Aline Walther, ontwerper achter Girls of Dust: ‘Mensen zijn op zoek naar échtheid: naar iets dat hen geruststelling biedt’
Robuust, stoer, maar altijd met een vrouwelijke ondertoon: dat is Girls of Dust, de iets jongere vrouwencollectie van het Antwerpse workwearlabel Eat Dust. Dit jaar viert het merk haar vijftiende verjaardag. De hoogste tijd voor een blik achter de schermen. Ontwerper Aline Walther: ‘Ik wilde maken wat ik zelf niet kon vinden: stoere workwear die toch perfect op een vrouwenlichaam past’.
Stoer, stevig en outdoors-y zijn sleutelwoorden om de look van Eat Dust te omschrijven, het duurzame en tijdloze Antwerpse mannenlabel van Keith Hioco en Rob Harmsen. Voor ‘jongere zus’ Girls of Dust geldt hetzelfde, maar dan met dat verschil dat vintage en militair geïnspireerde workwear en andere iconische mannenmode met zachtheid en bewustzijn vertaald werden naar een vrouwelijke vorm. “Eigenlijk is Girls of Dust vooral ontstaan uit een persoonlijke frustratie”, lacht Aline Walther, ontwerpster achter het label. “Keith, mijn levenspartner, en Rob, een goede vriend van ons, hadden Eat Dust al opgericht. Zelf ben ik ook al mijn hele leven fan van goed afgewerkte, stevige kleren en iets stoerdere vintagemode – op mijn dertiende al trok ik naar de ‘kilo’ vintage shop in Keulen (de stad waar de ontwerpster toen nog woonde, red.) en kocht er legerjassen, vintage 501’s en seventies T-shirts.
Op latere leeftijd durfde ik al eens diep in de kast van Keith duiken – niet zelden tot diéns grote frustratie (lacht). Maar ook daar bleef ik natuurlijk met één groot probleem zitten: de stoere modellen van de mannenmode spraken me aan, maar zaten om mijn lijf toch niet helemaal als gegoten. Broeken van Keith kon ik sowieso al niet aan en ook T-shirts, jassen en hemden waren vaak net iets te hoekig voor mijn vrouwelijke rondingen. En dus besloot ik wat ik niet kon vinden, dan maar zelf op de markt te brengen: stukken van exact dezelfde kwaliteit, met dezelfde forsheid en hetzelfde raw design en DNA als die van Eat Dust, maar dan met de perfecte vrouwelijke pasvorm.”
Niet alleen die robuuste en stoere workwearlook lijkt me belangrijk voor Girls of Dust, maar ook het feit dat de kleding duurzaam is.
“Klopt: duurzaamheid is alles. En dus proberen we die ook na te streven op verschillende vlakken. Qua design kiezen we meestal voor tijdloos en bewust: we gaan niet alleen voor ontwerpen waar je vermoedelijk lang naar zult blijven teruggrijpen, maar ook voor degelijke materialen. Onze liefde voor dikke katoen staat daar centraal. Maar ook als andere materiaalkeuzes zich opdringen, zoeken we steevast naar de zuiverste stoffen: of het nu gaat om linnen, wol of hennep.”

Soms is het natuurlijk nodig voor de constructie van een stuk of de stevigheid van de stof, maar mixen met synthetische materialen proberen we zo veel mogelijk te vermijden. We willen vooral dat onze stoffen lang meegaan, al zorgen de dubbele naden en andere workwear-afwerkingen die in onze lijn vaak voorkomen, daar ook al wel voor een stuk voor. Produceren doen we in Portugal. Al onze stoffen zijn afkomstig uit Europa zelf, enkel de Japanse denim is import.”
Ondanks die focus op duurzaamheid en tijdloosheid, voelen de ontwerpen van Girls of Dust toch ook heel modern aan. Hoe vinden jullie die balans?
“Ik denk dat dat heel instinctief gebeurt. We willen niet het label van ‘heritage brand’ of ‘militaire replica’s’ opgeplakt krijgen. We hebben heel veel respect voor de traditie en passie voor zuivere kledij, maar we willen natuurlijk ook in 2025 blijven. We wonen zelf in Antwerpen, een modestad waarin heel veel verschillende energieën samenkomen, en reizen veel. Dat zorgt natuurlijk voor heel veel creatieve inspiratie en voor kruisbestuiving. Van de energie die mensen uitstralen tot kunst, culturele diversiteit en architectuur: zo goed als al die dingen kunnen een ontwerpproces mee in gang steken. Dat zowel Keith als ik aan de modeacademie van Antwerpen gestudeerd hebben, helpt de interactie met wat er beweegt op vlak van mode vandaag er natuurlijk ook op vooruit.”
Als jullie Girls of Dust in een paar woorden zouden moeten vatten: hoe zou dat dan klinken?
“We brengen tailored workwear die niet alleen tijdloos, maar ook unisex is. Maar dan wel zonder droog en saai te zijn. De ideale stukken om toe te voegen aan je basisgarderobe of om een tijdloze staplewardrobe mee uit te bouwen, die je af en toe eens aanvult met een iets gewaagder statementstuk.”
‘Van de energie die mensen uitstralen tot kunst, culturele diversiteit en architectuur: zo goed als alles kan een ontwerpproces mee in gang steken’
Je haalde daarstraks al je passie voor vintage mode aan, maar welke rol spelen vintage kleding en erfgoed in jullie ontwerpen?
“Ik denk dat elke stuk uit onze collectie begint van iets vintage: wij hebben een heel groot archief. Soms kan een gesp of een ander detail het begin van een nieuw ontwerp zijn. Maar evenzeer inspireren de manier waarop een stof is verouderd door die te dragen, een vintage vorm of een bepaalde kleur ons. Onze collectie haalt de mosterd uit een brede waaier aan vintage stijlen en periodes: van workwear tot military, americana, vintage streetwear, 70’s hippie of Japanse vintage. Het is voor ons een fijn punt om van te vertrekken.”

Zoals je hierboven al kort aanhaalde, zijn vintage workwear, militaire kledij en iconische mannendesigns belangrijke inspiratiebronnen voor Girls of Dust: vanwaar die keuze?
“Een hart voor vintage en stoere, robuuste mannenmode heb ik dus altijd al gehad. De voorliefde voor militaire stuks komt misschien via mijn vader: die heeft altijd in het leger gewerkt. Tot mijn zeventiende volgde mijn familie hem naar het buitenland – vooral in Duitsland en Afrika werd hij vaak gestationeerd. Affiniteit met legerkleding zit dus in mijn DNA. Maar daarnaast had mijn vader ook fantastische kostuums van Dior en Yves Saint Laurent uit de jaren zeventig in de kast hangen. Als tiener al viste ik die uit zijn rek en droeg de jas of gilet ervan dan met een suède minirok of met een toffe jeans. In de winter was zijn shearling jas met Keffiyeh sjaal en een intussen iconisch geworden 501 Levi’s mijn favoriete outfit.”
“Mijn moeder was dan weer lerares snit en naad: zij heeft heel wat van onze garderobe als kind en tiener zijnde zelf gemaakt, of verstelde bestaande kleding zodat het customized werd: allemaal heel fun. Haar garderobe was niet meteen mijn ding – te veel goud en epauletten naar mijn zin (lacht), maar via haar leerde ik al heel vroeg om zelf kleren te maken. Dus in die zin heeft ook zij het ontstaan van Girls of Dust zeker mee in de hand gewerkt.”
‘Onze collecties laten zich meestal inspireren door een streek: een bepaald land waarvan de etnische achtergrond ons boeit, of de tradities en gebruiken tot de verbeelding spreken’
Zowel stoere workwear als unisex en androgyne mode, zijn op dit moment aan een revival bezig. Heb je daar een verklaring voor?
“Ik denk dat mensen terug naar echtheid willen, naar iets dat ze kennen en dat heb op die manier ook iets van geruststelling geeft: iets veilig en bekend in onze moeilijke en onvoorspelbare wereld van vandaag. Less is daarbij more: liever dan ons tegoed doen aan overconsumptie en fast fashion investeren we weer in een goed en degelijk stuk. Iets dat er kwaliteitsvol en stevig uitziet en dat de tand des tijds prima kan overleven. Er zijn op dit moment op wereldniveau bovendien ook zoveel gruwelijke dingen, dat we misschien ook gewoon minder zin hebben om uitbundige mode of extravagante statementstuks te dragen? Het is de tijd er helaas gewoon niet naar.”
Even over het ontwerpproces: waardoor laten jullie je inspireren voor een nieuwe collectie?
“Meestal gaat dat bij ons om een combinatie van twee dingen: ten eerste worden onze collecties meestal geïnspireerd door een bepaalde streek. Een land waarvan de etnische achtergrond ons inspireert, waar de natuur en omgeving uitblinkt en waar de tradities boeiend zijn. Ten tweede komt Keith meestal ook met een kunstenaar, of twee soms, waarvan de sfeer van diens werk ons op dat moment in het bijzonder triggert of die bijvoorbeeld een interessant kleurenpalet heeft. Dat alles prikken we dan samen op een bord, waarna we beginnen met het uitpikken van onze stoffen. Eerste maken we keuzes wat betreft structuur en textuur, pas daarna komen de kleuren.”
Kun je me iets meer vertellen over de herfst-wintercollectie die nu bij jullie in de rekken hangt?
“Die collectie kreeg de naam ‘roof of the world’ en laat zich inspireren de rijke tradities van de veerkrachtige nomaden en boeren in Tibet en Mongolië. De stukken weerspiegelen zowel iets van de unieke en begeesterende levensstijl van die volkeren, als van hun diepe connectie met de robuuste natuur. In de lijn veel speelse corduroy in tie-dye en omkeerbare imitatiebont, maar bijvoorbeeld ook zwarte jacquard met een ruwe structuur die doet denken aan een olifantenhuid, gekookte wol met een bergmotief en gevlekte en gewassen denim.

Door traditionele kledingstukken, zoals bijvoorbeeld een chuba (een lange, gekruiste jurk van dikke schapenwol die door de nomadische volkeren in het Tibetaanse hoogland vaak wordt gedragen om zich tegen de kou de beschermen, red.) een moderne vertaalslag te geven, probeert de collectie iets bloot te leggen van de vrijheid die deze volkeren voelen als ze met hun colonne paarden of jakkuddes over de graslanden dwalen, van de schoonheid van behendigheid en kracht, maar ook van de ontbering en de eenvoud van het leven op de barre wintervelden.”
‘Liever dan zich ondoordacht tegoed doen aan overconsumptie en fast fashion, investeren mensen tegenwoordig gelukkig weer in een goed en degelijk stuk’
Een stuk uit de collectie van Girls of Dust is vaak in één oogopslag te herkennen. In een landschap waarin trends en voortdurende verandering de plak zwaaien: hoe slagen jullie erin zo duidelijk vast te houden aan die signature look?
“Ook dat is heel instinctief. Het in woorden vatten is moeilijk, maar na vijftien jaar is het voor ons heel duidelijk wanneer iets Eat Dust is en wanneer niet. Een onderscheid tussen de mannen- en vrouwenlijn maak ik op vlak van DNA niet, want die is één en dezelfde. Keith, Rob en ik werken al zolang samen dat alle onze inspiraties samenvloeien. Veel van het DNA van ons merk komt rechtstreeks uit de subcultuur waarin we zijn opgegroeid: van de muziek waarvan we houden, tot de skateboarding-community en de kunstscene. Al die dingen zijn voor ons altijd een manier geweest om onszelf uit te drukken en hetzelfde geldt voor mode. Daarom is het voor ons ook niet moeilijk om coherent te blijven: wij voelen altijd onmiddellijk of iets in ons universum past of niet.”

Tot slot, voor welk type man en vrouw ontwerpen jullie?
“We hebben niet per se een specifiek profiel voor ogen, en dat zie je aan ons publiek ook: we hebben klanten van 15 tot 80 jaar. Jongeren die de print van een T-shirt superleuk vinden bijvoorbeeld, maar evengoed mannen op leeftijd die onze winkel mooi vinden en op die manier fan worden van onze workwear suits. Bij vrouwen gaat het net zo: vaak worden die aangetrokken door onze etalage of door een van onze campagnebeelden en worden ze bij het proberen in de paskamer al fan van de pasvorm en de stoffen. Zoiets is voor ons natuurlijk fantastisch: een groot compliment.”
East Dust & Girls of Dust, Volksstraat 2 in Antwerpen.
Meer lezen:
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier