Medische screenings: een goede voorzorg of een ziekelijke hype?
Zat je ooit al bij de dokter zonder dat je klachten had? Hun kabinetten zitten overvol. Draaien preventieve check-ups om gezonde gemoedsrust of om ziekelijke hypochondrie?
Medische screenings, het is een ding in de medische wereld. Wereldwijd voelen steeds meer mensen de nood om zich te laten testen op alle mogelijke ziektes, afwijkingen of aandoeningen zonder dat ze ook maar enig lichamelijk probleem ondervinden – veelal gepusht door verschillende belanghebbenden die in ongerustheid een verdienmodel hebben gevonden. Voor diegenen die het zich kunnen veroorloven, welteverstaan. Via Instagram promoten realityster en ondernemer Kim Kardashian en actrice Hilary Swank full body scans die het volledige lijf doorspeuren naar mogelijke kwaaddoeners, op TikTok scrollen we door reels over bezoekjes aan de PET-scan begeleid door quotes als ‘Why wait for the symptoms when AI can reveal what your body hasn’t told you yet?’, en ondertussen raast de tsunami aan zelftests, slimme technologie en apps die onze gezondheid (beweren te) monitoren maar door. Op zoek gaan naar wat er onopgemerkt sluimert in ons lichaam lijkt de collectieve boodschap.
Wie deelneemt aan zo’n preventief onderzoek kan ziektes of risicofactoren voor die ziektes laten opsporen vooraleer er klachten opduiken en zo de kans op genezing verhogen
Patrick Martens, directeur bij het Bevolkingsonderzoek en het Centrum voor Kankeropsporing
De nadelen van preventieve onderzoeken
De kans dat je jezelf ooit al liet screenen is groot. Het uitstrijkje, de mammografie en de coloscopie doen misschien een belletje rinkelen. De Vlaamse overheid biedt deze preventieve bevolkingsonderzoeken aan voor het opsporen van baarmoederhalskanker (25 tot 64 jaar), borstkanker (50 tot 69 jaar) en dikkedarmkanker (50 tot 74 jaar). Voor jonge baby’s is er de hielprik, die aangeboren aandoeningen aan het licht brengt. “Wie deelneemt aan zo’n preventief onderzoek kan ziektes of risicofactoren voor die ziektes laten opsporen vooraleer er klachten opduiken en zo de kans op genezing verhogen”, vertelt voormalig huisarts Patrick Martens, nu directeur bij het Bevolkingsonderzoek en het Centrum voor Kankeropsporing. “In Vlaanderen gaat 2 op de 3 in op de uitnodiging van het bevolkingsonderzoek, wat ons een plaats bij de middenmoot van Europa oplevert. En dat loont, want we ontdekken heel wat kankers die dankzij het onderzoek al in een vroeg stadium worden behandeld, waardoor de sterfte voor die specifieke kankers tot zelfs 40% is gezakt. Wanneer we bij een coloscopie bijvoorbeeld een darmpoliep aantreffen, kunnen we die al wegnemen nog voor de poliep mogelijk naar kanker is geëvolueerd.” Al klinkt er meteen ook nuance. Professor Wim Van Biesen, diensthoofd Nefrologie van het UZ Gent en hoogleraar aan de UGent, heeft een andere kijk op het behandelen van risicofactoren. “Veel gezwellen ontwikkelen zich zeer traag of worden nooit kwaadaardig. Er is geen bewijs dat een vroegtijdige behandeling in dat geval iets oplevert. In België worden bijvoorbeeld de meeste borstkankergezwellen van Europa ontdekt. Dat is niet omdat Belgische vrouwen ongezonder zijn, maar omdat we er gewoon heel hard naar zoeken en al snel besluiten dat we een gezwel moeten behandelen. Maar er zijn niet meer of minder vrouwen die in België overlijden aan borstkanker. Voor prostaatkanker geldt hetzelfde: de meeste mannen overlijden niet aan maar mét prostaatkanker.” Dat hierover geen consensus is, mag duidelijk zijn. Al zijn beiden akkoord: screening heeft wel degelijk een schaduwzijde.
“Preventieve onderzoeken brengen onvermijdelijk nadelen met zich mee”, vertelt dr. Martens. “Dat is ook zo voor de vier bevolkingsonderzoeken die wij in Vlaanderen aanbieden. Maar na vele studies zijn we het er op Europees vlak over eens dat de voordelen ervan opwegen tegen de nadelen.” Wat die nadelen dan zijn? “Veel mensen ervaren screening als een stressvol proces, in sommige gevallen word je blootgesteld aan schadelijke röntgenstraling, en de foutenmarge is groot. Mensen krijgen opmerkelijk vaak een vals positief resultaat. Gemiddeld zijn er tussen de 23 en 75 afwijkende resultaten op 1000, terwijl we na verdere analyse bij slechts 7 personen effectief een kanker vinden. Ondertussen gaan alle personen die een afwijkend resultaat kregen door een onzekere periode waarbij ze aan bijkomend onderzoek worden onderworpen dat nadelige effecten kan hebben. En toch zijn die extra vervolgtesten absoluut nodig, anders blijf je enkel met de onrust in je hoofd zitten. Er zijn nog te veel mensen die na een afwijkende screeningstest geen vervolgonderzoek laten doen en dus niet weten waar ze nu staan. Anderzijds heb je ook vals negatieven, en stel je mensen onterecht gerust. Al is het woord ‘gerust’ slechts relatief.”
‘Ik vrees dat mensen een screening meestal doen met de hoop op een negatief testresultaat, zodat ze gemoedsrust vinden. Maar voor hoelang ben je dan gerust?’
Wim Van Biesen, diensthoofd Nefrologie UZ Gent
Prof. Van Biesen erkent het probleem. “Ik vrees dat mensen een screening meestal doen met de hoop op een negatief testresultaat, zodat ze gemoedsrust vinden. Maar voor hoelang ben je dan gerust? Zo’n onderzoek is enkel een momentopname.” Daarom is het volgens dr. Martens belangrijk om screening regelmatig te herhalen: om de twee jaar voor borst- en dikkedarmkanker en om de drie à vijf jaar voor baarmoederhalskanker. Van Biesen haalt nog een belangrijk punt aan. “Als je nadenkt over screening, moet je je ook bewust zijn van het feit dat er wel een risicofactor of zelfs een ziekte uit de test kan komen. Dan hoop je aan die uitkomst iets te kunnen verbeteren, dat is net het punt van screening. Maar stel dat een genetische test erop wijst dat je 10% kans hebt om in de komende tien jaar pancreaskanker te ontwikkelen, wat ga je er dan aan doen, behalve in een continue angst leven voor iets wat al dan niet staat te gebeuren? Je moet je dus bewust zijn van wat je kunt doen met het mogelijke resultaat.” En dan is er nog het probleem van overdiagnose en overmedicalisering, dat een enorme druk legt op de gezondheidszorg. “We zien dat de risicofactoren die worden opgespoord tegenwoordig bijna worden gelijkgesteld met ziekte”, legt Sigrid Sterckx uit. Zij is professor in de bio-ethiek en de politieke en sociale filosofie aan de UGent, en bracht dit jaar samen met Prof. Van Biesen het boek Geneeskunde in tijden van AI uit bij Lannoo. “Door alles zo vroeg mogelijkte detecteren, zelfs wanneer het er nog niet is, maar ook door bepaalde afkappingspunten voor bijvoorbeeld cholesterol of bloeddruk steeds verder op te laten schuiven, worden meer en meer mensen in die ziektepopulatie getrokken. Ze laten zich preventief medisch opvolgen en krijgen soms al medicatie. Maar wanneer ben je ziek en wanneer dan nog gezond? Waar ligt de scheidingslijn tussen gezonde persoon en patiënt?”
Van ons bange brein tot slimme campagnes: waarom we massaal laten screenen
Toch lijkt de lijst aan nadelen niet af te schrikken om het eigen lichaam steeds verder te ontleden. Integendeel. Daar kunnen we volgens prof. Van Biesen zelf niet aan doen. “Ons brein is evolutionair zo gevormd dat we geloven dat er kwaad om de hoek schuilt. Ruist er iets in de struiken? Dan zal het wel een leeuw zijn. Elk signaal dat op gevaar kan wijzen, triggert ons. Daar spelen vele screeningscampagnes op in.” Al blijken er meerdere factoren te zijn die ons aanzetten tot medische screenings. “Naast commerciële modellen waarmee veel geld te verdienen valt, zien we ook bepaalde verschuivingen in onze samenleving”, vertelt prof. Sterckx. “Toen ik tijdens een college een casus wilde geven over een kind met downsyndroom kon ik het verhaal zelfs niet afmaken, omdat verschillende studenten direct vragen hadden. ‘Hoe kon het dat in deze tijden een kind met downsyndroom werd geboren? Wist niemand ervan? Hadden ze zich niet laten testen?’ Vragen waarbij zoveel veronderstellingen aan de basis liggen. Hoe kan het in deze rationele, hoogopgeleide samenleving nog dat iemand liever niét alles weet, want meer informatie geeft toch sowieso meer macht? Die publieke dialoog is de afgelopen tien jaar zo sterk veranderd. En tegelijkertijd hebben we het zo vaak over een inclusieve samenleving waarin we meer aanvaarding willen voor mensen die niet voldoen aan bepaalde normen.”
Preventieve test enkel voor de happy few?
Daarbij komt ook dat er steeds meer kán. “Onze gezondheidszorg is geëvolueerd naar een provision of service“, vertelt prof. Van Biesen. Wat wil zeggen dat de medische wereld niet meer louter aan pure geneeskunde doet, maar verschillende diensten aanbiedt. En de patiënt? Die wordt als het ware klant. “Wil iemand een coloscopie, een scan of een ivf-traject inplannen? Dan kies je in welk ziekenhuis je die service wilt halen, net zoals je in de supermarkt kiest welke chips je ’s avonds op de bank zult verorberen. Als je dat koppelt aan het feit dat de media heel erg inzetten op spectaculaire resultaten binnen de geneeskunde, dan is het logisch dat de vraag naar een bepaald onderzoek steeds vaker komt van de mensen zelf. In tegenstelling tot vroeger, toen we nog gewoon naar de arts gingen wanneer we een probleem hadden.” Denk bijvoorbeeld aan mensen met een kinderwens. In de medische wereld weten we ondertussen heel goed dat de meeste koppels zonder medische assistentie binnen de twee jaar zwanger worden. Maar al na zes maanden proberen, krijgen ze te horen dat ze misschien toch al eens moeten beginnen nadenken over ivf – vruchtbaarheidsbehandelingen behoren niet toevallig tot een van de meest winstgevende takken binnen de geneeskunde. Als artsen dan voorstellen om een tijd af te wachten en op te volgen, in plaats van snel iets te ‘doen’ en een hele cascade van tests en interventies te starten, worden ze in de huidige cultuur met de vinger gewezen. Natuurlijk: niet iedereen kan zich die tests en interventies veroorloven. Wordt gezondheid dan vaker een zaak voor de happy few? “Het is bewezen dat medische screenings de ongelijkheid in de maatschappij versterkt. Het bevolkingsonderzoek is bijvoorbeeld wel volledig terugbetaald, maar voor vervolgonderzoeken en labotesten is er bijna altijd nog een opleg. Dat zijn maar enkele euro’s, maar voor veel mensen maakt dat het verschil. Als ik kijk in mijn eigen vakgebied is dat een van de grote verklaringen waarom veel mensen die pas bij mij komen wanneer ze al in het eindstadium van nierfalen zitten, degenen zijn die het minder goed hebben.” Dr. Martens treedt bij: “Ook mensen die de taal niet machtig zijn of personen met een fysieke of verstandelijke beperking kunnen we moeilijker bewustmaken van screening.” Het zijn dus vooral de mensen die er het budget en de mentale ruimte voor hebben, die openstaan voor preventieve tests.
‘Onze visie op gezondheid is zeer vervormd door de maakbaarheidsgedachte dat we alles kunnen controleren en oplossen’
Wim Van Biesen, diensthoofd Nefrologie UZ Gent
Medische screenings: van full body scans tot genetische zelftests
En óf zij aan het testen gaan. Over de hele wereld vinden mensen buiten de reguliere ziekenhuismuren ook de weg naar privéklinieken met full body-scantoestellen die honderden aandoeningen kunnen opsporen: van abcessen, cystes en tumoren tot een ontstoken appendix, multiple sclerose en talloze ziekten. De VS lijkt overtuigd – met Hollywood op kop – en ook in Azië en Europa zie je health labs opduiken. Gesteund door influencers die via sociale media kortingscodes voor dit soort onderzoeken aanbieden, wordt de full body scan steeds populairder. “Bij zo’n volledige preventieve scan – die door sommige verzekeringsmaatschappijen wordt aangeboden – vergaar je heel veel informatie over je lichaam en krijg je uiteindelijk een rapport van tien pagina’s mee waarop misschien staat dat een bepaalde waarde te hoog of te laag is”, vertelt dr. Martens. “Maar een mens is geen machine en meestal is een afwijkende waarde niet abnormaal. De verwachtingen van zo’n onderzoek zijn vaak te hoog en het is nooit bewezen dat het voor iedereen nuttig is. Toch willen mensen er veel geld – tot wel duizenden dollars – aan uitgeven om voor even het gevoel van geruststelling te krijgen.”
Daarnaast zijn er ook de zelftests die online of bij de apotheek te verkrijgen zijn, apps die je beweging, slaap en bloeddruk tracken, smartwatches en ga zo maar door. “Genetische zelftests zijn de laatste jaren aan een opmars bezig, het is een miljoenenbusiness”, weet prof. Sterckx. “Je leest zonder enige context af dat er een kans bestaat dat jij Alzheimer zult krijgen of ooit een symptoom voor borstkanker zult ontwikkelen en dat je dus ‘presymptomatisch’ bent. En hoewel de klinische betrouwbaarheid van de testen van die bedrijven niet is bewezen, maken ze perfect gezonde personen ongerust en nemen mensen op basis van die resultaten verdere medische beslissingen. Ook voor de digitale tools is er een grote markt. Veel van die producten doen niet wat ze beweren te doen, dat staat soms ook in de kleine lettertjes: ‘This is for entertainment purposes only’. Maar kopers denken ondertussen wel dat ze er juiste informatie over hun gezondheid mee vergaren.”
‘Gesteund door influencers die via sociale media kortingscodes aanbieden, wordt de full body scan steeds populairder’
De gezondheidsparadox
De vraag dringt zich op of er achter dit soort overmatig screenen meer zit dan enkel een streven naar gezond zijn. “Het heil dat we vroeger haalden uit religie lijken we tegenwoordig steeds meer in de medische wereld te gaan zoeken”, verklaart filosoof Sterckx. “Waarom wachten op het eeuwige hiernamaals als we in dít leven binnenkort 150 jaar en ouder worden? Dat is althans wat de CEO van Anthropic – OpenAI’s grote concurrent – eerder dit jaar beweerde toen hij aankondigde dat Artificial General Intelligence onze levensverwachting binnen de 5 à 10 jaar zal verdubbelen. Ook Poetin en Xi hadden het in september tijdens een – door liplezers ontcijferd – privégesprek op de militaire parade in Peking over een levensverwachting van 150 jaar. De idee van de dood is taboe, onsterfelijkheid lijkt binnen handbereik te liggen en de rol die wetenschappelijke kennis over biologische processen daarin speelt, wordt een wereldwijde obsessie. Het is bovendien je individuele verantwoordelijkheid geworden om alles wat je in dit leven kúnt controleren ook effectief in handen te nemen.” Maar doen we dat ook werkelijk? “Onze visie op gezondheid is zeer vervormd door de maakbaarheidsgedachte dat we alles kunnen controleren en oplossen”, vertelt prof. Van Biesen. “Dat is niet zo, maar die boodschap wil uiteraard niemand graag horen.”
Moeten we ons dan tevredenstellen met het idee dat je je lot niet in eigen handen kunt nemen? Ergens wel, klinkt het. “De druk wordt zodanig gelegd op individuele verantwoordelijkheid: meer bewegen, niet roken, gezond eten…”, vertelt prof. Sterckx. “Dat klopt allemaal, maar wat met de structurele factoren? Wat met milieuverontreiniging, microplastics en vervuilde steden? Er zijn zoveel zaken waar wij als individu geen directe invloed op hebben. Maar ook dat is preventie, daar zou meer aandacht voor moeten zijn.”
“Ook alle AI-applicaties die we gebruiken, vreten bijzonder veel energie”, duidt prof. Van Biesen. “Google, OpenAI en andere grote bedrijven laten nu hun eigen kerncentrales bouwen om al die energie aan te leveren voor nieuwe datacenters die elke dag uit de grond rijzen. Als we onze gezondheidszorg steeds meer in de richting van AI duwen, zal dat natuurlijk zijn gevolgen hebben.” De hyperfocus op gezondheid wordt dus dubbelzinnig genoeg weer tenietgedaan door milieukwesties die we zelf in stand helpen houden. Dr. Martens besluit: “Het is een illusie dat je elke ziekte of aandoening kunt vermijden, maar je kunt wel je best doen. Als je gezond leeft, vergroot je je kansen om ouder te worden. Daar zijn we het als gezondheidsdeskundigen allemaal over eens. Heb je bepaalde klachten, specifieke risico’s of ben je erfelijk belast? Of denk je erover om je te laten screenen – via een bevolkingsonderzoek of op eigen initiatief – om welke reden dan ook? Ga er altijd over in gesprek met je (huis)arts, stel vragen en deel je bezorgdheden. Het is belangrijk dat je vertrouwt op mensen met de nodige medische expertise, zodat je jouw keuze geïnformeerd kunt maken. Wanneer onze wagen niet meer start, bellen we naar een garagist, laat ons dus minstens hetzelfde doen voor onze gezondheid.” Het mag helder zijn: praten met je arts is een goed idee. Belangrijke beslissingen over je gezondheid baseren op Kim Kardashian? Not so much.
Door An-Sofie Deschacht.
Meer lezen
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier