Mag ik mijn kind nog naar de opvang sturen? Een gezinspedagoog aan het woord
“Mag ik mijn kind nog wel naar een kinderdagverblijf laten gaan?”, is een vraag die menig Vlaamse ouder zich wel al eens heeft gesteld. Ons land werd de voorbije jaren opgeschrikt door enkele tragische gebeurtenissen in kinderopvangen. Dit deed vele ouders nog meer twijfelen: Is het wel de beste optie om je kind elke dag bij een zo goed als vreemde af te zetten? Zijn de kinderen hier gelukkig en veilig? Of blijf ik beter zelf thuis om dag in dag uit bij mijn peuter te zijn? Gezinspedagoog Michel Vandenbroeck deelt zijn kennis hierover in zijn nieuwe boek #Negen is te veel.
Ouderlijke onrust
Prof. Vandenbroeck, gezinspedagoog en hoofddocent gezinspedagogiek aan de UGent, kreeg bovenstaande vragen steeds vaker op zijn bord. Door het drama in bijvoorbeeld ’t Sloeberhuisje en de daaropvolgende discussies, krantenkoppen en reportages, spraken heel wat mensen hem aan. “Eerst kreeg ik geregeld ongeruste vrienden en familieleden over de vloer. Maar ik ontving al snel ook berichten in mijn mailbox van volstrekt onbekenden. De vragen van deze ongeruste ouders luidden allemaal hetzelfde: Is het nog wel veilig mijn kind naar de opvang te sturen? Moet ik mij schuldig voelen? Hoe kan ik weten of mijn kind daar wel goed zit?”
“Ouders staan er niet alleen voor. Ze mogen best ook wat van de samenleving verwachten.”
In zijn nieuwbakken boek #Negen is te veel stelt Vandebroeck de crisis in de Vlaamse kinderopvang aan de kaak. Het doel van het boek is alvast niet om ouders de les te spellen. “Ouders worden om de oren geslagen met goedbedoeld advies. Maar deze tips en theorieën vergroten die ouderlijke ongerustheid meestal alleen maar.” Zo zouden bijvoorbeeld de eerste duizend dagen van een kind cruciaal zijn. Elke kleinste opvoedingsfout zou ernstige gevolgen kunnen hebben voor de rest van het leven van de nieuwe telg. “Dat moet je allemaal met een korrel zout nemen”, zegt de hoogleraar.
Opvoedingsondersteuningsindustrie
“Achter dit alles schuilt een hele industrie”, aldus Vandenbroeck. “Deze noem ik wel eens ‘de opvoedingsondersteuningsindustrie‘. Het gaat hier over de opvoedboeken en -applicaties die ouders zouden moeten ‘helpen’ bij de opvoeding van hun kinderen. En natuurlijk zijn de ouders niet zo maar slachtoffers, ze zijn evenzeer actoren in deze industrie.” Denk maar aan momfluencers op Instagram en ouders die zelf aan het schrijven gaan om (toekomstige) lotgenoten goed advies te geven. “Maar we weten dat zulke initiatieven ouders eigenlijk voornamelijk de boodschap geven dat alleen zij verantwoordelijk zijn voor de opvoeding van hun kind.”
In zijn boek wil Vandenbroeck het anders aanpakken: “Nergens in de geschiedenis hebben ouders hun kinderen alleen opgevoed. Ook nu staan zij er niet alleen voor. Dus in plaats van ze voor te dragen hoe ze alles moeten aanpakken, wou ik een boek maken waarin ouders kunnen vinden wat anderen voor hen kunnen doen. Want zij mogen ook best wel wat van de samenleving verwachten.”
“In de interacties met andere ouders vind je pas echte steun.”
Kwaliteitsvolle opvang
Dus: Mag ik mijn kind nog naar de opvang sturen? “Ja”, antwoordt prof. Vandenbroeck volmondig. “Er is heel wat onderzoek rond gevoerd en het is duidelijk: kinderopvang is goed voor kinderen.” Let wel, opvang is nuttig, maar enkel wanneer het over kwaliteitsvolle opvang gaat. “De vraag is dus al lang niet meer ‘Is kinderopvang goed of slecht.’ Maar we moeten ons gaan bevragen wat een goede opvang juist inhoudt.”
Maar net daar wringt het schoentje. “De essentie van goede kinderopvang speelt zich af wanneer je als ouder niet aanwezig bent. Het gaat over de omgang van de volwassene met de kinderen. Belangrijk zijn de emotionele veiligheid dat de kinderbegeleider kan bieden en de mate waarin de ontwikkeling van het kind gestimuleerd wordt. Of de kinderopvang dus effectief van hoge kwaliteit is, daar heb je spijtig genoeg het raden naar.”
Vragenuurtje
Dat is geen fijne boodschap, maar met enkele rake vragen kom je soms wel al ver, aldus Vandenbroeck. “Het eerste en belangrijkste advies: stel al je vragen.” Zijn het wat ongemakkelijke vragen, kan je ook wat rond de kwestie werken. “De essentie van goede opvang is de interactie tussen de begeleider en het kind. Hoeveel kinderen je onder je vleugel hebt, zal invloed hebben op die interactie. Vraag dus naar het aantal kinderen per begeleider. Pols eens of ze af en toe groepen samenvoegen en hoeveel begeleiders daarvoor dan verantwoordelijk zijn.”
“Kinderopvang is goed. Nu is de vraag alleen: wat is goede kinderopvang?”
Ook de opleiding en omkadering van opvangpersoneel beïnvloeden de omgang tussen begeleider en kinderen. Het is niet leuk achter iemands opleidingsgraad en ervaring te vissen, dus prof. Vandenbroeck raadt een andere weg aan. “We weten bijvoorbeeld dat gesubsidieerde kinderdagverblijven reglementen hebben rond de opleiding van hun personeel. Als je als ouder volgens inkomen betaalt, heb je te maken met een dergelijke opvang. Je kan dus zekerder zijn dat de mensen die zich over jouw kind ontfermen een specifieke opleiding hebben genoten.”
Deins ook niet terug van vragen over de werkomstandigheden van de begeleiders, de steun die zij krijgen en de monitoring van hun werkplek. “Het zijn geen gemakkelijke zaken om aan te halen, maar je wil ook wel dat er ruimte is om meer delicate zaken te bespreken.” Zo weet je als ouder meteen dat er ook in de toekomst open kan gecommuniceerd worden. En ook dat is erg waardevol.
Ontmoeten
Neem jij liever volledig zelf de opvoeding van je kind voor je rekening, maar wil je niet de sociale voordelen van een kinderdagverblijf aan je laten voorbijgaan? “Stilaan is het merendeel van de ouders aan het werk. Thuisblijven met je kind kan dus isolerend zijn, voor jou en voor je kind”, zegt Vandenbroeck. “Het blijft belangrijk om je kind met leeftijdsgenootjes in contact te brengen en ook zelf banden te slaan met andere ouders.”
Enter: ontmoetingsplaatsen (te vinden in veel gemeenten en georganiseerd door Huis van het Kind). “Deze plaatsen doen juist dat: je kind leert er spelen met anderen en wordt er uitgedaagd. Ook jij als ouder kan zo netwerken met andere ouders. De meest kindvriendelijke parken worden er uitgewisseld, roddels over toekomstige kleuterscholen rollen er over de tongen en je komt te weten hoe andere ouders kinderprobleempjes aanpakken. Deze informele contacten zijn essentieel. In de contacten met andere ouders vinden nieuwe ouders pas échte steun.“
Benieuwd naar meer tips, een kennismaking met het Vlaamse opvangsysteem, enkele beleidskwesties of morele ondersteuning? #Negen is te veel van Michel Vandenbroeck vind je nu in de boekhandel.
Meer lezen:
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier