#enough: In België sterft om de 3 dagen iemand aan de gevolgen van partnergeweld

De Verenigde Naties hebben vandaag, 25 november, uitgeroepen tot ‘Internationale Dag voor de Uitbanning van Geweld tegen Vrouwen‘ (International Day for the Elimination of Violence against Women). Femicide, moord op vrouwen omdat ze vrouw zijn, maakt meer slachtoffers dan terrorisme. Elke dag worden vrouwen gedood door iemand uit hun eigen gezin. Dat vraagt om meer sensibilisering, om getuigenissen van hulpverleners én overlevers.

De moord op de Aalsterse oud-burgemeester Ilse Uyttersprot (CD&V) deze zomer zette het begrip ‘femicide’ opnieuw in de schijnwerpers. Ilse werd door haar partner op gewelddadige wijze om het leven gebracht. Ze werd 53 jaar. Haar vriend stond al bij het gerecht bekend wegens partnergeweld, hij was eerder veroordeeld voor het stalken van een ex-vriendin en voor slagen en verwondingen. Ilse Uyttersprot is al minstens het dertiende slachtoffer van femi(ni)cide in België dit jaar. Volgens de blogspot Stop Feminicide zouden er ongeveer 20 gevallen van femicide per jaar zijn, gelinkt aan partnergeweld. Exacte cijfers zijn er niet, weet voorzitster Magda De Meyer van de Vrouwenraad: “Dit is slechts het topje van de ijsberg.” Ook globaal zijn er geen exacte aantallen beschikbaar. In een studie vorig jaar van het Bureau voor Drugs en Criminaliteit van de Verenigde Naties wordt geschat dat van de 87.000 vrouwen die wereldwijd opzettelijk zijn gedood, meer dan de helft om het leven kwam door intieme partners of familieleden. Wat wil zeggen dat er over de hele wereld elke dag 137 vrouwen worden gedood door een lid van hun eigen gezin.

“Hij liet me geen enkele nacht doorslapen, maakte me tien keer wakker, stampte me uit bed”

Het begrip ‘femicide’, het opzettelijk doden van vrouwen, werd in 1976 gelanceerd door de feministische auteur Diana Russell. Ze definieert de term als ‘het doden van vrouwen door mannen, omdat ze vrouw zijn’. Bij ons werd femicide in het verleden vaak gedefinieerd als partnermoord, wat dan weer werd geassocieerd met passionele moord. Omdat er voor een passionele moord verzachtende omstandigheden konden worden gepleit, kwam de dader er dikwijls met een relatief mildere straf van af. Meestal was – en is – de dader van partnermoord een man, tachtig procent van de slachtoffers is vrouw. Sinds de jaren 2000 raakte de term femicide ook in België en Europa bekend, maar ons land is een van de weinige in Europa waar femicide niet als zodanig wordt geregistreerd. Dat moet veranderen, stelt de Vrouwenraad. “Zodat het probleem duidelijk in kaart kan worden gebracht”, zegt Magda De Meyer. “Net omdat we geen exacte cijfers kennen over femicide, zouden we moeten overgaan op officiële statistieken. Omdat je pas een beleid kan voeren als je een goede registratie hebt.”

‘In elke relatie is er weleens iets’

De Vrouwenraad vindt dat femicide, in het geval van moord op een vrouw door een partner of ex-partner, een verzwarende omstandigheid is die dus zwaarder bestraft moet worden. “Omdat de dader misbruik maakt van een intieme relatie, of een voormalige intieme relatie. Ook daarom moet het als apart misdrijf worden erkend. Ouder- of kindermoord wordt in België wel gezien als een verzwarende omstandigheid en als apart misdrijf benoemd.” Ook op vlak van preventie van femicide is er nog heel wat werk aan de winkel, betoogt Magda. “Te veel vrouwen worden door de politie weggestuurd met reacties als ‘In elke relatie is er weleens iets’. We krijgen nog altijd verhalen binnen van vrouwen die zeggen dat ze niet serieus worden genomen. Dat moet veranderen, zowel bij de politie als de magistraten.”

Gevaarlijke escalatie

Inmiddels is beslist dat magistraten vanaf nu verplicht worden een opleiding te volgen rond geweld op vrouwen, weet Magda. Er beweegt dus wel degelijk wat. “Daar zijn we natuurlijk blij mee. Maar er is nog altijd grote nood aan bewustwording. Niet alleen bij politie en magistraten, ook bij de hulpverlening.” In twee derde van de gevallen die de afgelopen drie jaar tot moord hebben geleid, was het geweld al bekend bij de autoriteiten, buren of kennissen, legt de voorzitster van de Vrouwenraad uit. “Het gaat om bekend geweld dat uiteindelijk escaleert. De boodschap is dan ook: neem zelfs de kleinste klacht serieus, stel er een proces-verbaal van op, zorg voor omkadering, voor begeleiding van die gezinnen. Er is wel degelijk een structureel beleid nodig rond geweld op vrouwen.”

40.000 aangiftes per jaar

Ieder jaar worden er vanuit de opvang en hulporganisaties grootschalige campagnes tegen partnergeweld gelanceerd met het oog op sensibilisering en preventie. Dat is nodig, want het gaat om een hardnekkig probleem dat in alle lagen van de bevolking voorkomt en ernstige sociale en gezondheidsproblemen veroorzaakt. Jaarlijks worden er zo’n 40.000 aangiftes gedaan van een vorm van partnergeweld en meer dan 20.000 van stalking. Dit jaar zal dat nog toenemen door de coronacrisis. De lange periodes waarin partners en gezinnen opgesloten zitten in hun huis, heeft voor een serieuze escalatie gezorgd van de aangiftes van intrafamiliaal geweld. En al worden er heel wat maatregelen genomen om partnergeweld aan te pakken, toch moet er nog veel gebeuren, vindt ook dr. Anne Groenen (2shine2, UCLL). “Er rust nog steeds een taboe op partnergeweld. Slachtoffers durven vaak uit angst, schaamte, twijfel en verwarring niets te zeggen. Uit onderzoeken blijkt dat slechts een derde van de slachtoffers van partnergeweld aanklopt bij een hulporganisatie of bij de politie. Ze doen pas na herhaaldelijk partnergeweld aangifte en willen geen maatregelen, omdat ze de pleger nog altijd graag zien. Ze willen een einde aan het geweld, maar ze willen niet per se uit elkaar. Vaak ook zitten slachtoffers nog in het verwerkings- en beslissingsproces om hulp te zoeken.”

Het verhaal van Triene-Mie

Triene-Mie Le Compte (56) was twintig jaar lang slachtoffer van een gewelddadige man. Ze schreef samen met experte Anne Groenen eerder dit jaar een boek over partnergeweld. In de inleiding van ‘Als liefde overleven wordt’ staat hoe ze in haar relatie met Joseph stapsgewijs psychische, seksuele en fysieke terreur onderging en veranderde van een sterke, onafhankelijke vrouw in een bang, onderdanig wezen.

Triene-Mie: “Op mijn 27ste trouwde ik met de prins op het witte paard. Dacht ik. Ik had geen enkele ervaring in de liefde en stapte als maagd het huwelijk in. Joseph was een Braziliaan en na ons huwelijk verhuisden we naar zijn land. Daar is het begonnen. Ik mocht niet meer alleen op straat, zogenaamd omdat hij zich zorgen maakte. Hij begon te beslissen hoe ik me moest kleden en veegde letterlijk de vloer aan met mijn lievelingskleding om me te vernederen. Ook mijn kapsel moest ik op zijn manier dragen.”

Na anderhalf jaar keerde het koppel terug naar België. En toen begon het pas echt fout te lopen, zegt Triene-Mie. “Hij begon steeds vaker tegen me te schreeuwen, zo luid dat iedereen in ons appartementenblok het hoorde. Ook hier probeerde hij me zo veel mogelijk te isoleren. Ik volgde Japanse les in Brussel ’s avonds, maar dat vond hij te gevaarlijk. Hij dramde er net zo lang over door tot ik het opgaf. Als ik op kantoor zat – ik heb altijd gewerkt – belde hij drie keer per dag om me te controleren. Was ik bij mijn ouders op bezoek dan belde hij zeven keer achter elkaar om te zeggen dat hij zoveel van me hield en om te vragen wanneer ik naar huis kwam. Mijn ouders vonden het schattig, ze dachten dat hij niet zonder mij kon. Maar ik zat er natuurlijk enorm mee. In de 20 jaar van ons huwelijk ben ik welgeteld drie keer alleen naar de supermarkt geweest. Hij ging altijd mee. Op restaurant vergezelde hij me zelfs als ik naar het toilet moest, hij bleef dan voor de deur staan.”

Joseph was diepgelovig en ging dagelijks naar de kerk. Zijn vrouw moest altijd mee. Wilde ze niet, dan begon hij net zo lang te schreeuwen tot ze toegaf. “Hij werd fanatiek religieus, begon aan duiveluitdrijving te doen thuis, tot diep in de nacht. Terwijl ik om zes uur op moest voor mijn werk. Intussen speelde hij het klaar om bij elke job buitengegooid te worden, zodat hij kon thuisblijven en hele dagen kon bidden. In die twintig jaar heeft hij er al mijn inkomsten doorgejaagd.” Een van de redenen dat ze dit gedrag toeliet, was dat haar man van extreem agressief naar extreem lief overging. “Hij putte zich uit in excuses, zwoer dat hij het nooit meer zou doen, hij kocht enorme bossen bloemen voor me en legde uitgebreide liefdesbrieven op mijn hoofdkussen. Ik trapte er iedere keer weer in, omdat ik zo graag wílde geloven wat hij zei en dacht dat hij ooit wel zou veranderen. Tegelijk raakte ik zo in de war van die wisselwerking tussen agressie en verzoening dat ik niet wist hoe ik ermee moest omgaan. Intussen werden er telkens grenzen verlegd, ging het altijd maar een stap verder.”

“Wat ook meespeelde, was schaamte. Ik heb ooit eens aan mijn vader verteld over het extreme gedrag van Joseph. Maar mijn vader begreep het verkeerd en dacht dat het om een huiselijke ruzie ging. Daar zou hij niet in tussenkomen, zei hij. We moesten het zelf oplossen, als twee volwassenen. Vanaf dat moment heb ik nooit meer iets tegen iemand gezegd. Ik moest het inderdaad zelf aankunnen, daar was ik van overtuigd.” “Dat mijn man mij in al die jaren eigenlijk nooit echt geslagen heeft”, zegt Triene-Mie, “maakte dat ik heel lang niet echt inzag dat hij veel te ver ging. Joseph heeft mij 15 jaar lang mijn slaap ontzegd, hij liet me geen enkele nacht doorslapen, maakte me vijf of tien keer wakker, stampte me uit bed, trok de deken van me af en sleurde me letterlijk het bed uit, omdat we midden in de nacht moesten bidden. Die slaapontzegging maakte me niet alleen doodmoe, het deed me ook beseffen dat Joseph echt niet normaal was. Dat maakte me zo bang dat ik niet meer bij hem weg durfde te gaan. Toen ik na twintig jaar dan toch eindelijk de moed vond om dat wel te doen, begon hij me te stalken. En, zo weet ik nu, 25 procent van de gevallen van stalking eindigt in fysiek geweld. Bij mij ging het zover dat op zeker moment zowel de broer van Joseph als een goede kennis me kwam waarschuwen: Joseph had een huurmoordenaar gecontacteerd. Ik kon niet langer in mijn nieuwe woning blijven en moest zo snel mogelijk vertrekken.”

“Ik schaamde me zo erg dat ik mijn moeder nooit de waarheid heb verteld”

Nadat de rechter de echtscheiding had uitgesproken, wilde Joseph niet vertrekken uit het appartement waar hij samen met Triene-Mie had gewoond. Terwijl het haar huis was. Ze besloot dan maar om het openbaar te verkopen, maar enkele uren voordat de verkoop zou worden bekendgemaakt, kreeg Joseph een zware hersenbloeding. Hij kwam er niet meer bovenop en overleed tien dagen later. Het koppel kreeg geen kinderen.

‘Nadat een slachtoffer van partnergeweld de deur voor de allerlaatste keer achter zich heeft dichtgetrokken, begint het echte werk pas’, schrijft Anne Groenen in het boek. ‘Haar eigenwaarde opkrikken, zichzelf heruitvinden, belangrijke relaties herstellen, zichzelf vergeven, op zoek gaan naar een nieuwe identiteit, beslissen welke dromen ze achterna wil gaan, zich aanpassen aan een nieuwe realiteit en in zovele opzichten opnieuw beginnen...’

“Ik weet nu dat ik mijn eigen lot in handen kan nemen”, vertelt Triene-Mie. “Dat is wat ik tegen andere vrouwen wil zeggen die met een gewelddadige man leven: je hebt altijd de keuze om weg te gaan en je eigen leven te kiezen. Ik ben gelukkig en geniet elke dag van mijn vrijheid. En van de liefde die dan toch nog op mijn pad gekomen is.”

Het verhaal van Connie

Ook Connie Carton (42) zat jarenlang in een relatie met een gewelddadige partner. “Ik ben zeven jaar met hem samen geweest, maar heb er twintig jaar over gezwegen. In 2000 ben ik gescheiden, nu pas heb ik besloten om erover te praten. Omdat de invloed van die relatie op mijn leven veel te groot is, tot op vandaag de dag toe. Eigenlijk nu meer dan ooit.”

Ze is sinds een aantal maanden in therapie, omdat ze in een depressie terechtkwam en niet meer in staat was om te blijven werken. “De reden dat het escaleerde, was de breuk van mijn relatie na de gewelddadige partner. In mijn tweede relatie was er totaal geen sprake van geweld, maar toen we uit elkaar gingen, zakte mijn zelfvertrouwen tot op het nulpunt. Tot ik uiteindelijk instortte. Uit de therapie bleek dat mijn crash alles te maken had met die gewelddadige relatie. Ik was vijftien toen ik hem leerde kennen, hij was eenentwintig. In het begin was er geen sprake van geweld, wel van manipulatie. Maar ik was jong, ik zag het niet. Toen we trouwden en samenwonen, ging het van kwaad naar erger. Hij sloeg en stampte me, maar altijd op plaatsen die niet zichtbaar waren; mijn benen, armen of mijn rug. Hij was opgegroeid in een gezin waar zijn vader ook geweld gebruikte tegen zijn vrouw. Hij sloeg haar zelfs het ziekenhuis in. Ik vermoed dat mijn partner het zover niet wilde laten komen, omdat hij niet wilde dat het bekend zou raken.” Het was angst die haar tegenhield om weg te gaan bij haar man, zegt Connie. “Hij dreigde dat hij me zou kapotmaken als ik weg ging. Ik geloofde hem en was heel bang, tegelijk hoopte ik nog altijd dat hij zou veranderen.” Tegenover de buitenwereld ontkende Connie wat er aan de hand was. “Mijn moeder heeft me dikwijls gevraagd of mijn man me sloeg. Ik schaamde me zo erg dat ik haar nooit de waarheid heb verteld, ik was ook koppig, wilde mijn huwelijk per se doen slagen. Kinderen hebben we trouwens nooit gehad, gelukkig maar.”

Toen haar man tijdens een feest van haar ouders zomaar wegliep en ergens anders op café ging, besloot Connie een einde te maken aan de relatie. “Mijn man belde me in het begin steeds op, smeekte me om terug te komen. Toen hij begreep dat ik het echt niet meer wilde, begon hij te dreigen. Op zeker moment zei hij dat hij zelfmoord zou plegen. ‘Doe maar’, zei ik waarna ik het gesprek beëindigde.” De vrijheid na de scheiding was overweldigend, zegt Connie. “Het was alsof ik mijn tweede jeugd beleefde. Ik kon zeggen wat ik wilde, beschikte over mijn eigen geld, ik was zo gelukkig. Tot mijn tweede relatie op de klippen liep. Nu ben ik tot het inzicht gekomen dat ik niet langer wil zwijgen over het verleden. Ik denk niet dat ik het volledig zal kunnen afsluiten, ik zal het altijd meedragen. Het enige wat ik wil, is er op de een of andere manier een positieve draai aan geven. Door erover te praten, hoop ik anderen aan te moedigen om hun schaamte opzij te zetten en sneller te spreken, want praten helpt echt. We zijn geen slachtoffers meer, we zijn overlevers. En we zijn vooral veel sterker dan we zelf soms denken.”

Herken je je in bovenstaande verhalen?

“Wij roepen mensen op om in de eerste plaats binnen je eigen kring over geweld in je relatie te praten”, reageert Helen Blow van vzw Zijn, een beweging tegen geweld. “Daarnaast kun je naar je huisarts, dat vind ik persoonlijk heel nuttig. Mochten er verwondingen zijn, dan kan een huisarts die verzorgen, vaststellen en een dossier bijhouden. Het is aan het slachtoffer of zij of hij er dan ooit iets mee wil doen. Ik zou zeker aanraden met 1712 te bellen of te chatten/mailen via hun website. Zij kunnen je informeren en met jou de afweging maken of je aangifte wilt doen. En als je zover bent dat je naar de politie stapt, verwacht dan niet dat die alles voor je kan oplossen. De politie doet veel interventies en kan zeker maatregelen nemen, maar als de dader niet begeleid wordt, gaat het probleem niet weg, het wordt alleen verplaatst of tijdelijk stilgezet. Er zou meer aandacht besteed moeten worden aan hulpverlening voor de pleger van geweld. Als die zelf niet wil meewerken, dan kan justitie de hulpverlening desnoods opleggen.”

De meest voorkomende vorm van partnergeweld is wederzijds geweld waarbij de twee partners elkaar jennen en tot geweld overgaan, hetzij verbaal, fysiek of seksueel, weet Helen Blow. “Hulpverlening (1712, CAW, therapeuten, enz.) leren mensen dan ook om op een andere manier met frustratie en agressie om te gaan. Neem een time-out, spreek met elkaar af dat degene die té kwaad wordt, naar buiten gaat om af te koelen en dat de ander niet voor de deur gaat staan om hem of haar tegen te houden. Praat er de volgende dag over, als de boel gekalmeerd is, niet dezelfde dag. Dat zijn praktische technieken die de hulpverlening kan aanreiken en die heel veel geweld kunnen voorkomen. Want vaak is geweld een uiting van het niet meer kunnen communiceren. Praat erover. Ook als je bij een buur of vriend(in) geweld vermoedt. Het goede nieuws is dat er echt wel een uitweg is.”

Vzw Zijn wil mensen in beweging brengen tegen geweld. Ze bieden info en tips voor slachtoffers, omstaanders en plegers. Die vind je op vzwzijn.be

Maak je zelf geweld mee of zie je het om je heen, dan kun je bellen op het nummer 1712 en chatten via de website 1712.be

Door Joanie De Rijke.

Meer lezen?

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content

Gesponsorde content