Albert Watson, de man achter iconische portretten van Steve Jobs tot Kate Moss: ‘Ik wil mijn foto’s uitwringen tot ze met schilderkunst kunnen wedijveren’
Hij heeft meer dan honderd Vogue-covers op zijn conto staan en shootte iedereen van de Queen tot Prince: Albert Watson. Een nieuw koffietafelboek van Taschen eert het werk van de meester en neemt je mee doorheen vijftig jaar fotografie. Chef Mode Catherine Kosters sprak de man achter de mythische beelden in Brussel.
Jack Nicholson in de sneeuw. Een naakte Kate Moss. Alfred Hitchcock met geplukte gans. Het zijn allemaal iconische beelden van meesterfotograaf Albert Watson (83). De naar de VS uitgeweken Schot kreeg doorheen zijn lange carrière iedereen voor de lens, van staatshoofden tot supersterren.
Het wereldberoemde portret dat hij in 2006 maakte van Apple-oprichter Steve Jobs siert nu de cover van Kaos, een lijvig koffietafelboek dat Watsons eclectische oeuvre eert. Daarin zoomt hij niet alleen in op celebs en apen – één bekende aap om precies te zijn – maar ook op stillevens en landschappen. Altijd vastgelegd met zijn kenmerkende grafische stijl, scherpe oog en zin voor sensualiteit. Het leverde hem in 2015 de Orde van het Britse Rijk op voor zijn diensten aan de fotografie, uitgereikt door wijlen Queen Elizabeth.
Wij spraken Albert Watson bij de lancering van zijn nieuwe monografie bij Taschen in Brussel. Acht vragen aan een legende.
Steve Jobs siert de cover van het boek, maar op de case prijkt een aap met een pistool.
Albert Watson: “Dat is Casey. Ik ontmoette hem tijdens een reclameshoot waarvoor we een chimpansee nodig hadden. Hij verscheen op set in een outfit samen met zijn trainers. Een van hen vroeg ik of ik Casey beter wilde leren kennen voor de shoot. Natuurlijk! We gingen naar de keuken, waar ik een kopje thee uitschonk voor ‘m met melk en suiker. Ik zei dat de thee heet was en de chimpansee blies. Ongelooflijk. Toen ik ‘m ook nog eens een koekje gaf, werden we beste vrienden.”
“Tijdens de fotosessie merkte ik algauw dat Casey mijn gedrag perfect kon kopiëren. Als ik mijn hoofd op een bepaalde manier hield, deed hij hetzelfde. Daarom besloot ik een aparte shootdag met hem te organiseren waarbij ik hem allerlei filmprops gaf. Het pistool was een van die rekwisieten. Ik wist dat het wapen in zijn hand een grafisch beeld zou opleveren, maar het was te zwaar voor hem. Daarom liet ik ‘m zijn arm op tafel leggen met het pistool naar onderen gericht. Vervolgens draaide ik het beeld om. Na die dag heb ik Casey nooit meer gezien.”

Of je nu dieren, mensen, landschappen of objecten shoot, je foto’s staan bekend om hun heldere, grafische stijl. Hoe ontwikkelde je die?
Watson: “Tijdens mijn studies in Schotland specialiseerde ik me gedurende twee jaar in grafisch ontwerp (aan het Duncan of Jordanstone College of Art and Design in Dundee, red.) en daarna trok ik naar het Royal College of Art in Londen, waar ik nog drie jaar film en televisie studeerde. Die twee verschillende kanten van mijn achtergrond vormen de rode draad doorheen mijn werk. Kijk maar naar mijn boek: al wat je ziet is ofwel grafisch, ofwel filmisch, of beide. Mijn training als regisseur aan de filmschool heeft me enorm geholpen in het communiceren met acteurs en mijn training als grafisch ontwerper gebruik ik tot de dag van vandaag.”
“Ik heb me nooit tot één genre willen beperken. Soms werkte ik drie, vier weken als modefotograaf, dan werd ik de modellen beu en richtte ik me op stillevens. Daarna verdiepte ik me in een landschap of volgde er een grote reclameshoot van zes weken. Ik heb ook heel veel artefacten vastgelegd, zoals het ruimtepak van Neil Armstrong en het gouden pak van Elvis Presley. Fotografie draait om het concept, wat je onderwerp ook is.”

