gaf over, voelde me moe en zwak en werd meteen op de spoedafdeling van het ziekenhuis opgenomen.

En daar viel het verdict: mijn suiker stond te hoog. Ik had diabetes type 1 en moest onmiddellijk aan de insulinetherapie. Mijn vader werd lijkbleek toen de dokter ons het nieuws kwam vertellen en ook mijn moeder schrok heel erg, maar ik zei toen al: ‘Dit komt goed, ik raak hier wel door’. En zo ben ik altijd blijven denken. Ik zou mijn ziekte geen kans geven om mijn leven compleet op z’n kop te zetten. Ik zou doen wat ik moest doen, heel nauwkeurig en gedisciplineerd, maar het leven moest wel gewoon verdergaan.

Ik woonde nog bij mijn ouders en gelukkig kreeg ik ook van hen de volle steun. Ook dat gaf me de kracht om ervoor te blijven gaan. Ik wist zelf niet veel over mijn ziekte, wilde zo weinig mogelijk weten over complicaties en nevenverschijnselen. Ik zocht niets op en stelde geen extra vragen. Ik wilde alleen weten wat ik moest doen om die suiker onder controle te houden, meer niet. Dat gaf me rust: die ziekte zou van mij geen andere vrouw maken. Ik bleef Julie, ook al hing er constant een insulinepomp aan mijn lichaam.”

I dit it! Goed bezig, Julie

“Intussen leerde ik mijn vriend kennen. Ook hij aanvaardde me meteen zoals ik ben. Roeland heeft de ziekte van Crohn en is dus ook chronisch ziek. Ergens maakt dat het wel makkelijker. Er is een enorm begrip voor elkaars situatie en dat voel ik aan kleine dingen. Een zak chips voor tv mag ik niet eten. Ik ga meestal rond tien uur slapen en dan hoor ik de kast opengaan en weet ik dat hij wat chips neemt. Uit respect doet hij dat nooit als ik nog in de buurt ben.

Natuurlijk moeten we bij alles wat we doen rekening houden met onze ziektes, maar dat belet ons niet om heel erg te genieten en om vooral niet bezig te zijn met pietluttigheden. Zo wilden we allebei heel graag een kindje. Niet evident, want ik mocht niet zomaar zwanger worden. De bloedglucosewaarde op het moment van de verwekking is essentieel om een gezond kindje op de wereld te zetten. Dat zorgde voor stress en angst, maar uiteindelijk verliep ook dat heel goed.

Sinds anderhalf jaar geeft Bent ons leven extra kleur. Dankzij onze zoon kreeg mijn ziekte plots een andere plek. Hij is nu het allerbelangrijkste: waar vroeger de ziekte centraal stond, draait alles nu om Bent. Ook dat geeft me wat meer ademruimte en extra drive om alles uit het leven te halen. Ik weet dat mijn ziekte nooit zal verdwijnen, maar ik geloof dat ik nog heel wat mooie jaren voor me heb als ik mezelf blijf verzorgen. Meer kan ik niet doen. Mijn ziekte heeft me gedwongen om prioriteiten te stellen en om naar mijn eigen lichaam te luisteren. Zo eet ik heel gezond en wordt alles afgewogen. Ook mijn man en zoon doen mee.

Ik ben overigens altijd fulltime blijven werken als instructeur retail bij de VDAB. Mijn collega’s merken weinig tot niets, want ook dat is een moeilijk punt: niemand ziet aan mij dat ik ziek ben. Ik doe altijd mijn uiterste best om me te verzorgen, ook al voel ik me soms halfdood. Ik wil vooral mijn job houden. Momenteel lukt het om ze te combineren met het moederschap en daar ben ik best wel trots op. Zo ook als ik na mijn tweemaandelijkse bloedcontrole in het ziekenhuis te horen krijg dat alle waarden goed zijn. Dan durf ik in de auto terug naar huis weleens luidop te zeggen: ‘I did it. Goed bezig, Julie!’.”

Lees ook:

Door: Barbara Claeys
De foto is een stockbeeld, de namen zijn schuilnamen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content

Gesponsorde content