Binnenkijken in een sixtiesbungalow-cohousing: ‘Het is absurd dat iedereen een eigen huis wil, als je met twee veel meer kunt doen’
Liesbeth en Anne-Valérie deelden al een architectenpraktijk toen ze beslisten om samen een sixtiesbungalow in een kasteelpark te kopen. Het werd een organische idylle voor twee gezinnen. ‘Het is ergens absurd dat iedereen een eigen huis wil, als je met twee veel meer kunt doen.’
“We liepen al lang rond met het idee om een pand te delen”, vertellen de twee ex-collega’s-vriendinnen en nu buurvrouwen. “We kijken op dezelfde manier tegen leven en werken aan en we hebben allebei een passie voor sixties architectuur. Dus toen deze dokterswoning op ons pad kwam, waren we onmiddellijk overtuigd om die samen te kopen.”
Het omringende stukje kasteelpark met vijver is gemeenschappelijk en wordt zo natuurlijk mogelijk gelaten
De bungalow heeft een oppervlakte van meer dan 350 vierkante meter, veel te groot naar hedendaagse normen om er met één gezin in te wonen. De structuur leende er zich ook toe om de woning in twee te splitsen. “Bovendien staat de woning in een prachtig kasteelpark. Ook niet onbelangrijk: we beschikten allebei over hetzelfde budget. En één plus één is drie, want als je alles samen deelt – plannen, materialen, aannemer – kun je voor hetzelfde geld veel meer realiseren. Het is dan ook ergens absurd dat iedereen een eigen huis wil, als je met twee veel meer kunt doen.”

Lessen geleerd
De dokterswoning uit 1964 – een ontwerp van de Belgische architect Georges E. Vranckx – bestaat uit twee vleugels die gebouwd zijn rond een binnentuin. Aan de straatkant zijn de twee paviljoenen verbonden door een glazen hal. In het ene deel woonde de arts met zijn gezin van vijf kinderen, in het andere had hij zijn praktijk en de slaapkamers gehuisvest. Aan de achterzijde loopt een park met vijver en oude bomen dat ooit bij een nabijgelegen kasteeltje behoorde.
‘Soms zaten we buiten op een stoel naar het huis te kijken: waar zijn de mooie zichten? Hoe komt de zon binnen?’
Een idyllische plek, maar voor Liesbeth Put (38) en Anne-Valérie de Mûelenaere (38) erin konden trekken met hun partners moesten ze eerst flink de handen uit de mouwen steken. “Omdat er asbest in de buitengevels zat en de staalskeletwoning niet geïsoleerd was, hebben we het hele huis moeten ontmantelen, tot op de betonvloer en de draagvloer van het dak. Vervolgens hebben we het van top tot teen geïsoleerd. We hebben onder meer de vloerverwarming en elektriciteit gelegd, en volumes ontworpen om de ruimte een nieuwe indeling te geven. Gelukkig hadden we onze partners en familie om ons te helpen en konden we veel zelf doen tijdens onze werkuren, want het was een hele intense periode.”

Zo intens dat Anne-Valérie op het einde van de werken een burn-out kreeg en besloot om uit hun architectenbureau Fijn Atelier te stappen. “Dit project heeft me veel geleerd, niet alleen als architect, maar ook als mens, zeker nu ik kinderen heb. Ik heb dingen leren relativeren en ik heb nieuwe passies gevonden. Ik geef nu les aan architecten en ik heb mijn eerste stappen als kunstenaar gezet. Liesbeth blijft intussen prachtige projecten ontwikkelen met het architectenatelier.”


Maar terug naar de werken. De grootste uitdaging bij de renovatie bestond erin een evenwicht te zoeken tussen de bouwvereisten van nu en het ontwerp van toen. “We hebben meer ramen in de nieuwe buitenmuren geplaatst, zodat we de tuin beter kunnen zien, maar we volgden wel de oorspronkelijke ritmering van de gevel. En de gesloten geveldelen hebben we hier en daar verplaatst, zodat we niet bij elkaar kunnen binnenkijken. Soms zaten we buiten op een stoel in de tuin naar het huis te kijken en hardop na te denken: waar zijn de mooie zichten? Hoe komt de zon binnen? Waar plaatsen we nieuwe ramen en waar de oude? Het is niet te onderschatten hoeveel stress een verbouwing geeft, maar als er één ding is dat we geleerd hebben, is het om je tijd te nemen; wij raden het iedereen aan.”
Het is niet te onderschatten hoeveel stress een verbouwing geeft, maar als er één ding is dat we geleerd hebben, is het om je tijd te nemen; wij raden het iedereen aan
Eén grote ruimte
Binnen verdwenen de valse plafonds, zodat de originele balkenstructuur zichtbaar werd. Het originele plan, met kleine kamertjes die visueel niet verbonden waren met de tuin, maakte plaats voor een andere indeling, aangepast aan de noden van de nieuwe bewoners. “Het huis was zo gebouwd dat de oude tussenwanden geen draagmuren waren. We konden ze dus makkelijk weghalen om de indeling te veranderen. In de jaren 60 was dat een hele toekomstgerichte visie. Het betekent ook dat een volgende generatie de oppervlakte zonder problemen opnieuw kan indelen. Enkele volumes structureren nu de open ruimte, zoals het houten kastenblok tussen leefruimte en slaapkamers, gemaakt van originele houten panelen die Liesbeth en Anne-Valérie in het huis vonden. Het lijkt trouwens alsof de wanden en kasten het plafond niet raken, zodat je nog altijd het gevoel hebt van één grote ruimte.”

