Column Els Keymeulen: ‘“Krák!”, klonk het boven mijn hoofd, en plots regende het niet, het góót’
Hoofdredacteur Els Keymeulen schrijft elke maand in Feeling over haar avonturen in modeland. Deze keer liep ze (letterlijk) in zeven sloten tegelijk.
Van de regen in de drup
Ik hou niet van regen, en regen houdt niet van mij. Mijn haar schiet in krulsla-modus bij de minste druppel, mijn schoenzool lijkt instant los te laten, mijn waterproof make-up ís helemaal niet waterproof en mijn humeur ook niet. Alleen moet wie niet van regen houdt in België het weerbericht in de gaten houden én te allen tijde een paraplu onder de oksel hebben zitten – of hoe ik weer (letterlijk) in zeven sloten tegelijk ben gelopen. Gaan we!
Het was een van die hele, hele warme dagen ergens in juni waarop de gemiddelde Belg zwetend opstaat, het liefst in onderbroek gaat werken en op bol.com nog snel een draagbare airco shopt. Alleen kan ik nogal goed tegen de warmte, dus had ik mezelf mooi uitgedost voor een etentje bij 33 °C: pofmouwjurk, kitten heel, minihandtasje, mascara. Ik had zélfs de haardroger gebruikt om een soort beach wave te creëren – wel op de koudestand, want ook ik heb zo mijn grenzen.
‘Er passeerden me een fietser die ‘Blijven volhouden!’ naar me schreeuwde en een gniffelende voetganger onder een paraplu’
Omdat ik liever ergens te laat kom dan met lege handen, wandelde ik tegen het advies van mijn man in nog snel naar de bloemenwinkel in de buurt, voor een bosje eucalyptus. De bloemist stond puffend en zuchtend achter zijn groentoogje; níémand koopt blijkbaar bloemen bij warm weer, en hoewel zijn halve vloer onder water stond ter irrigatie van de planten, hing alles er toch maar verlept bij. Ik vroeg om een lint voor rond mijn bosje, rekende af, wandelde terug en zag hoe de hemel van melkblauw naar grijs naar bijna zwart ging. ‘Krák!’, klonk het boven mijn hoofd, en plots regende het niet, het góót. Met liters tegelijk viel het water uit de lucht, zomaar, plots, zonder waarschuwing – althans: voor wie het weerbericht niet checkt. Het cliché wil dat je in nood beseft wat je dierbaar is: in mijn geval zijn dat dus mijn schoenen. Ik trok mijn kitten heels uit, stopte ze onder mijn jurk, vervloekte die belachelijke minihandtas die te klein was om als beschutting te dienen en rende in een soort ganzenpas (want blote voeten) naar huis. Rond de rioleringen ontstonden kleine riviertjes waar ik doorheen waadde, bang voor glas op de grond, of erger. Er passeerden me een fietser die ‘Blijven volhouden!’ naar me schreeuwde en een gniffelende voetganger onder een paraplu. O, om ooit eens zó georganiseerd te zijn in het leven.
Vijf minuten later stond ik druppend in de gang. Mijn jurk kleefde tegen mijn lijf, daaronder mijn kitten heels, prikkend tegen mijn ribben. Mijn beachwave was een uitgeregende krulsla geworden, mijn voeten waren zwart, mijn gezicht een mengelmoes van zonnecrème, mascara en wanhoop. ‘O nee’, zei de man, wijzend op mijn aan flarden geregende eucalyptusbosje, ‘daarmee kunnen we écht niet aankomen.’
Meer lezen