Getuigenis: Mijn dochter heeft psychologische begeleiding nodig maar krijgt geen hulp

Cara Brems

Feeling-journaliste Ans is de mama van een dochter (9) met een autismespectrumstoornis. Ze getuigt over de moeilijke zoektocht naar psychologische hulp.

‘Mama, alsjeblieft, laat het stoppen! Ik wil dat het stopt!’ Mijn negenjarige dochter ligt huilend voor mij op het tapijt met haar vuisten tegen haar voorhoofd te bonken. Ze heeft zonet, in een vlaag van frustratie en teleurstelling, een prachtige tekening verscheurd en haar doos met stiften tegen de muur gegooid. ‘Ik haat mezelf. Ik ben een mislukking. Ik had nooit geboren moeten worden. Ik wou dat ik kon gaan slapen en nooit meer wakker worden’. Het zijn zinnen die ik dagelijks hoor, maar die daarom niet minder diep in mijn moederhart snijden. Voor mij ligt een beeldschoon meisje haar wanhoop uit te schreeuwen. Een kind dat door de buitenwereld gezien wordt als lief, getalenteerd, grappig en vrolijk, maar dat een dagelijks gevecht voert met de donkere gedachten die haar hoofd saboteren. Een autismespectrumstoornis, in combinatie met een zeer hoge intelligentie, zorgt ervoor dat ze alles – en vooral zichzelf – telkens weer in vraag stelt en weinig vreugde uit het leven haalt. In de hoop haar mentale pijn te verlichten lieten we haar van school veranderen, verhuisden we naar een plek in het groen met minder prikkels en geven we haar sinds een jaar ook angstremmende medicatie. En toch blijft haar hoofdje te vol zitten, noemt ze zichzelf ‘een probleem’, en vraagt ze zich dagelijks met betraande ogen af wat er mis is met haar, waarom ze zo weinig vreugde voelt, en waarom zij niet samen met haar leeftijdsgenootjes zorgeloos en vrolijk door de dagen kan dansen, zoals negenjarige meisjes dat horen te doen.

‘IK VECHT ELKE DAG ALS EEN LEEUWIN OM MIJN DOCHTER TE TONEN DAT ER WÉL HOOP IS’

Als ouders doen we ons best om haar vragen eerlijk te beantwoorden, haar te troosten wanneer ze huilt en haar woedeaanvallen en wanhoopskreten te incasseren. We doen wat we kunnen, maar we kunnen het niet alleen. Mijn dochter heeft intensieve psychologische begeleiding nodig. In het begin van haar diagnose (op driejarige leeftijd) was die hulp er nog, maar naarmate haar leeftijd steeg en haar gedachten destructiever werden, bleek het steeds moeilijker om ondersteuning te vinden. De wachttijden voor een intakegesprek bij een kinderpsychiater bedragen momenteel één à twee jaar. Vroeger waren er opnamestops, nu zijn er wachtlijststops. De therapeuten die ik na lang aandringen aan de lijn krijg, breken mijn vraag al af voor ik onze situatie heb kunnen schetsen. Er is geen plaats, er is geen tijd. Sorry. Het enige wat er is, is een schrijnend tekort aan hulpverlening, waardoor ouders zoals wij aan ons lot worden overgelaten. Mijn dochter heeft het geluk geboren te zijn in een gezin dat haar alle kansen kan bieden. Ik vecht elke dag als een leeuwin om haar te tonen dat er wél hoop is. Ik heb mijn leven zo ingericht dat haar welzijn mijn prioriteit is. Omdat ik dat kan. Maar ik geef toe dat het veel van mij vergt, en dat er momenten zijn dat ik de moed wil opgeven. Ik durf er niet aan te denken hoe het kinderen zoals zij vergaat die opgroeien bij ouders zonder sociaal vangnet, met minder financiële middelen en een beperkte mentale weerbaarheid. Ik hou mijn hart vast voor het moment waarop mijn dochter in de puberteit komt en haar emoties nog overweldigender zullen worden. Want een jong boompje dat scheefgroeit, kun je nog rechttrekken, maar een stam die stevig in de grond verankerd zit, buigt niet meer. Wat zou ik haar graag helpen om de juiste kant op te groeien. In de richting van de zon in plaats van naar de schaduwkant van het bos. Maar iedere dag, iedere week, iedere maand die voorbijgaat, ben ik bang dat de hulp te laat zal komen.

Openingsbeeld: stockbeeld

Lees ook:

Partner Content

Gesponsorde content