Elke vleugel is nu bijna identiek en bestaat uit een grote leefruimte, een cilindervorm waarin de badkamer zit en drie slaapkamers. Alleen de keukens zien er anders uit en staan lichtjes verschillend gepositioneerd om zo veel mogelijk te kunnen genieten van het uitzicht. Op de vloer ligt overal een polybeton. “We vonden het heel belangrijk dat het plan een totaalontwerp was en niet twee afzonderlijke huizen. Zelfs als je binnenkomt bij een van ons twee, heb je nog altijd het gevoel dat het om één huis gaat”, vertellen de twee cohousers. Wie in welk paviljoen zou wonen? “Dat hebben we pas ter plaatse bij de notaris beslist. Liesbeths man is een echte waterrat en wilde graag dicht bij de vijver wonen, terwijl ik het heerlijk vind om de avondzon te zien. Die voorkeuren gaven uiteindelijk de doorslag.”

Nog iets dat Liesbeth en Anne-Valérie delen: hun kijk op interieurs en hun voorliefde voor vintage en planten. Niet dat het huis een jarenzestigmuseum is geworden. “Eclectisch is misschien wel het woord dat het best bij onze interieurs past, hoewel het resultaat wel verschillend is. Het is ook niet zo dat we veel meubels hadden toen we verhuisd zijn”, vertelt Anne-Valérie. Een paar stoelen, wat spullen van mijn grootmoeder en andere dingen met een emotionele waarde, en dat was het. De rest kochten we geleidelijk aan of vonden we op vintagebeurzen. Onze interieurs groeien ook nog altijd, echt af zullen ze nooit zijn, maar voor ons hoeft perfectie niet. En ondertussen worden de kinderen ook groter en heb je andere dingen nodig. De open ruimte zorgt er wel voor dat je iets vaker moet opruimen, want alles is zichtbaar.” In hun keukens hebben de bewoners daar een oplossing voor gevonden: bij Liesbeth kan de keukennis worden afgesloten met twee vouwdeuren, Anne-Valérie plaatste een boord rond haar kookeiland, zodat rommel uit het zicht blijft.
Binnenstebuiten
Als er één rode draad door het huis loopt, dan is het wel de connectie met buiten. “We hebben de ramen zo geplaatst dat we de tuin en het park van alle kanten kunnen bekijken. We beleven de seizoenen dan ook heel intensief”, aldus Liesbeth en Anne-Valérie. Vooral in de herfst levert dat prachtige beelden op, als de bladeren van de meer dan honderd jaar oude kastanjebomen en beuk verkleuren en het groen in de tuin onderbroken wordt door gele en rode tinten. “Het water trekt ook heel wat dieren aan, we hebben hier zelfs al een ijsvogel gezien. Zodra het weer het toelaat, gaan de schuiframen open en picknicken we in de hoek van onze woonkamer, aan het water”, vertelt Liesbeth. “We pakken echt de eerste en de laatste zon.” Ook hier geldt: sharing is caring, zonder de privacy uit het oog te verliezen.
De open ruimte zorgt er wel voor dat je iets vaker moet opruimen, want alles is zichtbaar

Beide gezinnen hebben een stuk privétuin, dat van Anne-Valérie is aangelegd door tuinarchitect Floris Steyaert. “De varens en helleborussen die je hier ziet staan, vind je ook aan de vijver terug, zodat er ook buiten een geheel ontstaat. De nieuwe trap zorgt ervoor dat we nu ook een echte verbinding met buiten hebben gekregen. Als de avondzon valt, zitten we hier vaak te aperitieven of te eten. Ook het pad van breuksteen in Anne-Valéries tuingedeelte en in de voortuin is nieuw, maar het sluit wel goed aan bij de architectuurstijl uit de jaren 60. Het omringende stukje kasteelpark met vijver is gemeenschappelijk en wordt zo natuurlijk mogelijk gelaten.
‘Zodra het weer het toelaat, gaan de schuiframen open en picknicken we in de hoek van onze woonkamer, aan het water’
“’s Zomers laten we het gras groeien, alleen maaien we af en toe een paadje zodat het makkelijker stappen is”, aldus de bewoners. “Voorlopig zijn onze tuinen ook nog afgesloten, omdat we niet willen dat onze kleinste kinderen alleen naar de vijver kunnen gaan. Maar de bedoeling is wel dat ze later samen in het park kunnen spelen. Nu spelen ze al samen in de gemeenschappelijke inkom die we daarvoor speciaal hebben ingericht en lopen ze binnen en buiten bij ons. En dat was nu net wat we in gedachten hadden toen we dit huis kochten: dat we elk een eigen plek zouden hebben, maar in een ongedwongen sfeer bij elkaar kunnen langsgaan.”


Fijnatelier.be, Anne-valerie.be
Meer lezen
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier