Billie leyers: ‘Soms denk ik: ik moet duidelijker afgelijnd zijn, maar dat betekent dat ik bepaalde dingen niet kan doen, en dat wíl ik niet’

Els Keymeulen

Ze is de derde telg uit de bekende Leyers-zussenclan, de enige die in de voetsporen van vader Leyers aan een muziekcarrière bouwt en een onmiskenbaar podiumdier dat pop met piano laat rijmen.

Billie Leyers (30) zit voor me in een mouwloze Rolling Stones-top, het haar warrig op het hoofd gepind. Ze oogt fris, piepjong zelfs, en ze heeft er net de fotoshoot op zitten die bij dit interview hoort: “Het was zó tof! Leuk fotografenkoppel ook; we hebben na de shoot nog nagepraat over samenwerken met uw lief – een onderwerp waar ik zelf dus ook het een en ander over weet.”

Haar lief aan wie ze refereert, dat is Jasper Maekelberg, de muzikant-producer bekend van Faces On TV en Warhaus, met wie ze samen de band Oyesono heeft. Ze hebben net ‘Blink Twice’ uit, een joekel van een oorwurm die veel goeds voorspelt voor hun debuutplaat, die begin volgend jaar uitkomt, als alles goed gaat.

Gáát alles goed eigenlijk, met de band, en met de release van de nieuwe single?

Billie Leyers: “Vandaag is daar moeilijk een helder antwoord op te geven, als ik eerlijk ben. Muziek is zó onderhevig aan trends tegenwoordig, dat je nooit weet wat je mag verwachten. We vallen natuurlijk ook een beetje tussen twee werelden in: is het commercieel? Nee. Alternatief? Ook niet echt. Anderzijds zijn we op Spotify echt hard aan het gaan, en we krijgen langs die weg ook veel – en goede – reacties op onze nieuwe song. Onze videoclip scoort ook goed, wat fijn is, want voor ons maakt die clip het verhaal toch compleet. En eigenlijk zijn we helemaal niet zo op dat resultaat gefocust: Jasper en ik zijn alweer met het volgende bezig, met die plaat die volgend jaar uitkomt, het grotere geheel. In zekere zin voelt deze single gewoon als het spannende begin van iets.”

Jullie EP ‘Oh Yes’ is nog niet zo heel lang uit. Wat wordt er anders, straks?

Leyers: “Ongeveer alles. (lacht) Onze EP is gemaakt tijdens corona, in één enkele kamer waar we niet uit mochten. Je hoort twee mensen die samen hun ding doen, zonder invloeden van buitenaf, die over elke song hun eigen sausje gieten. Dat wordt bij de volgende heel anders, want we zijn letterlijk uit die ene kamer gebroken en naar Brazilië getrokken. We hebben onze sound opengegooid, andere mensen ook hun ding laten doen met onze muziek, achtergrondgeluid meegenomen in de songs – en dus wordt straks alles anders, behalve onze stemmen dan.”

Voor we die eerste EP parkeren: daar staat een song op die ‘Jenna’ heet. Is die Jenna soms model Jenna Peij, deze maand geheel per toeval ook de covergirl van Feeling?

Leyers: “Wat?! Dat méén je niet! Ja, het is die Jenna. Niet per se inhoudelijk; de song gaat over iemand die niet tevreden is in het hier en nu, die méér wil in het leven. Daarbij hadden we niet deze Jenna voor ogen; het ging ’m vooral om de klank van haar naam. Het zat zo: ik hing met Jenna aan de telefoon, en op de achtergrond was Jasper zo’n beetje aan het pingelen en ineens zong hij ‘Jenna, Jenna, Jenna’, bijna als een mantra. Dat klonk zó goed dat we die naam hebben behouden.”

De allesdoener

Je komt uit een muzikale familie, dat is bekend. Maar wanneer beslis je om van muziek je job te maken?

Leyers: “Ik zing al mijn hele leven, en piano speel ik sinds mijn vijfde. Ik kreeg thuis les, want als je vijf bent, mag je nog niet naar de muziekschool. Dus toen ik wél naar school mocht, had ik al twee jaar les achter de kiezen. Ik was altijd met muziek bezig, altijd. Ik heb een paar keer geprobeerd daar een sport tussen te proppen – ik heb een tennisepisode en een zwemperiode gehad – maar dat was nooit echt mijn ding. En dan op mijn twaalfde, dertiende kreeg ik van mijn vader een cassetterecorder. Hij zei: ‘Als je ideeën hebt, of een melodie in je hoofd, kun je die hierop inzingen.’ En dat deed ik dus, ik had die cassetterecorder overal bij me, hele zomers aan een stuk heb ik die volgezongen. Ik werk trouwens nog steeds zo: alles vertrekt van een melodie, en pas later komt daar tekst bij.”

‘Ik krijg de beste ideeën als ik op een concert ben. Dan trek ik me terug en zing ik snel iets in. Vooral livemuziek inspireert me’

“Eigenlijk heb ik nooit een andere toekomst voor mezelf gezien dan deze. Het is niet zo dat ik tot mijn vijftiende dokter wilde worden, en dan ineens besefte: o nee, muziek wordt het! Waar ik vandaag wel nog steeds mee worstel, is met die verschillende muzikale persona’s in mezelf. Er is de klassieke-piano-Billie. Er is de losgeslagen Oyesono-Billie. Alicia Keys-Billie. Er is de Clouseau-Billie (voor wie ze backing vocal was tijdens de ‘Clouseau 40’-concerten in het Sportpaleis, red.). Er is de Billie die videoclips regisseert. Ik wil niet kiezen, ik wil alles doen, want ik vind alles even leuk. Maar soms heb ik het gevoel dat mensen niet helemaal snappen wie ik ben. Voor de buitenwereld is het makkelijker als je in een hokje past. Naar mijn gevoel blijf ik toch voor veel mensen een vraagteken, en ik weet niet of dat goed is. Soms denk ik: ik moet duidelijker afgelijnd zijn, maar dat houdt dan in dat ik bepaalde dingen niet kan doen, en dat wíl ik niet.”

Heb je het nu over die veertien Sportpaleizen met Clouseau? Want ik kan me voorstellen: de alternatieve scène vindt dat vreemd; en de vrouw die na Clouseau jouw muziek opzoekt op Spotify, schrikt misschien ook?

Leyers: “Dat dus. Maar zeg zelf: ik ga toch niet nee zeggen tegen veertien keer het Sportpaleis met Clouseau! Dat was een waanzinnig avontuur, een onvergetelijke ervaring in mijn leven ook. Het was zó leuk; dan ben ik maar een enigma.”

Wat vindt de pater familias van die struggle? Die kiest toch ook niet?

Leyers: “In het begin misschien wel – die eerste zeven, acht jaar Soulsister deed hij alleen dat, maar daarna kwamen er documentaires, praatprogramma’s, boekenprogramma’s, Zomergasten, een solocarrière – dat blijft ook maar komen, hè. Het zal een familie-erfenis zijn.” (lacht)

billie leyers

In de naam van de vader en de man

“Die kat! Waar is die kat eigenlijk, ik heb die de hele tijd nog niet gezien?” Het huisdier van Billie is inderdaad nergens te bespeuren – het zal de warmte zijn – en dus gaan we verder waar we waren gebleven: de familie Leyers.

Over die erfenis: hoe zwaar weegt de naam Leyers?

Leyers: “Mijn achternaam — en vooral de band met mijn vader — is een ongelooflijk geschenk. Van hem heb ik de liefde voor muziek, piano en een mooie melodie meegekregen; hij was het die me de eerste akkoorden op gitaar leerde. Dat ik later aan het conservatorium ben gaan studeren, voelt als een logisch vervolg op wat hij heeft doorgegeven. Grappig genoeg heb ik nu zelfs ‘officieel’ een diploma dat hij nooit heeft gehaald, maar papa blijft een belangrijk klankbord en dat wil ik nooit missen.”

“Tegelijk merk ik hoe snel mensen denken: Voor haar ligt alles toch open, ze heet Leyers. Dat is niet per se waar. Die naam opent soms deuren, maar hij legt ook een vergrootglas op alles wat ik doe. Er wordt verwacht dat ik minstens even goed, of beter presteer.”

“Iets gelijkaardigs voel ik in mijn samenwerking met Jasper, die terecht als een van de topproducers van België gezien wordt. Veel mensen gaan er automatisch van uit dat hij alles maakt en dat ik er pas op het einde bij kom ‘om wat lijntjes in te zingen’. Terwijl we in werkelijkheid elk nummer samen opbouwen — van melodie en tekst tot de laatste productiekeuze. Als iemand dan zegt: “Wat mooi gezongen!” voel ik soms een kleine steek, omdat er zoveel méér werk in zit dan die paar minuten zang.”

“Begrijp me niet verkeerd: ik ben dankbaar voor de kansen én de mensen rond mij. Maar juist omdat ik met zulke sterke namen word geassocieerd, wil ik laten zien hoeveel werk en eigen visie er achter mijn muziek schuilt. Dat is misschien geen makkelijke weg, maar wel mijn weg, en ik hoop dat luisteraars dat horen.”

Ik zou het als buitenstaander niet zo inschatten, maar: is de muziekindustrie toch een mannenwereld?

Leyers: “Qua boegbeelden niet – ze gooien de female superstars naar je hoofd tegenwoordig – maar achter de schermen toch wel. Mannen aan de knoppen, vrouwen zingen in: dat is nog steeds wel een beetje hoe het heel vaak gaat. Natuurlijk, in het geval van Oyesono snap ik vanwaar het komt: samenwerken met Jasper is een beetje als een restaurant beginnen met Sergio Herman. Als ik met hem in de keuken sta, denken mensen ook dat ik maar wat in de kommen roer, terwijl ik misschien nét zo lekker kan koken als Sergio. In mijn donkerste momenten vraag ik me wel eens af waarom ik er zoveel energie in steek, als wat ik doe toch nooit gezien wordt. Maar dan besef ik: ik wíl ook met de beste mensen samenwerken; ik wil dit alleen maar met Jasper doen. Het is een catch 22.” (lacht)

Jullie zijn een koppel, jullie werken samen, staan samen op het podium: hoe leuk of lastig is dat?

Leyers: “We zijn natuurlijk altijd met en over muziek bezig. Het toffe aan onze samenwerking is dat we elkaar volledig vertrouwen, en dat we ook op de een of andere manier perfect complementair zijn. Wat ik niet graag doe, doet hij graag, en omgekeerd. Jasper is een tovenaar die op vijf minuten een heel coole groove voor een song kan neerzetten, en we zijn vertrokken. Ik vind die basis leggen een irritant obstakel waar ik voorbij moet om aan het échte werk te beginnen: het songwriten, het zoeken op de piano naar een melodie. Dus we blenden heel goed samen, en dat is een enorm voordeel. Het nadeel is dat alles één pot nat is (lacht): we hebben geen regels over wanneer het wel en niet over muziek mag gaan, en dat is soms vervelend. Ik wil in bed niet praten over een e-mail die we al dan niet beantwoord hebben; of op restaurant snel vergaderen over een concert. Jasper kan dat wel – ik denk dat we daar gewoon eens afspraken rond moeten maken.”

De kont van John

Je zult dus niet snel op restaurant een melodie zitten inzingen op die cassetterecorder van vroeger?

Leyers: “Ha! Vandaag is dat een dictafoon, en nee: ik krijg de beste ideeën wanneer ik op een concert ben. Ik kan plots een melodie horen tijdens een heel luid optreden van iemand, en dan trek ik me terug en zing ik snel iets in: muziek inspireert me, en dan vooral livemuziek. Ik denk dat dat komt omdat ik die muzikanten bezig zie, met hun band en hun techniekers. Die kleine signalen die ik opmerk en waarbij ik denk: dat is dus ook maar een mens die teken doet dat zijn stem te stil staat in zijn oortjes. Radiohead is zo’n band die op het podium echt onderling communiceert, en dat vind ik heel mooi. Thom Yorke staat daar dan, keihard in the zone, maar hij kan ook een keer lachen naar zijn bassist, en dat vind ik heel schoon. Live optreden is gewoon het mooiste wat er is, en zonder zou ik écht het nut niet zien van muziek maken. Ik zou misschien pianospelen, maar platen uitbrengen zonder dat je ze live kunt spelen? Nooit.

‘De ambitie is om zelf als frontvrouw op dat podium te staan, ja – uiteraard’

“Ik ben een ongelofelijke Beatles-fan, maar die hebben dus in 1966 beslist om niet meer live te spelen, ze zijn gewoon gestopt met optreden. En niet omdat ze het niet leuk vonden, maar omdat het niet meer ging: ze konden het gekrijs van hun fans niet meer overstemmen, konden elkaar niet meer horen. Ringo heeft ooit gezegd dat hij alleen nog kon volgen omdat hij naar de kont van John Lennon aan het kijken was tijdens het spelen: hij volgde zíjn beweging en drumde op dat ritme mee. Vandaag zal Dua Lipa nog steeds wel last hebben van gillende fans, maar nu bestaan er oortjes, en de technische mogelijkheid om het lawaai uit de zaal weg te filteren. In ’66 bestond dat niet, en dus speelden The Beatles niet meer: wát een zonde.”

Dat je een podiumbeest bent zagen we ook in het Sportpaleis: je was officieel achtergrondzangeres, maar wel behoorlijk op de voorgrond.

Leyers: “Haha, ik had het ook wel moeilijk gevonden om daar heel de tijd achteraan te staan. Dat gáát ook gewoon niet als Clouseau ‘Brandweer’ staat te zingen. (lacht) Maar het was van bij het begin de bedoeling dat ik zou bewegen: er was die gigantische catwalk, er waren geen vaste microfoons, dus ik was vrij om te gaan en staan waar ik wilde. De energie die je terugkrijgt van zo’n publiek zorgt er ook voor dat je niet kunt blijven stilstaan.”

Wat heb je van de heren Wauters geleerd bij die concerten?

Leyers: “Vooral Koens zelfzorg is me bijgebleven. De stem opwarmen. Niet roken, niet drinken. Je lijf opwarmen. Heel gedisciplineerd zorgt hij voor zichzelf, en dat moet ook, anders hou je dat niet vol, zo’n concertreeks. Ik was kapot erna, en dan is het voor Koen als frontman natuurlijk nog tien keer zwaarder. Door met zo’n megaproductie mee te draaien kijk ik ook met andere ogen naar pakweg Dua Lipa. Naar ons gevoel komt zij één keer naar het Sportpaleis, maar ze doet dit anderhalf jaar aan een stuk zowat elke dag. Elke dag in een ander land, drie uur op het podium. Pure waanzin is dat, en de adrenaline die tijdens zo’n concert vrijkomt, houdt je dan ook nog eens de hele nacht wakker, dus ja: topsport. En dan is zelfzorg dus cruciaal, anders lukt het niet.”

billie leyers

Dromen en vrij zijn

“Ik heb het gevoel dat ik al heel veel gepraat heb”, klinkt het, en dat is ook zo. Billie Leyers hoeft niet te worden geïnterviewd, ze praat vlot, interviewt haast zichzelf, geeft zelf aanvulling bij uitspraken die om verduidelijking vragen en schakelt zeer snel. Alsof in haar hoofd al haar verschillende personalities aan het woord zijn – soms zelfs tegelijk.

Als Soulsister straks een comeback maakt, sta je daar dan ook als achtergrondzangeres?

Leyers: “Haha, goeie vraag. Ik denk dat ik dan veeleer een soort guest appearance maak, voor één nummer.”

De achtergrond is eigenlijk niet jouw habitat, hè. Droom je ervan, van een carrière als die van Dua Lipa?

Leyers: “Tuurlijk! De ambitie is om zélf als frontvrouw op dat podium te staan, ja – uiteraard. Als ik verder mag dromen: met Paul McCartney optreden zal er niet in zitten, maar hem ontmoeten zou ook fantastisch zijn. Mijn andere idolen zijn dood. Michael Jackson. Quincy Jones. O wacht: Elton John, die leeft nog! Een quatre-mains met Elton John: dát is een droom die nog kan uitkomen.” (lacht)

Wat niet per se altijd een droom is, is het muzikantenbestaan, veronderstel ik. Valt er van muziek te leven, vandaag?

Leyers: “Het is heel jammer dat de muziekindustrie een beetje mank loopt, omdat de platenverkoop uit de weegschaal is gehaald. En ja, er zijn streamingplatformen, maar tien euro per maand voor alle muziek ooit gemaakt in de wereld, is gewoon gek. En dat dat ons per stream nul komma nul nul nul één euro oplevert, is heel triestig. Je kunt niet zeggen: ‘Oké jongens, we halen alles offline, koop maar cd’s.’ Maar die cd’s hadden iets charmants: de héle plaat draaien, met alle songs in de juiste volgorde, elk nummer vanbuiten kennen... Dus nee: makkelijk is het niet altijd, maar deze zomer spelen we een paar heel toffe shows, en dat maakt het allemaal de moeite waard.”

Wat gebeurt er nog deze zomer, naast optreden?

Leyers: “Ik ga proberen thuis rust te vinden. Muziek maken, dat ook. Veel de baby van Olga zien; ik ben meter van Andrea, en die baby heeft zo’n wonderlijk effect op onze familie. Iedereen is zo gelukkig, zo lief. Er kan al eens iets botsen, maar nu lijkt het alsof er een soort algemene gloed over de familie hangt. Die baby is ook gewoon buitenaards mooi, echt onwaarschijnlijk. We zijn er heel blij mee, en Olga doet dat fantastisch.”

Nog twee vragen: als mensen straks naar een van jullie optredens komen, hoe spreken ze de bandnaam dan het best uit? En wat wil je dat ze voelen bij jullie muziek?

Leyers: “Aha, de bandnaam. Het is ‘Oh yes, Oh no’, maar dan vlot aan elkaar gezegd, met een zekere schwung. (lacht) Ik heb al van alles gehoord, en eigenlijk doet het er niet toe. Die naam is niet het resultaat van een diepgaande brainstorm of zo: de yes-no staat voor yin en yang. Mijn oom woont in Spanje, en die zei: ‘Wisten jullie dat ‘oye’ ‘hey, luister’ betekent en ‘sono’ ‘geluid’? Niet dus. Wel een tof toeval – het had ook ‘stinkende stront’ kunnen zijn in het Spaans.” (lacht)

“Wat dat voelen betreft: ik heb graag dat mensen zich vrij voelen op onze muziek. Dansen alsof niemand kijkt. Vrij van zorgen, vooroordelen, zelfbewustzijn. Ik probeer dat zelf ook op het podium. Soms zie ik opnames van mezelf en denk ik: wow, wat was ik dáár allemaal aan het doen. Maar dan besef ik: ik was vrij. Dát is muziek, daarom doen we het.”

Billie Leyers (30)

• Is zangeres, songwriter en muzikant en speelt in de band Oyesono met vriend en muziekproducer Jasper Maekelberg.
• Werd geboren in Bornem in ’94 als de derde dochter van muzikant Jan Leyers – voor haar kwamen Dorien en Ella, na haar Olga Leyers.
• Ze zong ook al de backing vocals voor Faces On TV, Warhaus, Admiral Freebee, Senne Guns, Bart Peeters, Soulsister, Yong Yello en Mauro Pawlowski. Als pianist toerde ze al met Hooverphonic.
• Speelt deze zomer met Oyesono op Re:Lict in Diest op 11 september.

Beeld: Lalo + Eva.

Meer lezen

Partner Expertise

Commerciële boodschap