Rudi Vranckx: “De kleine oorlogen thuis waren soms complexer dan de grote waar ik naartoe trok”
65 werd hij en dus zei de VRT ‘ciao’. Rudi Vranckx had tot dan voor de openbare omroep zowat alle grote conflicten van de afgelopen 35 jaar verslagen. Reden genoeg voor een vragenvuur. Eén wapenfeit alvast: de oorlogsreporter is niét op pensioen.
“Ben je het nog niet beu, al die interviews?” “Ja.” Dat was snel, en duidelijk, en heel gemeend. Bovendien wil de technologie niet mee; een nieuwe simkaart, een andere laptop, een mailbox die overgezet moet worden – alle administratieve rompslomp die bij het verlaten van een bedrijf tot ongewenste frustraties leidt. En toch, als de koffie er staat, het gesprek op gang komt, en hij zijn licht kan laten schijnen over de wereld en waar die in brand staat, dan doet ‘s mans passie alles om hem heen uiteindelijk smelten. De decoratieve vissen in het interieur van zijn Leuvense rijwoning vertalen de aard van het beestje: “Vissen moeten zwemmen, anders zijn ze dood.” En zwemmen zal Rudi Vranckx.
Ook maar mensen
Wat wordt straks anders?
Vranckx: “Ik kan onmogelijk voorspellen hoe ik mij zal voelen; ik weet nog niet eens hoe mijn weken eruit zullen zien. Ik ga dingen blijven maken, zoveel is zeker – van pensioen in de ruime zin is geen sprake, het is jammer dat het nu op die manier geframed wordt. Maar het is wel zo: de rituelen worden je ontnomen. Tot voor kort ging ik bijvoorbeeld op maandagochtend altijd naar de redactievergadering; nu zal ik telefonisch moeten polsen naar de projecten die nog lopen – geen idee wat dat met mij zal doen.”
Vind je die openheid vervelend?
Vranckx: “Ik kan op zich heel goed met onvoorspelbaarheid om, in mijn werk en in mijn leven. Al heb ik wel een aantal vaste gewoonten; zo functioneer ik pas na een cappuccino in de ochtend – een Italiaanse trek (Vranckx heeft al meer dan 20 jaar een huis in Todi, in het Italiaanse Umbrië, red.).”
‘Nu ik weg ben bij de VRT, zal ik nóg meer kunnen doen waar ik echt achter sta’
Valt dat te rijmen; de huiselijke alledaagsheid met de turbulentie van het front?
Vranckx: “Die bestaan naast elkaar. Ik praat terug thuis nooit over wat ik heb gezien of meegemaakt, met niémand – dat heeft geen enkele zin. Ik heb daar ook geen behoefte aan, het is geen gemis. Laatst waren we naar een sciencefictionfilm aan het kijken, en in een bepaalde scène lagen er allemaal doden naast elkaar, wat dat personage niet kon aanzien. Ik hoorde mezelf ineens luidop zeggen: ‘Je kunt dat wel’. Ik heb dat namelijk wél al een paar keer gezien; in Mosoel, tijdens het IS-kalifaat, lagen duizenden lijken samen, tussen het puin… En dan wordt er even raar gekeken, en besef je: mensen hebben er geen idee van wat er zich in mijn hoofd afspeelt.”
Is er in een hoofd vol dergelijke herinneringen nog rust mogelijk?
Vranckx: “Ik beeld me al die oorlogen in als grote kasten die mijn geheugenkamer vullen. Af en toe schiet er een schuif met een beeld open, die ik dan langzaam terug sluit. Een psychiater vertelde me dat het een beproefde techniek is.”
Hakt het zien van zo’n veelheid aan lijken er dan niet in?
Vranckx: “Dat heeft me nooit erg geraakt. Ik heb altijd het vermogen gehad om met gruwel om te gaan. Ik ben er nooit aan onderdoor gegaan. Het leed van de levende mensen daarrond heeft me altijd meer gedaan; een begrafenis, of familieleden die op zoek zijn op de plek waar een dierbare is vermoord.”
Dat went niet?
Vranckx: “Neen. Waar ik zelfs gevoeliger aan word met ouder worden, is het ontmenselijken van de ander. Daar herken ik het mechanisme in dat in de jaren dertig tot de gekende historiek heeft geleid. Ik kan er niet meer tegen. Als ik lees of hoor hoe hardvochtig sommigen praten over de doden in Gaza of over Afghaanse vluchtelingen bijvoorbeeld – ik word er onwel van. Dan wordt het zwart voor mijn ogen en moet ik ofwel weggaan, of de sfeer heel onaangenaam maken.” (lacht)
Is dat de reden dat je doet wat je doet: de mens achter de feiten tonen?
Vranckx: “Dat heb ik altijd willen doen: de gezichten van de oorlog laten zien. Want eender wie in eender welk conflict: dat zijn allemaal ménsen. Ik heb nooit begrepen waarom een Afghaan met snor en baard of een Irakese moeder met een hoofddoek minder mens zou zijn. Ze hebben dezelfde emoties als wij; pijn, verdriet, gemis, whatever. Als hun zoon gefolterd of vermoord is, dan is het leed even groot.”
Voelen mag
Soms zit een herinnering aan de oorlog niet weggeborgen in een mentale lade, maar vult die een hoek achter de zetel en ziet die eruit als een goudkleurige engel, ooit deel van Saddam Hoesseins bed. Een kitscherig relikwie dat Rudi Vranckx meebracht als symbool voor het einde van een duivelse strijd. “Niks waard, en toch weer wel.”
Om een conflict te begrijpen, moet je aan het front vragen wie de schuldige is, leerde je ons. Maar kunnen wij überhaupt vatten wat de verborgen geopolitieke agenda’s achter lokale conflicten zijn?
Vranckx: “Ik probeer zo veel mogelijk te weten. En er zullen effectief altijd dingen zijn die pas vele jaren of zelfs decennia later naar boven komen. De Hamas-aanval in Israël van 7 oktober 2023 bijvoorbeeld; er wordt een onderzoekscommissie geëist die moet uitzoeken hoe de vork precies aan de steel zit – terecht. Maar mij is het te doen om de mensen op het terrein, hoe zij de zaken percipiëren. Daarmee kun je het verloop van een conflict vatten, en kun je bepaalde beweegredenen beter begrijpen. Neem nu de Oekraïners die ik gevolgd heb bij het schuilen in het metrostation onder de grond in Charkiv; daar zijn veel mensen bij die familie hebben in Rusland, maar die zich omwille van hun omstandigheden tegen dat Rusland gaan afzetten.Daar krijg je dus een beeld van hoe een samenleving evolueert. Als ik terugkoppel naar mijn eigen grootmoeder: pas nu kan ik ten gronde snappen waarom haar anti-Duitse sentimenten na al die tijd nog zo levendig waren. Ze heeft vijf jaar bommen moeten slikken, is er een kind door verloren. Verklaart dat de Grote Oorlog? Neen. Maar met de droge analyse alleen zal niemand volgen; ik kan toch alleen maar de aandacht van de mensen krijgen als ik ze ook in de emotie meepak? Voor mij zijn al die dimensies, die van het studiebureau én die van de mensen ter plaatse, met elkaar verbonden.”
‘Ik heb nooit begrepen waarom een Afghaan of Irakees minder mens zou zijn’
Emoties hebben ook bestaansrecht bij je verslaggeving?
Vranckx: “Ik heb mijn emoties nooit kunnen uitschakelen. Aanvankelijk wel, dan was ik vooral met de techniciteiten bezig. Maar van zodra ik wist wat en hoe, kon ik verder gaan in het toelaten van mijn eigen persoon. En vanaf dan werd het ook béter, omdat de impact groter werd; de kijker kon zich beter herkennen in wat hij zag. Ik kom ergens, slorp op als het product van mijn eigen context en geef dat weer; dat gaat allemaal heel intuïtief – ik doe dat als mens van vlees en bloed, ik kan niet anders.”
