Iris van Herpen: ‘Ik houd van samenwerkingen die blijven duren, zoals die met Lady Gaga en Björk’
Iris van Herpen komt thuis. Na een wereldtour keert haar retrospectieve ‘Sculpting the Senses’ terug naar Nederland. Wij spraken de grensverleggende ontwerper aan de vooravond van een verbluffende expo.
Menig designer droomt ervan creaties te ontwerpen die hem of haar zullen overleven. Weinigen slagen erin die wens zo letterlijk te verwezenlijken als Nederlands modeontwerper Iris van Herpen. Haar mythische algenjurk, die ze creëerde samen met bio-ingenieur Chris Bellamy en in juli van dit jaar voorstelde in Parijs, bestaat uit 125 miljoen lichtgevende algen. Dankzij voeding binnenin de jurk kunnen de organismen zich vermenigvuldigen en verder leven. Hoelang ze het zullen volhouden weet niemand, ook de ontwerper niet. Het is slechts een van de vele mysteriën die schuilgaan achter het werk van Van Herpen, dat gevierd wordt met een grootschalige retrospectieve in Kunsthal Rotterdam. De overzichtstentoonstelling is een samenwerking met het Musée des Arts Décoratifs, waar de expo eind 2023 haar debuut maakte, en toont ruim honderd creaties op het kruispunt tussen mode, kunst en wetenschap. Om het Nederlandse hoofdstuk een nieuw elan te geven, werden verschillende recente ontwerpen toegevoegd, recht van haar coutureshow in Parijs. Wij spraken Van Herpen te midden van de expositieruimtes vlak voor de opening, in de groen-blauwe gloed van de algenjurk.
‘Ik heb synesthesie of zintuigvermenging. Als ik muziek hoor, zie ik bepaalde patronen’
De expo in Rotterdam voelt aan als een thuismatch. In hoeverre zie jij jezelf als een Nederlandse ontwerper?
Iris van Herpen: “Ik ben absoluut Nederlands. Ik denk dat je onmogelijk op een plek kunt wonen zonder binding te hebben met de wereld rondom je. Ik ben hier geboren en mijn atelier ligt hier, dus de invloed van Nederland op mijn werk is groot, van de nabijheid van het water tot de natuur en de vogels. Nederland is een echt vogelland. Toen de expo in Parijs opende, hoopte ik al dat hij ooit naar Nederland zou komen. Dit voelt erg persoonlijk.”
De keuze om je atelier in Amsterdam te vestigen in plaats van Parijs lijkt me bewust.
Van Herpen: “Ik houd heel erg van Amsterdam. Ik ben natuurlijk modeontwerper, maar omdat ik ook met andere disciplines bezig ben, voelt het voor mij goed om niet constant in Parijs te zitten. Parijs is de stad van de cultuur en door er af en toe weg te gaan, vind ik de juiste balans. Ik ben zelfs nog een stap verder gegaan door twee jaar geleden te verhuizen naar een natuurgebied net boven Amsterdam. Nu ervaar ik het beste van beide werelden: de rust van de natuur en de transformatieve energie van de stad.”

Over kunstenaars zegt men weleens dat ze eerst succes in het buitenland moeten hebben alvorens ze gewaardeerd worden in eigen land. Ervaar jij dat ook zo?
Van Herpen: “Ik heb me van in het begin enorm gesteund gevoeld. Vlak na mijn afstuderen toonden het Centraal Museum Utrecht en het Groninger Museum mijn werk al. Dat was heel bijzonder. Doordat zij mijn creaties aankochten, kwamen ook andere musea aankloppen. Amsterdam Fashion Week en het persbureau Spice PR hebben me ook steeds ondersteund, waardoor ik algauw kansen kreeg in het buitenland. Hoewel Nederland in tegenstelling tot Frankrijk geen geschiedenis omtrent haute couture kent, krijg ik van hieruit de grootste support.”
Daar waar prêt-à-porter de motor van de modewereld is, zette jij je ready-to-wear na drie seizoenen stop.
Van Herpen: “Ik ben net zoveel met mode bezig als met kunst. Die combinatie zorgt voor een interessante hybride. Omdat ik start vanuit de visie van een kunstenaar maak ik slechts enkele stukken per seizoen, waaraan telkens vier à vijf maanden onderzoek voorafgaan. Dat gaat lijnrecht in tegen het principe van ready-to-wear, waar het tempo en de aantallen erg hoog liggen. Bovendien wil ik als maker iets toevoegen aan de wereld waarin ik leef en dat gevoel heb ik binnen de couture, maar niet binnen de ready-to-wear. Daarvan bestaat al veel te veel. Vanuit een duurzaamheidsoogpunt voelt het voor mij niet goed om nóg meer te maken. Ik vind het belangrijk om de liefde voor het vak niet te verliezen: het onderzoek en het experiment dat schuilgaat achter mode.”
Onderzoek en vakmanschap, natuur en technologie, het doet me aan één andere persoon in de modewereld denken: jouw stagementor, wijlen Alexander McQueen.
Van Herpen: “Ik heb heel veel inspiratiegevonden bij McQueen. Hij stopte zijn ziel en zaligheid in zijn collecties. Het waren uitingen van wie hij was op dat moment. Dat is de kracht die je voelt wanneer mode en kunst samenkomen. Hij liet zich niet indammen en dat heeft mij veel moed gegeven. Ik heb geen persoonlijke band met hem kunnen opbouwen, omdat hij uiteraard met zeer veel dingen bezig was, maar ik heb close met zijn team samengewerkt en daardoor lijkt het alsof ik ook hem heb leren kennen. Na mijn stage heb ik bovendien veel vrienden gemaakt die met hem bevriend waren. Door hun verhalen en liefde heb ik het gevoel dat McQueen dichtbij is, als een gelijkgestemde ziel. Onze werelden zijn heel anders en ik heb niet de ambitie om te werken zoals hij dat deed, maar het kunstenaarschap verbindt ons.”
Jouw creaties zijn deels couture, deels kunst, deels wetenschappelijk experiment. Ik stel me jouw atelier als een laboratorium voor.
Van Herpen: “Dat valt wel mee. (lacht) Wanneer ik samenwerk met wetenschappers, dan gebeurt het wetenschappelijke gedeelte op de universiteit. Zo werkte Chris Bellamy, die medeverantwoordelijk is voor de algenjurk, samen met onderzoekers van de Universiteit van Amsterdam. Ik had online research van hem ontdekt dat een interessante dialoog kon opleveren. Tegenwoordig benader ik mensen niet met een specifiek doel in het hoofd. Ik treed liever met hen in gesprek en als er een gedeelde fascinatie is, ontstaat er vanzelf een project. De uitkomst, zijnde het kledingstuk, is dus niet op voorhand geweten. Ondertussen heb ik een ecosysteem van researchers om me heen die me regelmatig interessante nieuwe pistes doorsturen en vice versa. Ik start het creatieve proces telkens vanuit een nieuwsgierigheid zonder me volledig in te lezen in het onderwerp. Zo was het met de algenjurk ook. Ik sprak met Chris en eens we aan de slag waren, vroeg ik hem de oren van het hoofd. Zo leer je op een heel creatieve manier bij.”

Was jij als kind goed in creatieve vakken of harde wetenschap?
Van Herpen: “Allebei een beetje. Ik heb zowel een creatieve als een technische kant in me. Zo was ik altijd dol op wiskunde, maar ook gefascineerd door kunst en dans. In een ander leven zou ik wel wetenschapper willen zijn, maar ik ben ook enorm graag met mijn handen bezig. Alleen maar in mijn hoofd zitten, zou ik niet prettig vinden. Ik houd van het intuïtieve dat uit je lichaam voortvloeit.”
De persoonlijkste kunstvorm
Terwijl medewerkers van de Kunsthal druk bordjes ophangen, belettering aanbrengen en ruimtes klaarstomen voor het grote publiek, gidst van Herpen ons doorheen haar oeuvre. De retrospectieve is opgedeeld in verschillende thema’s, die elk een facet van haar werk belichten. Zo gaat ‘Natuurlijke elementen’ over haar liefde voor de natuur, met de Crystallization-collectie uit 2010 als hoogtepunt. Denk aan een jurk waar het water vanaf lijkt te spatten en een top die de overgang naar ijs symboliseert – van Herpen maakte hiervoor als eerste couturier ooit gebruik van 3D-printtechniek in samenwerking met architect Daniel Widrig. Het thema ‘Zintuiglijke wereld’ verkent dan weer de anatomische interesse van de ontwerper. Ze analyseert en synthetiseert het menselijk lichaam onder andere in haar skeletjurk uit de Capriole-collectie van 2011 – nog zo’n 3D-geprinte creatie, later aangekocht door het Costume Institute in New York – en in ‘Hypnosis’, een jurk in samenwerking met architect en beeldhouwer Philip Beesley uit 2019, die het (onder)bewustzijn verkent. Het zwarte caleidoscooppatroon van de jurk, uitgesneden in duizenden kleine golven, transformeert bij elke beweging en creëert een optische illusie. In de expo treedt de couture van van Herpen in dialoog met werk van Beesley en andere hedendaagse kunstenaars als Wim Delvoye en Kate MccGwire. De soundscapes of klanken die de expo begeleiden, zijn het werk van kunstenaar Salvador Breed, sinds vijftien jaar de partner van van Herpen. Geluid speelt een belangrijke rol in haar leven. “Ik heb synesthesie of zintuigvermenging. Als ik muziek hoor, zie ik bepaalde patronen. Kunst kan ook een synesthetische ervaring oproepen.”
Tijdens de rondleiding val je als bezoeker van de ene verbazing in de andere – het bewijs dat van Herpen deze accolade meer dan verdient. Een retrospectieve is weinig levende ontwerpers gegeven, laat staan levende vrouwelijke ontwerpers. Alleen Rei Kawakubo van Comme des Garçons ging haar voor. Hoe kijkt ze naar deze genderkloof?

Van Herpen: “Ik verbaas me daar heel erg over. Er zijn af en toe kleine golfjes van verandering met meer vrouwen aan de top, maar dan zakt het weer in en zie je opnieuw vooral mannelijke ontwerpers. Ik vind dat vreemd in een sector waarin het zo over vrouwen gaat. Er zou meer balans moeten zijn en meer ruimte voor het vrouwelijk perspectief.”
Hoe zit dat in jouw team?
Van Herpen: “Het vaste team bestaat uit tien personen en dat zijn vooral vrouwen. Daarnaast werken we nauw samen met zo’n twintig freelancers en dat breidt nog uit rond de shows. Sommigen komen uit de modewereld, anderen hebben een achtergrond in architectuur of engineering. Het is een diverse groep.”
‘Dit is een selectie van honderd van mijn meest dierbare stukken. Alsof ik door mijn dagboek loop’
Mocht hier vandaag brand uitbreken, welk stuk zou je als eerste redden?
Van Herpen: “Oh mijn God, dat is een onmogelijke vraag. Dit is een selectie van honderd stukken die mij het meest dierbaar zijn. Het is alsof ik door mijn dagboek loop.”
We zouden soms bijna vergeten dat jouw kunstige kleding ook draagbaar is. Wie is de Iris van Herpen-klant?
Van Herpen: “Een vrouw die liefde koestert voor de natuur, kunst en wetenschap. Iemand die vindt dat schoonheid verder gaat dan het plastische. Het zijn vrouwen uit de kunstwereld of het bedrijfsleven, bekend of onbekend. Ze komen uit alle hoeken en vaak kopen ze een stuk niet enkel om te dragen, maar stellen ze het ook tentoon in hun interieur. Van sommigen weet ik dat ze het na hun overlijden zullen doneren aan een museum.”

Je kleedde doorheen de jaren vele beroemdheden, van Miley Cyrus tot Beyoncé, wiens jurk is opgenomen in de expo. Wie zou je nog willen kleden?
Van Herpen: “Recent ontwierpen we een jurk voor Anne Hathaway, die te zien zal zijn in de film Mother Mary. Dat was heel bijzonder omdat ik haar een geweldige actrice vind. Voor Scarlett Johansson zou ik ook met plezier nog eens ontwerpen – we hebben in het verleden al samengewerkt. Ik houd van samenwerkingen die blijven duren, zoals die met Lady Gaga en Björk bijvoorbeeld.”
Niemand belichaamt jouw buitenaardse couture zoals Björk. Ben je ooit bij haar op bezoek geweest in IJsland?
Van Herpen: “Ja, dat was erg bijzonder. Het is het allermooist om iemand in zijn of haar eigen omgeving te zien en zij is ontzettend fijn om mee samen te werken, omdat ze je echt betrekt in het creatieve proces. Ze gooit alles open. Bovendien is haar woonplaats een magische plek. Zoals Björk het zegt: ‘Wie in IJsland woont, verhoudt zich op een andere manier tot de natuur.’ In België en Nederland hebben we de natuur onder controle, gevormd naar onze wensen. In IJsland ben je ondergeschikt en dat creëert een andere relatie. Daar geloven ze in natuurgoden en andere geesten. Het is een heel spirituele plaats.”
‘Ik groeide op tussen twee rivieren. Het overstromings-gevaar smeedde een speciale band met de natuur’
Welke rol speelde natuur in jouw jeugd?
Van Herpen: “Ik groeide op in Wamel, tussen twee rivieren. Wij zaten aan de uiterwaarden (gebieden tussen een rivier en een winterdijk, die bij hoogwater onder water lopen om overstromingen te voorkomen, red.), een prachtig gebied, maar ook gevaarlijk omdat het water regelmatig de overhand nam. Als kind moest ik dan evacueren. Dat smeedt een speciale band waarbij je de natuur niet domineert, maar ermee samenleeft. Zo word je één met je omgeving.”
De liefde voor de natuur uit zich ook in jouw materiaalkeuzes, die erg duurzaam zijn.
Van Herpen: “We werken met gerecycleerd oceaanplastic, mycelium (textiel gemaakt van de wortels van schimmel, red.), organisch materiaal afkomstig van cacaoschillen en zo verder. Dat is het mooie aan couture: we kunnen per collectie maanden de tijd nemen om nieuwe materialen te ontwikkelen. Dat doen we in samenwerking met gespecialiseerde bedrijven, die de vergaarde kennis op hun beurt weer delen met andere spelers in de modewereld. Ik wil niet gatekeepen. De hele industrie moet veranderen, van haute couture tot fast fashion. Laten we onze bevindingen en ontwikkelingen dus delen, dan gaat het voor iedereen harder.”

De meeste modehuizen maken winst met accessoires, cosmetica en parfums. Zou jij je ooit op een van deze categorieën willen storten?
Van Herpen: “De expo heet ‘Sculpting the Senses’. Het zintuiglijke is dus erg belangrijk voor me. Voor mijn laatste show werkte ik samen met de grote parfumeur Francis Kurkdjian. Hij ontwikkelde custom geuren voor het defilé als deel van de ervaring. Als verlengde daarvan zie ik mezelf in de toekomst misschien wel een parfum uitbrengen, maar ik wil niet de zoveelste zijn met een luchtje op de markt. Het moet een beleving worden waarbij geur, geluid, textuur en kleur samenkomen, iets dat klopt met mijn synesthesie en manier van werken.”
Een retrospectieve blikt terug, maar jij lijkt me iemand die graag naar de toekomst kijkt. Wat wil jij de wereld nalaten?
Van Herpen: “Dat mensen mode opnieuw gaan zien als iets persoonlijks en niet als iets commercieels. Mode is zoveel meer. Het is de kunstvorm die het dichtst bij ons staat, we dragen hem letterlijk op onze huid. Ik hoop dat mensen de emotie achter kleding opnieuw ontdekken.”
En dat de algenjurk voor altijd voort mag leven.
‘Iris van Herpen: Sculpting the Senses’ is tot en met 1 maart 2026 te zien in Kunsthal Rotterdam.

Wie is Iris van Herpen?
• Geboren in het Gelderlandse dorpje Wamel in 1984.
• Studeerde mode aan ArtEZ Academie voor Art & Design in Arnhem.
• Liep stage bij Alexander McQueen in Londen en Claudy Jongstra in Amsterdam.
• Richtte haar eigen modehuis op in 2007 met een eerste defilé op Amsterdam Fashion Week.
• Trad in 2011 toe tot de ChambreSyndicale de la Haute Couture in Parijs.
• Won de Andam Fashion Award in 2014 en werd geridderd tot Chevalier des Arts et des Lettres in 2023.
• Toonde in juli 2025 haar recentste collectie ‘Sympoiesis’ over de symbiose tussen mens, natuur en technologie.
• Is getraind in klassiek ballet en doet aan skydiven en snorkelen.
• Woont en werkt in Amsterdam.
Meer lezen
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier