Win het nieuwe boek van Hillary Clinton – en lees een exclusief eerste fragment!

Als je dit najaar maar één boek leest, laat het dan ‘Staat van Terreur’ zijn, geschreven door Hillary Rodham Clinton en de Canadese schrijfster Louise Penny. Vanaf de allereerste pagina sleurt deze politieke thriller je mee op een waanzinnige trip langs plaatsen op het diplomatieke wereldtoneel, waar gewone stervelingen anders nooit komen.

De wedstrijd is ondertussen afgelopen

Het verhaal

Ellen Adams, de kersverse Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, is nog maar pas aan haar nieuwe job begonnen wanneer ze geconfronteerd wordt met wat waarschijnlijk de grootste uitdaging van haar carrière zal worden. Drie gelijktijdige aanslagen in grote Europese steden vormen het startschot voor een terroristische dreiging die wereldwijd chaos en verwarring zaait. Het is aan Ellen en haar team om uit te zoeken wie er achter de dodelijke samenzwering zit, die zorgvuldig lijkt ontworpen om te profiteren van een verzwakt Amerika, na vier jaar leiderschap van een incompetente president. De tijd tikt, terwijl Ellen Adams haar eigen leven op het spel zet om de natie te redden en vijandelijke internationale relaties te herstellen. Daarbij wordt ze gedwongen om hartverscheurende keuzes te maken tussen haar gezin en haar politieke carrière.

De auteurs

Hillary Rodham Clinton begon haar carrière als advocaat en werd in 1993 first lady naast haar man Bill Clinton. Daarna werkte zij als senator voor de democratische partij en minister van Buitenlandse Zaken onder president Obama. Ze was in 2016 de allereerste vrouwelijke presidentskandidaat in de Amerikaanse geschiedenis. Ze schreef eerder al zeven (non-fictie)boeken. De Canadese schrijfster Louise Penny is een internationaal bekroond bestsellerauteur van voornamelijk misdaadromans. Haar boeken zijn vertaald in 31 talen en worden geprezen door o.a. The New York Times. In 2017 ontving ze de prestigieuze Order of Canada voor haar bijdragen aan de Canadese cultuur.

Hillary Rodham Clinton en Louise Penny te gast bij talkshowhost Seth Meyers

Dit vond onze journalist van het boek

“Ik ga eerlijk zijn. In normale omstandigheden zou ik nooit naar een politieke thriller over terreurdreiging en internationale conflicten grijpen. Doe mij maar een boeiende psychologische roman met mooi uitgediepte, literaire personages. Na het lezen van ‘Staat van terreur moet ik toegeven dat beide genres veel meer met elkaar gemeen hebben dan ik dacht. Mijn vooroordelen waren namelijk buiten Hillary Clinton gerekend. Want als zij diplomatieke gesprekken met vijandige wereldleiders en precaire militaire operaties beschrijft, krijg je een genuanceerde kijk op staatsgeheimen die normaal niet voor het grote publiek bestemd zijn. Vanaf de allereerste pagina werd ik meegesleurd op een waanzinnige trip langs plaatsen waar een gewone sterveling nooit komt, zoals The Oval Office in het Witte Huis, het Kremlin in Moskou en zwaar bewapende paleizen in het Midden-Oosten. Toen het boek uit was, voelde ik mij een pak slimmer. Dat de sterk uitgewerkte personages gebaseerd zijn op bestaande personen zoals Hillary zelf, haar beste vriendin Betsy en een gestoorde ex-president die het land om zeep geholpen heeft, maakt het allemaal nog boeiender. Hillary for president!”

Lees hier een exclusief fragment + doe mee aan onze wedstrijd!

Betsy Jameson stond op Dulles Airport in de rij voor de taxi’s te wachten en vroeg zich af of ze die aardige jongeman moest vragen of hij met haar mee wilde rijden. Hij volgde haar zo overduidelijk dat het bijna schattig was. Ze hoopte maar dat hij geen spion was, want dan zou hij een korte carrière hebben en misschien ook een kort leven, als zelfs zij hem in de gaten had. Maar Betsy vermoedde dat hij haar niet zozeer schaduwde, als wel bewaakte. Door Ellen gestuurd om te zorgen dat ze veilig was. Dat was zowel geruststellend als verontrustend. Het was nog niet bij Betsy opgekomen dat het gevaarlijk kon zijn wat ze zou gaan doen. Moeilijk, ja, maar niet gevaarlijk.

Betsy Jameson was gewend aan moeilijk. Haar jeugd, in het zuidelijke deel van Pittsburgh, had een vechter van haar gemaakt. Het moeilijke was dat ze opgroeide in de overtuiging dat het leven een strijd was, dat mensen ellendelingen waren en dat je niemand kon vertrouwen. Familie was er om haar te misbruiken, mannen waren verkrachters en vrouwen waren bitches. Katten waren geniepig. Honden waren oké. Behalve van die kleine keffertjes. En over vogels moest je helemaal niet beginnen. Het was haar ervaring dat monsters niet in de kast zaten; ze kwamen binnen via de voordeur. Op uitnodiging.

De Betsy Jameson die op haar vijfde op het schoolplein van haar nieuwe school stond, had geleerd om niemand binnen te laten. Ze had zich teruggetrokken in haar eigen hol, op de helling van een emotionele berg. Waar niets en niemand bij haar kon komen. Haar pijn kon doen. Als ze Kat-en-Muis speelden, liet ze nooit iemand door. En de andere kinderen leerden wel om nooit te proberen bij Betsy Jameson door de  rij heen te breken. Maar toen ze op die eerste schooldag met haar rug tegen de muur zat, had Betsy een klein blond meisje met X-benen, een bril met jampotglazen en een trui die veel te warm was voor die dag bij het hek van het schoolplein zien staan. Haar moeder bukte en fluisterde iets. Het ernstige meisje keek naar haar en knikte, en toen gaven ze elkaar een kus. Betsy kon zich niet herinneren wanneer iemand haar voor het laatst een kus had gegeven. Niet op die manier, tenminste. Vluchtig, op haar wang, zachtjes. Aardig. Daarna was het kleine blonde meisje, dat er zo breekbaar uitzag, door het hek heen het schoolplein op gelopen en was onverwachts en onherroepelijk diep het hol binnengegaan. Waar Betsy Jameson haar hart bewaarde.

Sinds die dag waren Ellen en Betsy vrijwel onafscheidelijk. Ellen leerde Betsy dat goedheid bestond, en Betsy leerde Ellen hoe ze belagers in hun ballen moest schoppen. Ellen en Betsy waren samen naar de universiteit gegaan. Ellen ging rechten en politicologie studeren en Betsy haalde haar graad in Engelse literatuur en werd lerares. Het was een prestatie die niet werd gevierd in de familie, maar dat deed
er inmiddels niet meer toe. Betsy Jameson had haar hol verlaten en dompelde zich onder in een wereld waar nog steeds gevaar loerde, maar ook goedheid.

Nu, in de maartse kou van de luchthaven van D.C., herinnerde ze zich Ellens langdurige omhelzing in de lobby van het Amerikaanse consulaat in Frankfurt en haar gefluisterde ‘Pas goed op jezelf ’. Natuurlijk had ze toen de brief nog niet gelezen. De brief die nog in haar broekzak zat. De brief waarin haar gevraagd werd om onopvallend, stiekem, naar Tim Beecham te kijken. Hij was nu de dienstdoend directeur van de Inlichtingendienst van president Williams. Hij was in het vorige kabinet een senior nationale veiligheidsadviseur geweest, officieel tenminste. Maar wat had hij echt gedaan? Dat wilde – en moest – Ellen weten. En snel ook. Oppervlakkig gezien was dat wat Ellen haar gevraagd had heel eenvoudig. Maar ze waren niet geïnteresseerd in de oppervlakte.

Betsy keek zijdelings naar de jongeman, die nog steeds dezelfde krant bestudeerde die hij acht uur lang had zitten lezen tijdens de vlucht. Ze kreeg bijna medelijden met hem. Maar toen besloot ze dat ze hem alleen maar in verlegenheid zou brengen als ze naar hem toe zou gaan en hem een lift aanbood. Trouwens, ze wilde tijdens de rit naar Foggy Bottom tijd hebben om na te denken. De volgende taxi was voor haar. Toen hij wegreed, zag Betsy de agent over het touw springen en in een auto stappen die al klaarstond langs de stoeprand, in de rode zone. Normaal gesproken mochten auto’s daar niet wachten, tenzij ze regeringsnummerplaten hadden. Betsy zakte onderuit en dacht na over haar volgende stap.

II

‘Heb je al gegeten?’ ‘Nog niet,’ zei Katherine. ‘Ga maar iets halen, ik blijf wel bij hem,’ zei Ellen. Hun vlucht naar Islamabad zou volgens de planning over minder dan een uur vertrekken. Ellen had het groene licht gekregen van de president en haar collega-ministers van Binnenlandse Zaken. Er was wel wat gesputterd, maar het was duidelijk dat Groot-Brittannië, Frankrijk en Duitsland weliswaar de doelwitten van de bomaanslagen waren geweest, maar dat de VS de beste kans had om antwoorden van de Pakistanen te krijgen. Er was ook besloten dat niemand, ook Islamabad niet, voordat ze in de lucht waren iets te horen zou krijgen over de ophanden zijnde komst van de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken.

Gils ademhaling veranderde. Er klonk een licht gekreun toen hij verschoof in zijn ziekenhuisbed en wakker begon te worden. Ellen pakte zijn hand, die vertrouwd en onbekend tegelijk voelde. Het was zo lang geleden dat ze die voor het laatst had vastgehouden. Ze keek naar zijn knappe, gehavende gezicht, terwijl hij zich door het moeras van pijnstillers naar boven worstelde. Hij deed zijn ogen open, focuste zijn blik op zijn moeder en glimlachte. Toen kwam hij bij zijn volle bewustzijn en zijn glimlach verdween. ‘Hoe voel je je?’ fluisterde ze en ze boog voorover om hem op zijn wang te kussen. Maar hij trok zich terug. Subtiel, maar voldoende. ‘Oké.’ Hij fronste zijn wenkbrauwen toen de herinnering aan wat er gebeurd was, terugkwam. ‘De anderen?’

Er lagen ook zeventien omstanders in het ziekenhuis. Minister Adams had sommigen van hen even gesproken. Degenen met de minst erge verwondingen. De artsen wilden niet dat de anderen, van wie er velen nog buiten bewustzijn waren, gestoord werden. Velen vochten voor hun leven en hun familieleden waakten bij hen. In een ogenblik was alles veranderd toen ze op een route liepen, reden of fietsten die ze elke dag namen. Afgerukte ledematen. Onherstelbare hersenschade. Blind geworden, verminkt, verlamd. Er waren zichtbare en onzichtbare littekens veroorzaakt, die nooit zouden genezen.

De deur van de ziekenhuiskamer ging open en Charles Boynton keek naar binnen. ‘Mevrouw de minister, we hebben u nodig.’ ‘Dank je, Charles. Ik kom er zo aan.’ Haar stafchef bleef even dralen en trok zich toen terug. Ellen wendde zich weer tot Gil. ‘Ik vertrek zo naar Islamabad.’ ‘Werken de Pakistanen mee?’ ‘Daarom ga ik. Om ervoor te zorgen dat ze dat gaan doen. Ik vermoed dat ze precies weten waar Shah is.’ ‘Dat denk ik ook.’ ‘Gil, ik moet het nog een keer vragen.’ Ze hield zijn blik vast. ‘We moeten weten wie je bron is.’ Hij lachte. ‘En ik maar denken dat mijn moeder op bezoek kwam om te kijken hoe het met me ging. Ik had niet in de gaten dat ik met de minister van Buitenlandse Zaken praatte.’ Ellen slikte een paar antwoorden weg die kant-en-klaar bij haar waren opgekomen en er bijna uit waren gefloept. Het was een flauwe opmerking, en dat wist Gil. ‘Ik kan het je niet vertellen,’ zei hij, nu met zachtere stem. ‘Dat weet je. Je hebt een media-imperium gerund. Je bent naar de rechter gestapt om journalisten te verdedigen die hun bronnen niet wilden prijsgeven, en nu vraag je mij om de mijne te onthullen?’ ‘Er staan levens...’ ‘Je hoeft mij niet te vertellen dat er levens op het spel staan,’ snauwde hij.

Er waren wat herinneringen die, eeuwig jong, in zijn hoofd zaten. Foto’s, verstilde beelden, die onverwachts kwamen bovendrijven in duistere nachten en op zonnige dagen. Tijdens het lopen, het eten of het douchen. Op de meest alledaagse momenten kwamen ze tevoorschijn. De onthoofding van zijn vriend, de Franse journalist. Gils ontvoerders zorgden er wel voor dat hij het zag, en dat hij wist dat hij de volgende was. Jean-Jacques had hem recht aangekeken en zijn blik vastgehouden toen het lemmet op zijn keel werd gezet. Er was het beeld van de jonge, zwarte vrouw op het moment waarop de vrachtwagen, bestuurd door een ultrarechtse extremist in Texas, de menigte van vredige betogers had geraakt waar hij verslag van deed. Het laatste moment van haar leven. Er waren er nog meer, maar dat waren de meest frequente bezoekers. De ongenode gasten. De ongenode geesten. En nu nam er een ander beeld plaats naast deze gruwelen. De rij passagiers in de bus, die opkeken en naar hem staarden. Bang voor hem waren. Ze stonden op het punt om te sterven en hij kon niets voor hen doen.

‘De enige reden dat we de hoop hebben om meer doden te voorkomen,’ zei hij, ‘is omdat mijn bron me vertrouwde. Dat houdt op zodra ik je vertel wie het is. Nee, Ellen. Ik zeg het niet.’ Het gebruik van haar voornaam in plaats van ‘mam’ of zelfs ‘moeder’ deed haar altijd pijn. En ze vermoedde dat hij het daarom juist deed. Deels om haar pijn te doen, deels ook als waarschuwing. Ga niet verder. Toch was haar relatie met haar zoon minder belangrijk dan de levens van misschien wel tienduizenden andere zoons en dochters. Moeders en vaders. Als dit haar gezin volledig zou verscheuren, dan moest dat maar. Dat zou minder afgrijselijk zijn dan het verlies dat veel gezinnen in de afgelopen uren hadden geleden.

‘We hebben meer informatie nodig, en jouw bron moet die hebben. Hij hoeft niet te weten dat je het aan ons hebt verteld.’ ‘Ben je gek geworden?’ Hij keek haar boos aan. ‘Hij weet het zodra ze hem vermoorden.’

‘Ze?’ ‘Shah en zijn mensen.’ ‘Werkt hij voor Shah?’ ‘Hoor eens, ik wil echt helpen. Ik wil Shah ook vinden. Hem tegenhouden. Maar meer kan ik je niet vertellen.’ Ellen haalde diep adem en probeerde te kalmeren. Ze herpakte zich. ‘Denk je dat je bron weet wat Shah van plan is?’ ‘Dat heb ik uiteraard gevraagd. Hij zei dat hij het niet weet.’ ‘Geloof je hem?’

Gils vader, Cal Bahar, had zijn zoon de overtuiging meegegeven dat journalisten, onderzoeksverslaggevers en oorlogscorrespondenten helden waren. De vierde macht, die de democratie bij de les hield. Gil Bahar was opgegroeid in de wetenschap dat dat was wat hij wilde en waarvoor hij was voorbestemd. Hij wilde geen deel uitmaken van een conflict; hij wilde er verslag van doen. Of dat conflict nu in Afghanistan of in Washington was. Hij wilde er getuige van zijn. Er verslag over uitbrengen. Erachter komen waarom. En hoe. En wie. Zijn moeder daarentegen was altijd een zakenvrouw geweest. De bureaucraat die het imperium leidde. De rationele vrouw die nooit verder keek dan de cijfertjes op haar spreadsheet. Pietje-precies noemde zijn vader haar, soms zelfs liefkozend. Maar hij hield van ordelijkheid, zei hij er dan lachend achteraan. Gil, de journalist in de dop, zag de waarheid achter het plaagstootje, zelfs als kind.

Maar nu dacht hij dat er misschien iets veranderd was. Of zijn vader had al die tijd ongelijk gehad en kende zijn moeder misschien niet zo goed als hij dacht, of ze had de vaardigheid ontwikkeld om niet alleen te vragen wat mensen wisten maar ook – belangrijker nog – wat ze dachten. En nu vroeg ze hem eindelijk wat hij dacht. ‘Ik denk dat hij misschien wel weet wat Shah van plan is,’ zei Gil. ‘Maar het enige wat ik uit mijn bron kon krijgen, was Shahs naam. Hij was doodsbang, en daar had hij een goede reden voor. Hij heeft er waarschijnlijk al spijt van dat hij me dat heeft verteld.’‘Als hij niet wil vertellen wat Shah van plan is, kun je dan misschien in elk geval proberen uit te vissen of de dood van de fysici er een eind aan heeft gemaakt of dat het nog steeds gaande is?’ Gil duwde zichzelf omhoog in het bed, kromp even ineen en staarde naar zijn moeder. De minister van Buitenlandse Zaken.  ‘Traceer je mijn berichten?’ Ze aarzelde. ‘Nee. Ik vertrouw erop dat je het aan me doorgeeft als je iets belangrijks ontdekt. Maar anderen...’ Hij knikte. ‘In dat geval kan ik geen contact opnemen met mijn bron.’ Hij had het luidkeels gezegd, op het onnatuurlijke af, en dempte zijn stem nu weer tot een fluistering. ‘Maar misschien is er een andere manier.’

‘Mevrouw de minister, we hebben u nodig.’ Ellen keek naar Boynton, die bij de deur stond, en vroeg zich af hoeveel hij gehoord had. ‘Het vliegtuig wacht wel,’ zei ze. ‘Is Ana hier?’ Gil keek naar de deur. Heel even leek hij weer een klein jongetje. Bang om een pijnlijke vraag te stellen, maar, zoals het een goede journalist in een conflictgebied betaamt, vastbesloten dat de behoefte aan kennis zwaarder woog dan de angst. ‘Nee. Ik heb haar wel gevraagd, maar...’ Hij knikte. Dat was voorlopig wel voldoende waarheid. ‘Mevrouw de minister,’ zei Boynton, nu met een scherp randje in zijn stem. ‘Het gaat niet om het vliegtuig.’

Doe mee met onze wedstrijd

Meer over boeken

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content

Gesponsorde content