Zijn er momenten geweest dat je empathie de bovenhand nam, dat je liever wilde helpen dan observeren?
Vranckx: “Je moet aanvaarden dat je dat niet kunt. Je kunt de wereld niet veranderen. Je kunt hoogstens nu en dan een steentje verleggen. Wat ik af en toe gedaan heb – in het besef dat je daarmee ook je geweten sust, uiteraard. Ik heb zo instrumenten verzameld voor een muziekschool in Mosoel (in Irak, door Islamitische Staat verwoest, red.), een crowdfunding opgezet om een aantal Afghaanse meisjes vrij te kopen… Je kunt of niets doen, of iets doen. Ik heb intussen geleerd om mijn eigen moreel kompas te volgen. En soms kies ik er simpelweg voor om slachtoffers te helpen.”
Vranckx, vranker, vrankst
Voor die ‘buitengewone moed en toewijding die hij laat zien bij zijn verslaggeving vanuit conflictgebieden’ en zijn betrokkenheid bij het lot van de slachtoffers, kreeg Vranckx in 2018 de internationale, prestigieuze Carnegie Wateler Vredesprijs. “Dat was wel tof.” Daarmee ging hij illustere voorgangers als Henry Kissinger, Robert Baden-Powell en Unicef achterna. Een jaar later werd hij VUB-eredoctor in eigen land. Zelfs kosmologisch kreeg hij erkenning; tussen Mars en Jupiter zweeft een naar hem genoemde planetoïde. Helaas blijft de aarde intussen verder smeulen.
Ben je te midden van al die ellende soms bang dat de wereld naar de verdommenis is?
Vranckx: “Als ik naar de grote evoluties kijk vandaag, kan ik dat wel denken, ja. Maar de geschiedenis leert dat het eerst slechter wordt voor er weer beterschap komt. Voor WOII werd het ook somber en duister, daarna ging het terug opwaarts.”
De geschiedenis herhaalt zich effectief?
Vranckx: “Niet meteen historische gebeurtenissen, dan wel hoe de mens reageert; als soort lijken we voorbestemd om ons vroeg of laat te laten meeslepen in haat jegens de ander. En dat is wat conflicten brandstof geeft. Kijk naar Trump; in wezen is hij maar een zielige, pathetische, oninteressante figuur. Maar doordat hij perfect weet in te pluggen in dat soort emoties, heeft hij heel veel macht kunnen verwerven. Michelle Obama, dat lijkt me pas een fascinerend iemand die wat te vertellen heeft.”
‘Mijn werk heeft veel gecompenseerd, maar misschien heb ik domme keuzes gemaakt’
Het lijkt erop dat Vranckx steeds vranker durft te zijn. Brengt je vertrek bij de VRT dat soort vrijheid met zich mee?
Vranckx: “Dat heb ik de voorbije maanden ook gedacht. Ik heb me altijd al laten leiden door wat ik correct vond, los van deontologische codes, alleen zal ik nu misschien nóg meer kunnen doen waar ik echt achter sta. Ik heb bijvoorbeeld samen met Vincent Byloo kunstwerken geveild ten voordele van de gezondheidszorg in Gaza; dat zou ik vroeger niet gedaan hebben.”
Je dankwoord bij het ontvangen van de HA! van Humo had je voor je VRT-vertrek misschien ook anders geformuleerd: ‘Ik draag deze prijs op aan de 130 collega’s die door lafhartige fuckers vermoord zijn in Gaza’.
Vranckx: “Klopt. Ik kom meer uit voor wat ik denk. Vandaar allicht dat ik die tegenstrijdige gevoelens oproep op social media – de scheldpartijen zijn er legio.”
Het deed denken aan het personage dat je bedacht had voor een detective-idee: een man wiens tourette hem doet zeggen wat hij denkt. Heb je zelf veel op je tanden moeten bijten?
Vranckx: “Ik heb heel vaak willen zeggen: ‘Idioot!’.” (lacht)
De zin van afzien
Todi wordt omgeven door drie stadsmuren; de buitenste is middeleeuws, de middelste Romeins en de binnenste deels Etruskisch. Een veelzeggend veilige pied-à-terre, zou je denken. “Ik zit op een berg erbuiten”, lacht Vranckx, die er hoe dan ook een vredige rust vindt.
Navo-baas Mark Rutte raadde aan ‘ons voor te bereiden op oorlog’. Hoe realistisch is die dreiging?
Vranckx: “Wat Rutte bedoelt, is niet zozeer dat je moet zorgen dat je ergens 500 euro cash hebt liggen. Wel dat de wereld aan het veranderen is, en dat we ons daar bewust van moeten zijn, en weerbaar moeten worden.”
‘Ik ga dingen blijven maken, zoveel is zeker – van pensioen in de ruime zin is geen sprake’
Jij weet alleszins beter dan de gemiddelde mens wat te doen mocht het écht heet worden onder onze voeten.
Vranckx: “Er zijn een aantal overlevingsautomatismen ingeslopen, ja. Ik zou bijvoorbeeld nooit, zoals wij nu, in een conflictgebied aan een groot raam gaan zitten, maar altijd met mijn rug naar de muur, waar je snel weggeraakt. Ik boek enkel hotelkamers aan de achterkant van het gebouw, waar geen raketten kunnen inslaan. De lijst met regels is intussen eindeloos geworden.”
Zijn er momenten geweest dat die automatismen je, eenmaal terug thuis, bleven achtervolgen?
Vranckx: “Als het lang intens was geweest, zoals in Syrië of Irak, dan kon ik daar een tijd in blijven meedraaien, ja.”
In Irak is je tolk Jassim vermoord, je bent in Syrië zelf twee keer ternauwernood aan de dood ontsnapt. Heb je psychologische hulp gekregen om dat te verwerken?
Vranckx: “Toen een collega naast mij gedood is, in Syrië in 2012, zat er voor het eerst een psycholoog ons op te wachten op de VRT. Maar de baas zat erbij, en veel is er dan ook niet van gekomen. Ik verwerk die dingen door er lezingen over te geven. Zo’n lezingen maken dat ik mijn gedachten wel moét ordenen, en anderzijds dwingen de vragen van het publiek mij om over die gebeurtenissen te praten. Misschien is dat een vorm van therapie? Als tv-ploeg benoem je bovendien onmiddellijk wat je hebt meegemaakt, dat helpt. Sterker: het is een vorm van zingeving.”
Kleine vs. grote oorlog
Fotograaf Lalo Gonzalez, geboren in een Chileense gevangenis, richt zijn camera op een onwennige Rudi Vranckx, die beweging boven pose verkiest. “Mijn moeder, die onder Pinochets dictatuur heeft geleefd, heeft me gevraagd je te bedanken voor alles wat je doet”, aldus zoon Gonzalez. “Omdat je blijft als de andere reporters vertrekken.” En ‘klik’, een zacht geworden blik. Nu op beeld vereeuwigd: dat wat elk risico waard maakt.
Vanaf het begin van de Gaza-oorlog heeft Israël buitenlandse journalisten geweerd; we zijn voor nieuwsgaring aangewezen op online burgerjournalistiek. Hoe zie jij die evolutie?
Vranckx: “Gelukkig zijn er nog mensen als een Bisan Owda, of we zouden helemaal niets weten. Maar het maakt de kans op misvattingen groter. Wat de andere kant dan weer het excuus geeft om de geloofwaardigheid van dat materiaal in twijfel te trekken, en aan leugens en propaganda te doen. Denk aan de valse bewering dat de overleden Palestijnse baby in die virale video een pop geweest zou zijn. Het is daarom heel belangrijk dat ook die vorm van journalistiek blijft bestaan, waarbij op eerlijke manier op zoek gegaan wordt naar de objectieve waarheid.”
Waar komt jouw rechtvaardigheidsgevoel vandaan?
