Column Cath Luyten: ‘Schotten nemen hun honden mee naar de bioscoop. Een mand leen je aan de kassa’
Ze volgde haar man naar het grillige Schotland en nam ons de voorbije zes maanden mee op dat avontuur: een laatste indruk van Cath Luyten over haar tijdelijke thuis.
‘Every true Scot has three things: a kilt, a dram, and a dog that doesn’t listen.’ Na een verblijf van zes maanden in Schotland kan ik dat beamen. De eindstand van de kilt-telling is 52, whisky uit een ‘dram’ kreeg ik aangeboden tijdens onze wandelingen in de Highlands en ja, elke Schot heeft een hond. Dat die niet zou luisteren, kan ik niet bevestigen: de viervoeters die ik ben tegengekomen waren braaf.
Als tijdelijke inwoner maak je het snelst contact via een hond. Al had ik er geen bij me. Mijn laatste hond dateert uit mijn tienerjaren: een golden retriever met de naam Tosh en een vacht die naar popcorn rook – behalve als ie uit het water kwam. Dáárvoor hadden we een bastaard die een weekje kwam logeren. “Jullie gaan geen last van haar hebben”, zei haar baasje. “Sofie eet met mes en vork.” Dat was niet helemaal waar, maar Sofie gedroeg zich zo voorbeeldig dat ze permanent mocht blijven.

In mijn volwassen leven is er geen plaats voor een viervoeter. Ik ben te weinig thuis. Maar de gemiddelde Schot denkt daar anders over. In Glasgow wonen meer honden dan kinderen, en ze worden als prinsjes behandeld. Mijn kleuter werd geweigerd in cafés, maar honden liepen er vrolijk binnen. Zelfs in mijn vaste koffiebar serveren ze liever water in een bowl dan appelsap voor mijn koter.
A dog is aye welcome whaur he’s kent – een hond is altijd welkom waar hij is gekend. Dat is exact hoe wij ons voelden in onze tijdelijke thuis.
Iedere buurt heeft een winkel met hondenpakjes in Schotse ruiten, verzilverde naamkaartjes in de vorm van een hondenbot en Wellies tegen de modder. De wasserette om de hoek heeft, behalve acht kraaknette machines, ook een heuse dog wash – shampoofunctie, sproeikop en haardroger incluis. In Glasgow rijden meer busjes rond met dog walkers achter het stuur dan schoolbussen.

En wanneer ik Jools ging ophalen in het bos en op het geluid van spelende kinderen afstapte, werd ik keer op keer bedot. Dan bleken het dogsitters te zijn met vijf lijnen rond elke hand. Best lucratief. Maar mijn mond viel het meest open toen ik op een druilerige middag naar de film ging. Wilde ik naar de ‘hondvriendelijke’ voorstelling of niet? Verbaasd antwoordde ik: “Euh, een met ondertitels, kan dat ook?” Schotten nemen hun honden mee naar de bioscoop. Een mand leen je aan de kassa.
Ik wil maar zeggen: Schotten en hun honden zijn zo onafscheidelijk als Schotse zomers en regen. Ik wil er nu niet weer een in huis, maar ik ga ze wel missen. De bordercollies die op Gaelic fluitcommando’s de schapen bijeendrijven. Of de labradoedels van Twiggy, die ons als eerste welkom likten. Op de ferry naar huis bleek één dek gereserveerd voor baasjes met beestjes. Toen ik naar binnen gluurde in een van de kajuiten, zag ik een hond op een bed. A dog is aye welcome whaur he’s kent – een hond is altijd welkom waar hij is gekend. Dat is exact hoe wij ons voelden in onze tijdelijke thuis.
Meer lezen
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier