Charlotte Vandermeersch spreekt met Trixie Whitley

Onze gastvrouw moet niet lang nadenken wanneer ik haar vraag naar de persoon die ze graag zou willen interviewen. Trixie Whitley

Charlotte: “Volgens mij hebben we veel gemeen: het zingen, het acteren... en we zijn ongeveer even oud.” Ze aarzelt, denkt nóg aan dingen, maar wil die duidelijk niet uitspreken. Dat komt later wel.

Charlotte zag Trixie voor het eerst in de kortfilm 50cc uit het jaar 2000, het eindwerk van haar vriend en regisseur Felix Van Groeningen, waarin Trixie als elfjarige een stevige rol neerzet. De laatste jaren heeft Charlotte haar een paar keer vluchtig ontmoet. Eén keer backstage na een optreden. En één keer toen ze vorig jaar met Felix in Los Angeles was voor de Oscaruitreiking – Felix’ film The Broken Circle Breakdown was genomineerd als Beste Niet-Engelstalige Film. Maar dat was in groep, een echt gesprek is er geen van beide keren van gekomen. Wat verwacht ze ervan? Charlotte twijfelt: “Zal Trixie me nog kennen? Ik weet dat ze heel introvert kan zijn, dus vraag ik me af of ze haar hart zal openzetten. Zal ze haar gevoelige kant laten zien?” Vragen heeft Charlotte niet voorbereid, ze wil gewoon babbelen. Dit wordt geen interview, maar een ontmoeting. En het zal alles of niks zijn.

Afspraak bij NEWS, de platenmaatschappij van Trixie, die haar tweede album Porta Bohemica releaset. De twee jonge vrouwen begroeten elkaar en nemen plaats aan een hoge witte tafel in een van de vertrekken van het gigantische pand dat ooit een tapijtfabriek was. Allebei zijn ze in het zwart gekleed in een compleet witte ruimte. Een mooi plaatje.

Trixie: “Stoort het dat ik wat boterkoeken naar binnen werk? Ik heb nog niet gegeten.” Charlotte: “Grappig, ik heb ook de slechte gewoonte om heel snel te eten tussen twee afspraken of repetities door. Ik krijg dan het zuur. Ik heb een heel teer maagske.” Trixie: “Ik vergeet gewoon te eten. Ik ben heel chaotisch.” Ze drinkt koffie. “Koffie helpt tegen vermoeidheid, dat heb ik nu even nodig.” Charlotte: “Chaotisch ben ik ook, maar koffie heeft dan weer totaal geen effect op mij. Er bestaat echt geen middel om mij wakker te krijgen. En ik ben niet graag vermoeid. Als ik in mijn bed moet, wil ik er niet in. En als ik eruit moet, dan lukt dat moeilijk. Het is elke dag weer een gevecht.”

ZO JONG, EN AL ZO DOORLEEFD

Smalltalk zou op een ander moment aan de dames besteed kunnen zijn, maar daar komen we niet voor. Charlotte steekt van wal, terwijl Trixie voorlopig alleen maar kan knikken, ze heeft haar mond vol boterkoek: “Toen ik je zag in 50cc, dacht ik: ‘Wow, dat meiske is wel goed, zeg. Zó jong en al zó haar eigen. En jouw stem, die was toen al doorleefd. Ik ging je toen meteen googelen en ik luisterde naar Strong Blood. Dat pakte mij, ik vond het goed. Daarna zag ik je in de Gentse Handelsbeurs. En dan die keer in Los Angeles.”

Trixie: “Die laatste keer herinner ik mij nog goed. We hebben toen met een groepje de mansion van Daniel Lanois (een bekende naam in de internationale singer-songwriterscene en tot voor kort de producer van Trixie, red.) bezocht. Ik voelde me zo goed thuis tussen het Gentse volk dat daar toen op bezoek was, want Hollywood is echt zo’n totaal andere wereld. Het is een vree schone herinnering.”

Charlotte: “Ik had je toen vooraf gezien in een duo-optreden met Daniel in een kleine, intieme club, je zong Silverado. Dat was een bijna magische ervaring. Ik dacht toen: een jong meisje met zo veel talent dat met die grote producer werkt, dat is zot. Hoe ben je eigenlijk bij hem terechtgekomen?”

Trixie vertelt dat ze als tiener grote fan was van de jazzdrummer Brian Blade, die toen samenwerkte met Lanois. De eerste nummers die ze speelde op haar drums waren instrumentals van Lanois en Brian Eno. Lanois’ muziek vormt dan ook een belangrijk deel van haar muzikale ontwikkeling.

Trixie: “Mijn moeder kent Daniel. We logeerden ooit bij hem in zijn huis in New Orleans, terwijl mijn vader (de Amerikaanse muzikant Chris Whitley, red.) daar klusjes opknapte. Ik was toen drie jaar. Toen ik hem terugzag, was ik 19. Lanois en Blade kwamen naar de Gentse Feesten en mijn moeder zei: ‘Daar moeten we naartoe’. We mochten backstage en ik heb hem toen mijn eerste ep’tje gegeven, dat ik gemaakt had met Meshell Ndegeocello. Op dat moment was ik op zoek naar mijn identiteit. Je moet weten, ik ging naar de kunstschool en was faliekant gebuisd voor alles. Op mijn zestiende werd ik van school geschopt en ben ik twee jaar gaan werken als serveerster in New York. Daarna dacht ik: ik moet een soort van diploma halen en in de civilized world leren leven. Dus koos ik voor het Amerikaanse systeem van middenjury. Precies op de dag dat ik mijn studieboeken had gekocht, liet Lanois mij weten: ‘Ik heb naar je ep geluisterd. Ik heb al jaren materiaal liggen en ben al even lang op zoek naar de juiste stem. Jij zou dat weleens kunnen zijn. Wat denk je?’ Mijn vader was net een jaar daarvoor gestorven en ik vond dat ik moest bewijzen dat ik een normaal leven kon leiden, zeker niks met muziek. En toen kwam dat voorstel, dat was een echte mindfuck, alsof mijn eigen familiegeschiedenis me achtervolgde”.

Charlotte: “Dacht je dan niet onmiddellijk: dit moet ik doen?” Trixie: “Dat was niet evident, want ik wilde vooral niet in de voetsporen van mijn vader treden en terzelfder tijd was muziek de enige taal waar ik een boodschap aan had. Ik heb mijn vader nooit veel gezien, ik heb nooit een normale vader-dochterrelatie gehad. Hij had een zwaar alcoholprobleem en de enige connectie die wij hadden, was via de muziek. In mijn puberjaren ben ik me uit woede op hem beginnen te verzetten tegen die muziek. Nee, ik wilde het niet. Ik wilde normaal zijn. En dan was er plots die diepe connectie met Daniel en Brian, en die was undeniable. Ze zegden: volg je eigen pad. Vanaf dan is het snel gegaan. Zij steunden mij en ik voelde me vereerd. Toch heb ik lang moeite gehad met die keuze. Pas nu begin ik daar vrede mee te sluiten.”

PAPA, KIJK NAAR MIJ

Charlotte knikt begrijpend. Hier komt het dus, wat ze nog gemeen hebben. Het verhaal van de vader. En zijn demonen.

Charlotte: “Dat herken ik, al is mijn basis anders. Ik kom uit een klassiek, welgesteld gezin in de Vlaamse Ardennen. Mijn vader was opgegroeid in dat kerkelijke, politiek geëngageerde milieu. Hij moest eigenlijk notaris worden, net zoals alle mannen van de generaties voor hem. Maar hij was een enfant terrible, artistiek aangelegd en vond daar zijn weg niet in. Hij was een slimme gast, maar spartelde tegen, maakte altijd ruzie. Mensen zegden altijd: ‘Stuur je talent nu eens de juiste richting uit!’ Hij trouwde met mijn moeder, kreeg vier kinderen, maar was bijna nooit thuis. Hij had een neiging tot melancholie en depressie, had veel demonen. Hij kon niet makkelijk genieten.”

“Ik heb hem veel gemist. Ik ben een echt vaderskindje en hij was er zelden, alleen tijdens de vakanties. Op mijn elfde was ik al bezig met ‘show’ en toen ik op een podium stond te playbacken, zag hij mij voor het eerst staan: ‘Amai, ik wist niet dat mijn dochter dit talent had’. Ik hoorde dat en zei daarna tegen mijn moeder: ‘Dít wil ik doen’. Het was alsof ik mijn missie gevonden had. Toen ik later begreep dat ik het au fond allemaal voor hem deed, heb ik daar enorm mee geworsteld. Ik blokkeerde en voelde schaamte als hij kwam kijken, ik had altijd het gevoel dat hij dwars door mij heen keek. Zeker toen ik nog op school zat. In die tijd gaf hij me ook amper complimentjes.”

Trixie: “Dat gemis aan erkenning ken ik. Mijn vader kon heel zacht zijn, maar plots ook heel extreem uit de hoek komen. Ik herinner me ook iets van rond mijn elfde jaar: hij was bij ons, en hij was nuchter, wat zeldzaam was. Toen heb ik uitzonderlijk iets vaderlijks van hem gezien. Hij zei: ‘Je bent heel goed in bepaalde dingen en het is belangrijk dat je je daar bewust van bent. Het is belangrijk dat je gefocust bent, ik ben dat nooit geweest’.”

“Alleen in die periode heeft hij mij zien spelen of performen, daarna nooit meer. Toen ik later mijn eerste demo’s opnam en hij daar naar luisterde, heeft hij me afgebroken, terwijl ik zo naar hem opkeek. In mijn puberjaren sloeg dat om naar woede.”

Charlotte: “Dit is echt een spiegel! Toen mijn ouders scheidden, leek het wel of mijn vader van de planeet verdween. Hij had toen allang een serieus alcoholprobleem, de veruitwendiging van zijn inwendige pijn en strijd. Als hij goed was, was hij de charmantste man, maar hij moest goed zijn. Het was alsof hij twee gezichten had.” “Hij is nu vier jaar dood. Na drieënhalf jaar zijn mijn broers en ik eindelijk zijn as gaan uitstrooien, samen met zijn beste vrienden. Zij kenden zijn goeie kanten, maar ook zijn draaikolk naar beneden. Een van die vrienden zei: ‘Het is zo mooi om jou en je broers samen te zien... Ik zie wie wat van Pieter heeft. Karel heeft iets van zijn goedmoedigheid, Antoon heeft iets van zijn onschuld, dat heeft hij altijd gehad. En Edward heeft zijn grote verstand... En gij, gij hebt zijn duvels!’ En ja, ik voel dat ik op hem lijk, ik ben voor een stuk zoals hij.”

EIND GOED, AL GOED

Het gesprek wordt verdrietig en heftig tegelijkertijd. Het is plots niet moeilijk voor Charlotte en Trixie om dat donkere stukje van henzelf, de erfenis van hun vader, op tafel te leggen. Ze zijn lotgenoten.

Trixie: “Ik herken ook zo veel van mijn vaders demonen in mij. Ik ben lang weggelopen van mezelf, omdat ik daar zo bang voor was. Ook van de buitenwereld die dat alsmaar bevestigde. En ik maar zeggen: ‘Nee, ik heb niks met hem te maken’. Maar het bleef mij achtervolgen. Het heeft lang geduurd voor ik tegen mezelf kon zeggen: ‘Het is oké dat je demonen hebt. Je hoeft geen engeltje te zijn’. We hebben hetzelfde bloed door onze aderen lopen. Het DNA, de geschiedenis is er. Maar door in het nu te leven, heb ik de vrijheid om mezelf te ontplooien op mijn manier. Ik heb bepaalde dingen meegekregen van hem, maar ik kan kiezen wat ik ermee doe. Mijn vader was verslaafd. Doordat ik dat heb gezien en de gevolgen daarvan heb meegemaakt, weet ik zeker dat ík in staat ben het tij te keren, ik kan het patroon doorbreken.”

Charlotte: “Die vriend van mijn vader zei ook tegen mij: gij hebt zijn duvels, maar gij gaat ze wel een plaats kunnen geven. En ik zei: ‘Ja, ik denk het wel, maar ik vind het wel vermoeiend soms’. Want je moet wel leven, hé.” Trixie: “Ja, niet altijd simpel. Er is een kant van mij die fearless en anarchistisch is, die zegt: ‘Fuck you all, I’m not going with the flow’. Een andere kant is gigantisch angstig voor het leven, bang voor de realiteit. Mijn demonen zijn het meest aanwezig als ik mezelf toelaat mijn angsten te voelen en te voeden: mijn angst voor het leven, voor mezelf, om mezelf te zijn, om mezelf te aanvaarden. Dat blijft moeilijk.”

Charlotte: “Ik heb mijn vader tien jaar langer gehad dan jij. Die laatste jaren zijn superbelangrijk geweest om elkaar te leren kennen, om onze relatie te herstellen. Ik heb dat niet alleen gedaan, ik ben daarvoor in therapie geweest, omdat ik helemaal geblokkeerd zat. Ik heb zelfs een brief naar hem geschreven. En hij deed zijn best om oké te zijn, telkens als ik hem opzocht. We zijn echt naar elkaar toe kunnen groeien. Een paar maanden voor zijn dood heb ik nog in een heel heftige Griekse tragedie gespeeld. Na dat stuk kreeg ik een brief van hem in de bus, dat hij zo blij was dat ik iets gevonden had in mijn leven om me uit te drukken. Dat hij zag hoeveel deugd mij dat deed en dat hem dat gelukkig maakte. En tussen de regels las ik: ik heb dat niet gevonden, vergeef mij dat ik daardoor niet altijd zo goed ben geweest voor jou. Dat was een zegen. Een paar maanden later is hij vrij snel en onverwachts gestorven. Ik was toen 28, zo oud als jij nu. Op het einde was het goed tussen ons.”

Trixie: “Ik worstel nog. In het verleden dacht ik vaak: ik ben niet veel waard. Nu denk ik al vaker: ik mag er zijn zoals ik ben, met al mijn kwetsbaarheden, met al mijn intense gevoelens. Ik ken hevige pijn, verdriet, maar ook vreugde. Ik kan al die emoties niet meer onderdrukken, ik moet ze beleven, maar ik heb wel een uitlaatklep. Mijn intensiteit is wie ik ben. Daar heb ik zo hard tegen gevochten en nu accepteer ik dat van mezelf. Mij kunnen uitdrukken is een vorm van therapie, in mijn werk geef ik mijn demonen een plek. Die demonen, dat is immers waar de muze van creativiteit en expressie ligt.”

Charlotte: “Zo zie ik het ook: er bestaan gelukkig ook goeie duvels. Je demonen zijn je drijvende krachten diep vanbinnen. Krachten die destructief kunnen zijn, maar ook energie geven, inspiratie en levenslust. Ze drijven je letterlijk voort. Het is de kunst om te blijven balanceren en niet in het ravijn te vallen.”

VROUW TOT IN DE DIEPSTE VEZELS

Ook Charlotte heeft haar muze moeten ontdekken. Zij werd immers niet opgevoed met muziek en kunst. Ze komt uit een burgerlijk nest, en werd beschermd opgevoed.

Charlotte: “Ik was voorbestemd om naar de universiteit te gaan. Ik dacht niet dat ik talent had om iets artistieks te doen. Tot ik les kreeg van Domien Vandermeiren aan de muziekacademie. En op een dag kwam ook Stefaan Van Brabant, iemand die Studio Herman Teirlinck had gedaan en zijn diploma lesgeven wilde halen, met ons werken. Ik stond op een verhoogje en ik moest ‘Ik haat u’ schreeuwen, heel veel keren achter elkaar. En ik moest dat doen op een manier die eigenlijk wilde zeggen: ‘Ik hou van u’. Dat brak iets open, ik werd daar bijna uitzinnig van.” “Voordien wilde ik altijd show geven. Na dat experiment in de klas wilde ik dat niet meer. In die tijd scheidden ook mijn ouders en vielen de schellen van mijn ogen. Ik werd me bewust van het toneelspel dat het leven is en dat het eigenlijk over iets totaal anders ging. Ik ging meer op zoek naar het authentieke. Hoe functioneren mensen? Wat bedoelen mensen echt? Dat waren de vragen die me begonnen te boeien. Ik wilde diep graven in mezelf en in andere mensen. In ‘spelen’ kun je dat onderzoeken: hoe drukt iemand zich uit en wat zit eronder?” “Ik ben toen gestopt met musical. Ik wilde serieus theater doen. Alles moest grootser en echter. Ik was toen zestien en mijn wereld ging open. Ineens ging het over grilligheden, andere mensen geweld aandoen, over jezelf uiten. Ik zag dat dat een job was, je kon dat studeren. Dat was fantastisch! En dat is mijn weg gebleken. Nu heb ik voor de eerste keer een toneelstuk geschreven, samen met twee mannen. Ik probeer daarbij veel dingen van mezelf uit te vergroten, er fantasie aan te geven. Zo geef ik een plek aan alles wat ik voel.”

Trixie: “Acteren is een proces, net zoals muziek maken, je bent er lange tijd mee bezig. Bij elk nieuw project ga ik door een transitie. Tijdens het maken van deze cd kwam ik terecht bij de situatie van de vrouw in onze huidige maatschappij: een vrouw die in haar kracht staat, is een bedreiging voor ons patriarchale systeem. We hebben onszelf zo veel generaties lang onderdrukt om in dienst van de man te staan. Onze zachte kant, onze demonen en intuïtie zijn zo lang niet toegelaten op maatschappelijk vlak. Ik was bijvoorbeeld lang beschaamd om mijn vrouwelijkheid te tonen. Misschien heeft mijn zwangerschap daar iets mee te maken, maar met deze cd maak ik een statement: ik wil geen schaamte meer voelen om mezelf te ontplooien, zeker niet als vrouw.”

BEGIN BIJ JEZELF, DE WERELD VOLGT WEL

Charlotte: “Toen ik je nieuwe cd beluisterde, dacht ik: ‘O, wow, die is volwassen geworden, die is gegroeid!’ Van de eerste noot die je zingt, hoor ik dat het anders is dan de vorige cd. Het is die enorme sensualiteit, zachtheid en vrouwelijkheid, de kwetsbaarheid die in haar kracht staat, zonder dat het er dik bovenop ligt.”

Trixie: “Ja, vrouwen beseffen niet hoeveel kracht ze hebben. En hoe die nog altijd al te vaak wordt afgekraakt. Zelfs de intense relatie met mijn mentor (Daniel Lanois, red.) begon af te brokkelen toen ik mij begon te ontplooien en erkenning kreeg van de buitenwereld. Het is een klassiek voorbeeld: de pupil wordt wijzer en de mentor doet alles om hem klein te houden. Eerst had ik het gevoel: ik mag vooral niet te veel mezelf zijn, want dat is intimiderend, en nu ga ik er volledig voor. Ik heb geen zin meer om ergens beperkingen te voelen. Er is verandering nodig in de maatschappij en ik wil een bijdrage leveren aan de verandering die op gang komt. Het gaat er mij niet om een publieke figuur te zijn, of in de boekskes te staan. Anderzijds besef ik dat ik ben geboren met een aantal gaven die mij niet in staat stellen om in het rijtje te lopen, maar om iets te communiceren, of een voorbeeld te geven. Op dat vlak heb ik wel degelijk een verantwoordelijkheidsgevoel. Als ik mijn stem kan inzetten, maak ik er graag gebruik van.”

Charlotte: “Dat vind ik mooi. Het is al veel als je probeert je verhaal zo veel mogelijk vanuit je kracht en vrouwelijkheid naar buiten te brengen. Dat doe jij. Hetzelfde voor dit gesprek: als vrouwen er iets aan hebben, vind ik dat de moeite waard.”

Trixie: “Dat is onze bijdrage, dat kunnen wij doen. We zijn allemaal verbonden, we zijn een collectief, dus als we bij onszelf beginnen, veranderen we ook de rest. Het doel van het leven is verandering. Daar word ik optimistisch van. Yeah, let’s do this!”

Feeling november Het Novembernummer van Feeling met gastvrouw Charlotte Vandermeersch ligt vanaf 21 oktober in de winkel. 

Lees ook: 

Charlotte Vandermeersch ontmoet Trixie Whitley

Tekst door Tanja Dierckx. 

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content

Gesponsorde content