Vranckx: “Iedereen krijgt zijn basisnormen en -waarden van thuis mee. Ik denk dat ik de mijne voor een groot stuk van mijn grootvader (Karel Verbeeck, lid van de verzetsgroep de Witte Brigade ten tijde van WOII, red.) heb geërfd. Hij was heel principieel; hij liet mensen toe, maar wie niet correct was geweest, had zijn kansen verkeken.”
In de VRT-afscheidsdocu Ciao Rudi vertelde je dat zijn oorlogsverhalen een grote inspiratiebron zijn geweest. We zagen ook je moeder. In het kader van correcte geschiedschrijving: mag ik naar je vader vragen?
Vranckx: “Mijn vader is al jaren overleden. Hij was een heel slimme mens die zelf ook met geschiedenis bezig was, en de wereld op een kritische manier bekeek. Dat heb ik van hem meegekregen. Maar onze verhouding was getroebleerd, hij kwam zelf ook uit een disfunctionele, De helaasheid der dingen-achtige omgeving. Wat tot het nodige tumult heeft geleid – mijn moeder is twee keer in de psychiatrie opgenomen. De kleine oorlogen aan het thuisfront waren soms complexer dan de grote oorlogen waar ik naartoe trok – en die ik dan ook beter de baas kon.”
Je hebt zelf geen kinderen. Is er een verband?
Vranckx: “Ik denk dat die moeilijke verhouding met mijn vader daar zeker mee te maken heeft. En met de angst om het foute te doen, met dat grote gevoel van verantwoordelijkheid. Mijn werk heeft veel gecompenseerd, maar misschien is het uiteindelijk een domme keuze geweest. Ik zal het nooit weten.”
Stel dat je nu op reportage kon vertrekken. Naar waar zou dat zijn?
Vranckx: “Voor mij blijft Gaza unfinished business. Ik wil de waanzin die daar plaatsvindt tonen. Ik zag een reportage van een collega in Libanon in opdracht van een Israëlisch televisiestation. Als afsluiter van het interview met de officier mocht de reporter op de knop drukken waarmee het appartementsgebouw in hun vizier opgeblazen zou worden. Dat deed hij, en sprak daarbij de woorden: ‘You don’t fuck with us’. De dynamieken achter dat soort taferelen wil ik doorgronden.”
Robert Capa, een van de beste oorlogsfotografen aller tijden, hoopte vurig op werkloosheid. Herkenbaar?
Vranckx: “Ik zei het vaak al grappend: ik ga nooit op pensioen, ik stop pas als er vrede is.”
Rudi Vranckx (65)
• Werd geboren in Leuven, woont daar, en in het Italiaanse Todi, waar hij wijn en olijfolie produceert.
• Is samen met Liesbet Vrieleman, algemeen hoofdredacteur van de VRT-nieuwsdienst.
• Studeerde hedendaagse geschiedenis aan de KU Leuven en startte als onderzoeker bij het universitaire Centrum voor Vredesonderzoek.
• Begon in 1989 als oorlogsjournalist bij de VRT en bracht o.a. verslag uit van de val van dictator Nicolae Ceaușescu (1989), de Golfoorlog (‘90-’91), de Joegoslavische oorlogen en de grote conflicten in het Midden-Oosten. Tijdens de hevige protesten tegen Moebarak van 2011 in Egypte bleef hij als een van de laatste Europese journalisten ter plekke.
• Sinds 2008 had hij zijn eigen programma op Canvas, Vranckx, waarin voornamelijk buitenlandse reportages te zien waren. Ook voor Canvas: de 7-delige reeks reisreportages over Congo (2010), de reeks De vloek van Osama (2011) en de reeks Het verdriet van Europa (2013) – over het verhaal achter de financiële crisis. Zijn VPRO-documentaireserie Het nieuwe IJzeren Gordijn (2024) is nog tot 21 februari te zien op VRT MAX.
• Maakte tussen 2018 en 2024 de podcast Vranckx & Byloo met Vincent Byloo, waarin ze 77 afleveringen lang de stand van de wereld opmaakten.
• Schreef verschillende boeken, waaronder zijn laatste: In Oekraïne (2022).