Herinner je je jouw eerste camera?
Watson: “De camera van mijn vader. Ik schoot twee filmrolletjes op en dat was het. De volgende keer dat ik een camera vastpakte, was aan de universiteit toen ik twintig was. Pas toen ben ik me echt in het vak beginnen interesseren omdat we in de richting grafisch ontwerp één keer per week een les fotografie kregen.”
“Mijn vrouw en ik hadden in die tijd wat geld gespaard voor ons huishouden, maar zij kocht er een klein fototoestelletje van Fuiji mee, een ‘Fujimatic’. Aan de filmschool hadden ze destijds net een departement voor fotografie geopend dus daar kon ik ’s avonds en in het weekend de donkere kamer gebruiken. Toen mijn vrouw na onze studies een jobaanbieding kreeg als leerkracht in Californië verhuisden we en nam ik mijn portfolio mee. Zo startte mijn carrière als werkend fotograaf. Ik fotografeerde de ene week auto’s voor een catalogus en de week daarop beroemdheden voor een lokaal filmmagazine. Zo ging het er in die tijd aan toe in LA.”
Robert Capa zei ooit: “If your photos aren’t good enough, you’re not close enough.” Hoe zorg je voor die fysieke of emotionele nabijheid tijdens het fotograferen?
Watson: “Ik ben opgegroeid in een familie van vrouwen die achttien uur per dag aan het praten waren. Er was nooit een stil moment. Mijn vader zei dan ook dat ik ben wie ik ben omdat ik omringd was door vrouwen. Toen ik vijf was, nam mijn moeder me mee naar de dokter. Toen die vroeg wat er mis met me was, zei mijn ma: ‘Hij stopt nooit met praten.’ Ik ben een babbelaar en dat is in mijn job als fotograaf een grote hulp. Je wil de persoon voor de lens het gevoel geven dat je je best doet en dat je er bent voor hem of haar. Bij moeilijke mensen houd je het simpel en direct. Bij mensen die graag op de foto gaan, probeer je dingen en ga je all the way.”

Hoe vertaal je dat naar landschapsfotografie? Met een Schots natuurlandschap kan je niet spreken.
Watson: “Bij landschapsfotografie betekent voorbereiding alles. In plaats van ‘location, location, location’ zeg ik tegen jonge fotografen ‘preparation, preparation, preparation’. Het maken van de foto duurt misschien maar twintig minuten, maar daar gaat soms een levenslange voorbereiding aan vooraf. Voor ik een natuurbeeld vastleg, verdiep ik me in de kleuren en de filosofie van het landschap. Ik haal inspiratie uit kunst zoals de discipline van Gerhard Richter en de landschappen van Edgar Degas. Zijn schetsen fascineren me. Van een simpele heuvel kon hij een schilderij vol schoonheid en diepgang maken terwijl diezelfde heuvel er op foto waarschijnlijk erg saai zou uitzien.”
“In mijn werk probeer ik om eenvoudige beelden krachtiger en interessanter te maken door middel van kleur en techniek. Dat is wat ik met mijn werk wil bereiken. Ik wil mijn foto’s uitwringen tot het punt waarop ze met schilderkunst kunnen wedijveren.”
Andy Warhol, David Bowie, Naomi Campbell, Jay-Z, Mick Jagger, Vivienne Westwood… er is haast geen ster die nìet voor jouw lens heeft geposeerd. Is er iemand die je altijd ontglipt is?
Watson: “Madonna. Op het hoogtepunt van haar carrière kreeg ik de vraag om haar te fotograferen voor Rolling Stone. De eerste ontmoeting ging goed en alles stond gepland tot ze een telefoontje kreeg van Jann Wenner, de eigenaar van Rolling Stone. Toen hij haar vertelde welke journalist het interview zou afnemen, zei ze: ‘Ik kan die trut niet uitstaan.’ Lang verhaal kort: de shoot ging niet door. ‘Misschien een andere keer’, zei ze tegen mij, maar helaas: geen Madonna. Jammer, want ze is en blijft een fenomeen.”

Je hebt meer dan honderd covers ingeblikt voor de Franse, Italiaanse, Britse en Amerikaanse Vogue. Wat maakt een goede cover?
Watson: “De grafische kwaliteit. Een goede cover herken je van ver – letterlijk. In New York heb je krantenwinkels waar ze magazines verkopen van over de hele wereld. In een etalage met honderd tijdschriften spot je mijn cover van aan de overkant van de straat. Dat weet ik omdat ik er foto’s van genomen heb. Mijn covers springen er niet uit omdat het model knapper is, maar omdat het beeld sterker en grafischer is. Alles draait om de intensiteit. Mijn beste covers waren die voor de Franse Vogue, zoals een cover met Jerry Hall uit 1984. De Britten wilden gewoon mooie beelden, maar van de Fransen mocht ik het allemaal wat straffer maken.”

Er was recent controverse over een cover van de Amerikaanse Vogue met Timothée Chalamet door Annie Leibovitz. Een reactie?
Watson: “Laat eens zien. (Bekijkt cover op smartphone.) Ik zal je mijn commentaar geven: deze foto krijgt geen plaats in mijn boek. Annie is een geweldige fotograaf en de cover heeft een grafische sterkte, maar het shot is lichtjes bizar. Het interesseert me niet dat het achtergrondbeeld afkomstig is van de Hubble-ruimtetelescoop want het werd gewoon in een studio gemaakt met één voet op een tafel. Maar hey, dat is mijn mening.”
Koffietafelboek in hardcover met slipcase Albert Watson. Kaos (Taschen, € 125). Meer info op de website.
Meer mode:
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier