© STAS PYLYPETS/ STOCKSY UNITED

Heb ik ADHD? Over online tests, labels en de echte diagnose

Wie het internet gelooft, lijkt sowieso ADHD te hebben. Maar is dat niet te impulsief afgeleid? En wat als de stempel toch blijkt te kloppen? Even concentreren.

Een persoonlijk verhaal

Mijn broer kreeg aan het einde van de middelbare school de diagnose Attention Deficit Disorder (ADD), een subtype van ADHD. Jaren later bespraken we pas echt waar hij mee worstelde. Van duizenden screenshots maken en toch dingen vergeten, tot verlammende chaos wanneer er te veel taken tegelijk op hem afkwamen.

Veel van die kenmerken herkende ik zelf. Toen ik online een test deed, kreeg ik – net als miljoenen anderen – de uitslag dat ik ADHD zou hebben. Maar hoe betrouwbaar zijn zulke tests?

Steeds meer diagnoses bij volwassenen

“Algemene cijfers voor België zijn er niet, maar in onze ADHD-polikliniek zien we de afgelopen vijf jaar een verdubbeling van het aantal aanmeldingen bij volwassenen”, zegt psychiater Nele De Vriendt, gespecialiseerd in ADHD bij volwassenen en verbonden aan het Universitair Psychiatrisch Centrum (UPC) van de KU Leuven. “Daar zit voor een deel een corona-effect op – tijdens de lockdowns stond niet-urgente zorgverlening on hold – maar dit is zonder twijfel een flinke toename. Hoe dat komt? In de wetenschap is lang gedacht dat kinderen eruit zouden groeien naarmate ze ouder worden. Ondertussen is echter wetenschappelijk vastgesteld dat tweederde van de mensen deze diagnose voor het leven heeft. Dat heeft voor een inhaalbeweging gezorgd bij volwassenen. Met als gevolg dat er momenteel een wachtlijst in het UPC is van vier jaar”, zegt De Vriendt. Nieuwe cijfers van het RIZIV (Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering) beamen dat. Tussen 2021 en 2024 steeg het aantal vrouwen in België dat ADHD-medicatie gebruikt met 18,5 procent.

Pas sinds de jaren 1980 is bekend dat ook meisjes ADHD kunnen hebben, en dat het bij hen vaak anders tot uiting komt


Daarnaast klopt het beeld dat de meeste mensen van ADHD hebben niet. Of toch niet volledig. Als ik aan ADHD dacht, zag ik een druk jongetje in de klas voor me dat continu propjes naar het schoolbord en andere leerlingen gooit, en geen tel op zijn stoel kan blijven zitten. Dat is slechts één manier waarop het tot uiting kan komen, legt De Vriendt uit: “Het is niet vreemd dat dit het overheersende beeld is geworden, want de medische wereld dacht lang dat ADHD alleen bij jongens voorkwam. Pas sinds de jaren 1980 is bekend dat ook meisjes het kunnen hebben, en dat dit bij hen vaak anders tot uiting komt. We weten nu ook dat het niet alleen extern problemen geeft zoals onrust in de klas, maar dat de problemen zich ook kunnen internaliseren. Daar heeft alleen de persoon in kwestie last van: denk aan een laag zelfbeeld, omdat je het moeilijk vindt om je te concentreren. Jongens zijn meestal hyperactief en impulsief in de klas: dat stoort de les en leidt dan tot onderzoek. Meisjes zijn vaak dromerig en chaotisch: die klachten zijn minder storend voor de omgeving, daarom krijgen zij pas later een diagnose. Dat inzicht sijpelt nu steeds beter door naar de hulpverlening en maakt dat nu steeds meer vrouwen een diagnose krijgen. Toch komt het voor veel vrouwen nog uit de lucht vallen, als we aansturen op de mogelijkheid van ADHD.”

Het belang van een officiële diagnose

Dat herkent Nele Reymen maar al te goed. Zodra haar psycholoog hint op ADHD, wimpelt ze het af: “Ik ben liever lui dan moe, dus ik denk het niet.” Op dat moment is ze overspannen, slikt ze antidepressiva en heeft ze elke dag het gevoel “dat het leven haar een aframmeling geeft”. Als de psycholoog vervolgens uitlegt dat ADHD bij vrouwen vaak naar binnen slaat, raakt dat een gevoelige snaar. Het is de start van een traject dat eindigt met een officiële diagnose en een boek: Ik heb ADHD en daar komen ze nu pas mee. Ook Reymen herkent de social-mediahype en de devaluatie van het label, schrijft ze in haar boek: “Vanuit het niets lijken ineens heel veel mensen naar eigen zeggen ‘dan ook wel ADHD te hebben’, simpelweg omdat ze ooit hun portefeuille zijn vergeten of hun sleutels niet op de juiste plek hebben gelegd. Telkens als iemand zoiets zegt, voelt het alsof ik niet gezien en niet gehoord word.” In haar boek laat ze zien dat je niet zomaar eventjes een diagnose krijgt. Een online testje invullen is niet genoeg. Sterker nog: het kan behoorlijk misleidend zijn. Want iedereen vergeet wel eens wat, kan zich een avond niet lostrekken van Instagram of schuift een rotklus langer voor zich uit dan verstandig is. Een gedegen diagnose krijg je alleen van een arts en dat neemt maanden in beslag. Het bestaat uit strenge screenings, meerdere vragenlijsten voor jezelf en mensen die jou als kind hebben meegemaakt (vaak een ouder), en gesprekken met een psychiater. Een label krijg je dus niet zomaar.
En als we dan een label hebben, maakt dat ons per definitie gelukkig(er)? Op die vraag probeert de Nederlandse journalist Milou Deelen in haar boek Gelukkig gelabeld een antwoord te vinden. Ze sprak daarvoor met deskundigen en bekende Nederlanders die uiteenlopende diagnoses kregen, van ADHD tot angststoornis. Zelf kreeg ze op volwassen leeftijd twee labels, ADHD en PTSS (posttraumatische stressstoornis). Al haar hele leven had ze het vermoeden dat ze meer dan gewoon heel druk was, maar haar moeder vond het nooit nodig om haar te laten testen: “Je bent gewoon een druk kind, een typische Deelen.” Toch wilde ze graag zekerheid. Deelen sprak voor haar boek ook met jeugdpsychiater Branko van Hulst: volgens hem heeft een label twee belangrijke functies: ontschuldiging en erkenning. Het helpt de maatschappij te begrijpen dat er echt iets aan de hand is en die erkenning helpt om minder veroordelend voor jezelf te zijn. Toch is van Hulst kritisch over het geven van labels, omdat het ook hokjesdenken in de hand werkt. Hij zegt: “Waar het om gaat is: hoe lever je de juiste zorg?” En die krijg je in het huidige systeem pas (vergoed) dankzij een label.


Ook psychiater De Vriendt ziet begrip als het grootste voordeel van een diagnose. “Plots vallen de stukjes op hun plaats en snappen mensen waarom ze met sommige dingen zo’n moeite hebben. Het brengt een zekere mildheid mee. Dan zeggen ze tijdens een sessie: ‘Dus ik ben niet lui of dom, ik raak gewoon snel het overzicht kwijt en dat verlamt me.’ Dat inzicht opent poorten naar hulp en handvatten om het anders aan te pakken. Want een diagnose is een verklaring, geen excuus. Ik vergelijk het wel eens met diabetes: je kunt er misschien niets aan doen dat je het hebt, maar je hebt wel een verantwoordelijkheid om er goed mee om te gaan. Hoe kun je het als sterkte gebruiken? Daar ga ik met mijn cliënten naar op zoek.” Reymen herkent dat. Voor haar ging het niet om een label, maar wat een label mogelijk maakt: “ADHD is meer dan enkel een diagnose, voor mij is het een zoektocht naar een plek in de wereld op mijn manier, in mijn eigen tempo en met mijn eigen kwaliteiten. Ik voel me wel degelijk minder alleen en raar dan voor de diagnose. Ik ontdek steeds meer waarom mijn leven soms zo’n heftige chaos kan zijn.”

Het begint bij herkenning

Helaas belanden vrouwen door een gebrek aan onderzoek naar het vrouwelijk lichaam en de vrouwelijke psyche vaak in de verkeerde hokjes. “Veel vrouwen krijgen nog een verkeerde diagnose. De klachten waarmee ze komen aankloppen, worden vijf keer vaker toegeschreven aan depressie of angst dan aan ADHD, terwijl ze wel degelijk ADHD hebben maar nog geen diagnose. De hulpverlening denkt vaak niet aan deze optie en vraagt niet door. Bij vrouwen met ADHD zit je dan aan de bovenlaag van het probleem. Wat zit daaronder? Vrouwen zijn best wel vernuftig om die hyperactiviteit te kanaliseren naar sociaal aanvaarde normen. Ze vinden manieren waarop hun onrust minder opvalt, maar raken uitgeput. Zij zetten alle zeilen bij om mee te kunnen draaien in deze maatschappij en kampen door hun geïnternaliseerde hyperactiviteit – die vijf eekhoorns in hun hoofd – vaak met een laag zelfbeeld of het oplichterssyndroom. Zolang we niet voorbij die klachten kijken, lossen we het onderliggende probleem niet op en doen we aan symptoombestrijding”, zegt De Vriendt.


Een breder bewustzijn over ADHD in de hulpverlening en daarbuiten helpt bij een betere herkenning van de klachten. Dat zien we nu al terug: de stijging in het aantal diagnoses betekent niet dat ADHD is toegenomen in de samenleving. Het laat zien dat we steeds beter begrijpen wat ADHD ook kan zijn – naast dat drukke ventje in de klas. Het is een belangrijke stap naar betere zorg in de toekomst. En daar kunnen sociale media zelfs een positieve rol bij spelen, aldus De Vriendt: “Al die content op social media heeft ook zijn voordelen. Het is een van de twee meest voorkomende manieren waarop vrouwen ontdekken dat er misschien meer speelt dan alleen concentratieproblemen of vermoeidheid. Ze maken een afspraak bij het UPC nadat ze veel video’s over ADHD hebben gezien waarin ze zichzelf herkennen. ‘Ik heb mezelf nog nooit zo herkend in iets’, is een uitspraak die ik al vaak heb gehoord.” En wat is de andere manier? “Het moment waarop hun kind een diagnose krijgt. ADHD is een van de meest erfelijke aandoeningen binnen de psychiatrie: als een van de ouders het heeft, is de kans 50 procent dat het kind het ook heeft. Naarmate het traject met hun kind vordert, herkennen moeders zich in heel veel van de beschreven situaties en klachten.”

Leven met een turbobrein

Dat is wat er gebeurde bij Eline (39)*. Haar zoontje werd steeds ongelukkiger op school en ook al deed hij enorm zijn best, het werd steeds moeilijker om zijn aandacht bij de les te houden. Hij had last van vergeetachtigheid, waardoor zijn resultaten niet strookten met de moeite die hij erin stak. Ze liet hem testen. “Bij de dokter herkende ik heel veel. Zoals die korte aandachtspanne, snel verveeld zijn, vergeetachtigheid, de drukte in je hoofd, altijd aanstaan. Ik ben er vrij zeker van dat mijn zoontje het van mij heeft.” Toch heeft ze zichzelf niet laten testen. “Ik geloof erin dat wat je te veel aandacht geeft, groeit. Ik zie niet alleen de nadelen, het brengt mij ook heel veel. Ik kan veel dingen tegelijk doen; als ik bij een klant ben, kan ik snel alle puzzelstukjes overzien en met een goed idee komen. Net als mijn zoontje laad ik op van veel sociale prikkels en kan ik snel beslissen. Ons huis heb ik in een kwartier gekocht. Iemand omschreef ADHD eens aan mij als een turbobrein, dat is op mij volledig van toepassing.”

Een diagnose is een verklaring, geen excuus. Je hebt een verantwoordelijkheid om er goed mee om te gaan


Voor iemand als Eline, die een eigen communicatiebureau runt met zeven mensen in dienst, lijkt een turbobrein een uitkomst, haast de perfecte match. Is ADHD dan wat je er zelf van maakt? “Ik kan mijn leven zo organiseren dat ik het naar iets positiefs kan ombuigen. Een enorme luxepositie. Ik hoef me op mijn werk niet bezig te houden met details en laveer tussen projecten. Daar ben ik op mijn best. Voor mijn zoontje was dat anders, hij werd ongelukkig van de drukte in zijn hoofd. Mijn man en ik hebben lang nagedacht over medicatie, maar uiteindelijk zagen we dat hij er enorm bij gebaat was. ‘De honderd bellen in mijn hoofd zijn afgezet’, zei hij toen. Ik heb die bellen juist nodig, het brengt mij creativiteit. Wel zoek ik naar manieren om mijn remsysteem te activeren. Ik ga altijd tegen 200 kilometer per uur. Het lukt me niet om zonder medicatie te slapen. Via hartcoherentie en ademwerk probeer ik mijn natuurlijke versnellingsbak wat beter te reguleren. Het klinkt heel simpel, maar als ik na een lastige meeting drie minuten ademhalingsoefeningen doe, ben ik een ander mens.”

ADHD en de maatschappij


Altijd door, door, doorgaan, ik herken het maar al te goed. Al stel ik mezelf meteen ook de vraag of dit een manier is waarop ADHD tot uiting komt, of dat het iets te maken heeft met de steeds drukker wordende samenleving. Die verlangt steeds meer van ons met steeds minder. Het moet sneller, eerder en beter. Hebben ADHD’ers – om de woorden van arts Gabor Maté erbij te pakken – niet gewoon een normale reactie op een ongezonde omgeving? De Vriendt beaamt dit: “Absoluut, het komt van twee kanten. Onze maatschappij is supercomplex geworden. Neurodiverse mensen hebben een andere manier van denken en verwerken, en dat levert pas problemen op in een systeem waar dat afwijkend is. Geregeld zie ik mensen die niet slaagden in hun vorige job, maar die wel succesvol zijn in dezelfde functie in een andere omgeving, omdat ze nu bijvoorbeeld geen micromanager meer hebben die zich met alle details bemoeit. Daaraan zie je heel duidelijk dat het gaat om interactie met de omgeving. Mensen met ADHD begrijpen elkaar.”
Dat steeds meer vrouwen de diagnose krijgen, wil niet zeggen dat we nu plots allemaal ADHD hebben. Net als mijn Instagram-tijdlijn – waar ik al een poos niet meer elke video over ADHD aanklik – zal dat beeld ook in de echte wereld op den duur weer nivelleren. Of ik het heb, vind ik inmiddels niet zo relevant meer. Belangrijker is: heb je hulp nodig? Zelf zou ik zeker baat hebben bij een hamsterwiel, voor die eekhoorns daarboven. Maar ik zou ze niet willen missen.

ADHD bij vrouwen: veelvoorkomende kenmerken

ADHD bij haar

ADHD uit zich bij iedereen anders. Sommige vrouwen hebben vooral last van aandachtsproblemen (ADD) en anderen van (geïnternaliseerde) hyperactiviteit (ADHD).
Dit zijn veelvoorkomende kenmerken van ADD en ADHD bij vrouwen:

Je bent snel afgeleid.
• Je hoofd is constant vol en druk.
• Mensen vinden je rustig, maar van binnen is er veel onrust.
• Je vindt het lastig om instructies te volgen.
• Je praat veel en valt anderen snel in de rede.
• Je springt van de hak op de tak, zowel in spreken als handelen.
• Je zoekt vaak je sleutels, gsm, bril, portefeuille…
• Je bent regelmatig te laat.
• Je hebt moeite om rust te vinden, bent steeds in beweging.
• Je bent gevoelig voor afwijzing en stemmingswisselingen.
• Je kunt jezelf moeilijk afremmen of kunt door vermoeidheid juist niet opstarten.
• Op je werk krijg je alles georganiseerd, maar thuis lukt het niet goed (of omgekeerd).

Geschreven door Marloes Zwagerman

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Expertise

Commerciële boodschap