Salonski in Ischgl: waarom je naar deze gezellige plek in Tirol wil
Wie naar Ischgl reist, weet: een skivakantie kan zo veel meer zijn dan skiën alleen. Want ook naast de perfecte pistes ligt alles binnen handbereik voor winters genieten.
‘Een jaar niet geskied, is een jaar niet geleefd’; zo gaat althans het motto van mijn vriend Laurens. Ik, daarentegen, ben meer het salonskitype: op het gemak ontbijten, een paar uurtjes skiën (als het weer meezit tenminste) en vroeg afronden om nog een gezellige après-ski in de zon mee te pikken. Onze keuze voor Ischgl is dan ook snel gemaakt: eindeloos veel kilometers aan perfecte sneeuwpistes én voldoende mogelijkheden naast de piste om ook de niet-diehardskiërs zoet te houden.
Sneeuw verzekerd
Het is eind maart en na negen uur rijden staan we klaar voor winteravontuur in het befaamde Oostenrijkse bergdorp in de Paznaun-regio. De vallei ziet echter groen, de zon schijnt als ware het zomer; sneeuw is er amper te bespeuren... Gelukkig verstomt die valse noot heel snel: wanneer we de volgende ochtend ontwaken is Ischgl het toonbeeld van een winterwonderland. Onze zorgen waren voor niets, zo leren we snel, want Ischgl is altijd sneeuwzeker. Het skigebied ligt namelijk vele kilometers hogerop, waardoor sneeuw gegarandeerd is van eind november tot begin mei. Onze berggids Patrick noemt het zelfs “het beste skiresort ter wereld”. Bevlogen legt hij ons uit dat Ischgl een van de weinige gebieden is die tot zo laat op het jaar nog goede sneeuw heeft. Hoogtechnologische liften en gondels brengen je vlotjes van de ene bergflank naar de andere, en er is zelfs een cross-over naar Zwitserland mogelijk waar je bovendien belastingvrij kunt shoppen. Voeg daar nog een compact dorp aan toe waar alles gerund wordt door lokale families, waar het après-skileven een begrip is geworden, maar ook ruimte is voor gastronomisch genieten, et voilà: de perfecte mix voor een geslaagde wintervakantie, aldus Patrick. Of hij gelijk heeft, valt nog af te wachten, maar zin om Ischgl verder te verkennen hebben we zeker.
Dit is skiën zoals ik het dolgraag doe: heerlijk lange pistes die kronkelen doorheen bossen met stromende riviertjes
Onze uitvalsbasis is Hotel Madlein, een designviersterrenhotel waar ze erin slagenom Tiroler gezelligheid in een luxueus jasje te hullen. Alles staat hier in het teken van een zorgeloze vakantie: van de butler die onze auto parkeert, over het welkomstdrankje met fruitmand op onze kamer, tot de cosy bar waar cocktails voor onze neus bereid worden. Kers op de taart is absoluut de prachtige hotelspa waar vermoeide spieren als sneeuw voor de zon verdwijnen na een dagje wintersport.
Erwin Aloys, oprichter van het hotel, blijkt ook diegene te zijn die Ischgl als skigebied op de kaart zette. Kleindochter Madeleine – nu zelf hotelmanager – vertelt hoe haar opa droomde van een skiresort die de vallei economisch vooruit kon helpen. Zijn toen visionaire idee: een kabelbaan die skiërs vlotjes tot de Idalp op 2.400 meter omhoog trok. Ondanks ongeloof en twijfel investeerden vele dorpelingen mee in het project, om in 1963 het onwaarschijnlijke te zien gebeuren: de eerste skiërs gingen de hoogte in. Wie had toen ooit gedacht dat meer dan zestig jaar later dat kleine boerendorpje een van de grootste en bekendste skigebieden in de Oostenrijkse Alpen zou worden? Ondertussen telt Ischgl drie kabelbanen, waarvan twee op wandelafstand van het hotel. En zelfs dat wandelen valt reuze mee, dankzij een netwerk van ondergrondse tunnels met roltrappen die je zo efficiënt mogelijk tot aan de skiliften brengen.
Zo gezegd, zo gedaan: we verzamelen onze latten, wandelen enkele meters en laten ons verder rollen tot aan de Pardatschgratbahn vanwaar we ons in vijftien minuten laten optrekken tot aan de Idalp. Berggids Patrick neemt ons meteen nog verder mee tot het hoogste punt op 3.000 meter: best een lange maar comfortabele rit, dankzij de stoelverwarming in de zetelliftjes en het oh zo waard wanneer we voor een onaangeroerde piste staan. Het gevoel om als eerste over een maagdelijk witte piste naar beneden te skiën is zálig. Mijn latten klieven quasi geruisloos door de perfecte poedersneeuw, en voor ik het weet sta ik beneden. “Heb je door welke piste je net bent afgegaan?”, glundert mijn vriend. Ik kijk achterom en zie een bordje ‘zwarte piste’ staan. Goed dat deze salonskiër dat niet op voorhand wist. Toch licht trots op mezelf, verkennen we de ganse ochtend de skipistes verder. Patrick had over één ding toch al zeker gelijk: wát een mooi gebied. Door de uitgestrektheid voelt het ook nooit te druk aan, en is het nooit lang aanschuiven aan de liften.
Après-ski éngastronomie
Van al dat sporten krijg je honger natuurlijk. We sterken aan bij Alpenhaus, waar we een plaatsje op het gezellig drukke zonneterras weten te bemachtigen. Lunchen met een prachtig panoramisch zicht op de vallei: beter wordt het niet. Of toch wel: wanneer de ober een Käsespätzle voor mijn neus zet. Dan pas besef ik hoe hongerig ik ben. Deze Oostenrijkse specialiteit met kaas en pasta is een bommetje, maar wel net wat ik nodig had om er terug in te kunnen vliegen. Gezwind dalen we opnieuw de pistes af, tot de vermoeidheid in mijn benen toeslaat. Laurens ziet het nog zitten om tot in het dorp te skiën, maar ik besluit wijselijk de ondertussen hobbelige pistes in te ruilen voor de kabellift terug naar beneden. In de gondola word ik vergezeld door twee sympathieke Britten die al tien jaar naar Ischgl blijken te komen, net als zovele anderen die ze hier jaarlijks ontmoeten en ondertussen tot hun ‘Ischgl-familie’ rekenen. “De uitgestrektheid van het skigebied, de goede liften, en uiteraard het après-skileven”, lachen ze wanneer ik vraag waarom Ischgl hun hart veroverde.
Ischgl staat inderdaad bekend om z’n après-ski, en dat wordt snel bevestigd door klinkende glazen, uitbundig gelach en een kakofonie aan typische après-skimuziek wanneer we terug beneden in het dorp staan. Laurens heeft ondertussen ook de hobbelpistes overwonnen, dus kunnen we richting de iconische Kuhstall trekken. Kleurrijke skiërs en snowboarders stromen toe en laten het bier rijkelijk vloeien als beloning na een dag op de pistes. In vriendengroep snap ik de aantrekkingskracht van plaatsen als deze; als koppel trekken we toch liever een alternatieve kaart. Bij Plangger bijvoorbeeld, even verderop in de straat – er staat minstens evenveel volk dat net als ons klaar is om met een glas wijn bij een charcuterieplankje te klinken op een geslaagde dag.
Dat Ischgl ook een gastronomische kant heeft, ontdekken we die avond bij Schlossherrnstube, het door Gault & Millau bekroonde restaurant van de Oostenrijkse chef Patrick Raaß. Terwijl het interieur het klassieke Tirol ademt, is het verfijnde menu een smeltkroes van internationale en lokale keuken. De toon wordt meteen gezet met een heerlijke rilette met zelfgemaakt brood en verschillende soorten boter. Iedere gang overtreft de vorige, tot en met de petitfours op het einde toe, die als echte kunstwerkjes door de chef zelf aan tafel worden gebracht. Hoedje af voor de bediening en excellente wijnkaart ook. Helemaal voldaan kruipen we die avond ons warme bed in.
De grens over
Na de boodschap ‘neem maar een stevig ontbijt’ weet ik: het wordt menens vandaag. Op het programma staat namelijk de grens oversteken met Zwitserland, een tocht waar je toch al snel een drietal uur voor moet uittrekken. Het is een klein puzzelwerk om uit te zoeken welke pistes en liften ons tot aan de start van de afdaling kunnen brengen, een taakje waar mijn vriend zich gelukkig met veel plezier mee bezighoudt. Voor mij ziet iedere bergtop er hetzelfde uit, dus ik laat me gewillig op sleeptouw nemen. We treden in de – weliswaar modernere – voetsporen van de Paznaun-valleibewoners die decennia geleden deze bergkam als smokkelroute gebruikten. De tocht heen en terug duurde toen maar liefst tien uur en was fysiek uitdagend: rugzakken van 50 kilo vol boter, kaas of koffie en tabak waren geen uitzondering. In slechte weersomstandigheden bovendien, zodat mist of sneeuw de illegale smokkelaars dekking kon geven tegen oplettende douaniers. Anno 2025 is het echter idyllisch afdalen richting Samnaun. Er is geen wolkje aan de lucht en de pistes liggen er onberispelijk bij. Dit is skiën zoals ik het dolgraag doe: heerlijk lange pistes die kronkelen doorheen bossen met stromende riviertjes, waarlangs je vlot naar beneden glijdt zonder je knieën kapot te werken, genietend van het soort stilte die je alleen hoort in sneeuwlandschappen. Met stip de leukste afdaling die ik al deed.Bij het binnenskiën van Samnaun worden we meteen verwelkomd door de Schmuggler-Alm-bar waar het flink druk is – de welverdiende pitstop voor iedereen opnieuw de kabelbaan richting het Oostenrijkse skigedeelte neemt.
Het dorpje zelf is amper een zakdoek groot, maar staat bekend om z’n duty-free shopping met juwelen en horloges op kop. Merken als Rolex en Gucci scoor je hier inderdaad aan taksvrije prijzen, net als parfum en beautyproducten. Voor ons blijft het bij windowshoppen vandaag; we stappen na een verkwikkend drankje terug de gondola op richting Ischgl. Bovenaan de berg worden we nog eens herinnerd aan het smokkelverleden: op de plaats waar de grens gemarkeerd staat, bevindt zich een klein douanehokje. Vandaag lijkt er niemand op post te staan, maar schijn bedriegt, zo horen we later van een local. De douaniers weten bovendien perfect wie ze eruit moeten nemen – tja, wie niet waagt, niet wint?
Wanneer we uitblazen van onze dagtocht bij de Idalp-Panorama-bar, galmen de Black Eyed Peas door de speakers. Een voorbode van wat hier binnen een week live te horen valt op de Idalp, zo weten we uit de reclameposters die overal ophangen. Zowel bij de start van het skiseizoen als op het einde ervan, vinden de Top of the Mountain-concerten plaats, een unieke traditie die al sinds 1995 meegaat. Zo was de hele wereld al te gast in Ischgl: Elton John, Tina Turner, Rihanna, Lenny Kravitz… zetten de skipistes eerder al in lichterlaaie. Voor skiseizoen 2024-25 mogen de Britse Ellie Goulding en wat later ook de Duitse schlagerzangeres Andrea Berg hun bekendste liedjes loslaten op een enthousiaste bende skiërs en snowboarders.
Meer dan skiën alleen
Dat Ischgl meer te bieden heeft dan skiën, wordt nog maar eens bevestigd de volgende dag. Op de planning: een sneeuwschoenwandeling van iets meer dan 11 kilometer. “Ik heb het nog nooit gedaan, dus ik denk wel dat ik het kan”, besluit ik Pipi Langkous-gewijs. Zo complex blijkt het effectief niet te zijn, het is vooral écht leuk. Vanuit Ischgl nemen we ’s ochtends vroeg de bus richting het laatste dorp in de Paznaunvallei, Galtür – ook inbegrepen in onze skipas trouwens – om vandaar de bergen in te hiken. Met sneeuwraketten vastgebonden rond mijn bergschoenen vat ik de tocht aan. De sneeuw kraakt heerlijk onder mijn voeten terwijl we de bossen induiken, weg van de bewoonde wereld. In de verte zie ik een hertje tussen de bomen door schieten, het enige andere teken van leven hier. De tocht is best pittig met zo’n 400 meter hoogteverschil, maar je hoeft nu ook geen topconditie te hebben om dit te kunnen doen. Het is een leuke manier om het gebied eens van een andere kant te ontdekken en getrakteerd te worden op prachtige vergezichten. En die après-ski nadien terug in het dorp hebben we dan zeker dubbel en dik verdiend.
Om echt helemaal relaxed terug naar huis te keren, boeken we nog een dagje spa in de Silvretta Therme. Het indrukwekkende wellnesscomplex aan de rand van het dorp bestaat uit twee delen: in het ene zit je goed voor 1.000 m² waterplezier in verschillende binnen- en buitenbaden, in het andere, nóg grotere stuk kun je terecht voor sauna’s, stoombaden en een panoramische whirlpool. De plattegrond die we meekrijgen aan het onthaal blijkt geen overbodige luxe te zijn. We starten in het saunagedeelte waar we enkele opgietsessies bijwonen. De saunameester drijft er gedurende tien minuten de temperatuur op door met een handdoek te zwieren als ware het pizzadeeg. Het moment waarop hij recht voor mij staat, zorgt voor enkele seconden van bijna ondraaglijke warmte, waarna het snel weer ‘afkoelt’ wanneer hij richting mijn buren opschuift. Het is een aparte ervaring, waarbij de zelfgemaakte sauna-infusies met lokale flora – zoals wilde munt – voor een relaxerende geur zorgen. Echt afkoelen doen we in het outdoorzwembad waar we in de frisse Tiroler lucht nippen van een aperitief. We kijken daarbij recht op de bergflank waar skiërs hobbelend de eindafdaling richting dorp ingezet hebben. Mijn goesting om volgend jaar opnieuw te skiën is alvast gegroeid. En mijn vriend? Die is onze volgende skireis al aan het boeken. Mét ruimte voor wellness en gastronomie.
Zo kom je er
Ischgl ligt op zo’n 9 uur rijden met de auto vanuit Brussel. Je hebt een wegenvignet nodig om in Oostenrijk te rijden, eenvoudig aan te schaffen in het eerste tankstation als je het land binnenrijdt. Voor een tiendagenpas betaal je € 14,50. Je kunt ook vliegen op Innsbruck met Austrian Airlines, prijzen vanaf € 154. Vandaar is het dan nog 1u15 rijden tot het skigebied.
Idyllische skipistes
Ischgl telt 239 kilometer aan skipistes die je makkelijk bereikt via 45 ultramoderne stoeltjesliften en gondels. Voor een Silvretta Ski-dagpas tel je als volwassene € 76 neer, voor 6 dagen € 408,50. Bovendien heb je ook toegang tot de andere Paznaun-skigebieden Galtür, Kappl en See. Je bent sneeuwzeker van eind november tot begin mei. Meer info op ischgl.com en austria.info
Stijlvol Logeren
Viersterrendesignhotel Madlein combineert luxe met Tiroler gezelligheid, en biedt alles voor een compleet zorgeloze vakantie. Van een uitgebreid wellnessaanbod met o.a. verschillende sauna’s, indoorzwembad, outdoorwhirlpool en stoombad, tot een gastronomisch restaurant en nachtclub voor wie nog energie over heeft op het einde van de dag. Madlein beschikt ook over een eigen skishop waar je materiaal kunt huren, en is ideaal gelegen op wandelafstand van de kabelbanen die je naar het skigebied brengen. Kamer met ontbijt en viergangendiner vanaf € 400 voor 2 personen. gratis gebruik van de wellness en toegang tot de nachtclub van het hotel.
Meer lezen
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier