Julie Kegels: ‘Succes geeft me ook het gevoel dat ik de lat telkens hoger moet leggen’
‘De Belgische Drie’, zo roemde de buitenlandse pers Julie Kegels en collega’s tijdens de voorbije modeweek in Parijs. Zelf schuwt ze vergelijkingen met de Antwerpse Zes en andere illustere voorgangers. Liever bouwt ze collectie na collectie haar eigen wereld – uit stof, hout, durf en overweldiging.
Parijs, 5 maart 2025. Een jonge Belgische ontwerper toont haar derde collectie in de Salle Cortot, een historische art-decozaal van de hand van Auguste Perret. In zijn zoektocht naar de perfecte akoestiek bekleedde de architect de wanden van het theater met fineerhout, waardoor het geluid er zo zuiver klinkt als in de klankkast van een viool. Had Perret in de jaren twintig kunnen vermoeden dat er bijna honderd jaar later een fineerhouten jurk over zijn scène zou struinen? Het statementstuk is rechtstreeks geïnspireerd door de architectuur van de zaal en is in de woorden van de ontwerper ‘onverkoopbaar’. Net daarom maakt de jurk nu al deel uit van de recente modegeschiedenis, net als haar maker: Julie Kegels.
Kegels studeerde in 2021 af aan de Antwerpse modeacademie en stampte amper drie jaar later haar eigen label uit de grond. Ze maakt deel uit van een nieuwe generatie Belgisch talent, die voornamelijk uit vrouwelijke ontwerpers lijkt te bestaan. Daarover later meer. Vandaag verwelkomt ze ons in de Antwerpse studio waar ze samen met haar team druk aan de volgende collectie werkt. In het midden van het atelier staat een vintage ligfauteuil voor een glazen paravent, verwijzingen naar voorgaande seizoenen. De grond is bedekt met stalen en rollen stof en wat verderop in de hoek van een andere kamer staat een bijzondere pilaar als stille getuige: de houten jurk.
Dress for success
‘Succes geeft me ook het gevoel dat ik de lat telkens hoger moet leggen’
Sinds je laatste show in Parijs staat deze jurk in mijn geheugen gegrift. Wat is het verhaal erachter?
Kegels: “Het idee voor de jurk ontstond toen we de locatie voor het defilé hadden gevonden. De Salle Cortot wekt met zijn houten wanden de indruk dat je als toeschouwer binnen in een muziekinstrument zit. Dat concept wilden we verder uitdiepen, dus bedachten we een manier om het model tot extensie van de ruimte te maken, alsof ook zij deel is van het instrument. De collectie is geïnspireerd door een boek van Judith Price uit 1980 dat ik op een rommelmarkt vond, Executive Style: Achieving Success Through Good Taste and Design. De premisse is dat een mooi kantoor gelijkstaat aan succes. Dat idee kun je doortrekken naar mode: door je op een bepaalde manier te kleden lijkt je leven geslaagd. De houten jurk is het summum daarvan: een vorm van camouflage waardoor je één wordt met het interieur en dus succes bereikt.”
Het doet mij denken aan de legendarische koffietafeljurk van Hussein Chalayan uit 2000.
Kegels: “Ik bewonder Chalayan – zijn koffietafeljurk is iconisch – maar mijn jurk vertrekt vanuit een ander concept en is geen verwijzing naar zijn werk. Zijn ontwerp is visueel én functioneel, het mijne veeleer visueel en decoratief. Er zullen altijd parallellen zijn met werk van voorgaande ontwerpers, maar je moet er niet naar op zoek gaan, vind ik. Anders blokkeer je je eigen creativiteit. Margiela heeft al een jas gemaakt uit donsdekens. Kan ik dan geen look uit wollen dekens meer maken? Zolang je vertrekt vanuit je eigen inspiratie en persoonlijke onderzoek, en het voelt goed, breng je iets nieuws.”

Je hebt ook een eigen meubelstuk ontworpen, de zetel die deel uitmaakte van de show.
Kegels: “Klopt! Initieel wilden we werken met prints van iconische meubels, maar dat had problemen kunnen opleveren qua auteursrecht. Er zat dus niets anders op dan een eigen zetel te ontwerpen. (lacht) Samen met Harmo, de designstudio van Orson van Beek en Romain Albers, verzamelden we beelden van allerlei bekende zetels om vervolgens de herkenbare elementen eruit te halen en compleet andere proporties toe te voegen. Het resultaat is een zetel die je bekend voorkomt, maar die je niet helemaal kunt plaatsen.”
Laten we teruggaan in de tijd. Je eerste show op Paris Fashion Week in 2024 kreeg meteen lovende kritieken.
Kegels: “Dat was fantastisch, want het gaf bevestiging en voldoening na al ons harde werk. Toch voelt succes voor mij ook vaak dubbel aan. Ik ben oprecht dankbaar voor alle positieve reacties en de steun die ik krijg, daar kan ik echt van genieten. Tegelijkertijd geeft het me het gevoel dat ik de lat telkens hoger moet leggen, en dat brengt soms druk met zich mee.”
Heb je ooit negatieve reacties gekregen?
Kegels: “Niet rechtstreeks, maar er zal vast al iemand iets negatiefs gezegd hebben en dat mag ook. Meningen verschillen en het is normaal dat niet iedereen fan is van mijn werk. Anders krijg je een massaproduct.”
Hoe ontstaat het idee voor een nieuwe collectie?
Kegels: “Uit conversaties met vrienden, onder wie mijn goede vriend Philemon Hahlweg. We hebben elkaar ontmoet op onze eerste dag aan de academie en zijn sindsdien onafscheidelijk. Onze gesprekken gaan vaak over sociale situaties, de verschillende rollen die mensen aannemen en de emoties die ze voelen. Zelf voel ik me momenteel overweldigd. Er is veel aan het gebeuren en ik wijd mijn leven aan mijn merk, maar daarnaast heb ik ook nog familie, een vriend en een sociaal leven om te onderhouden. Je spurt van je werk naar huis om je om te kleden en spreekt dan af met vrienden, maar komt altijd te laat. Je gaat van business naar party en speelt verschillende karakters in één dag. Je wilt in elke rol perfect zijn, maar dat is onmogelijk, dus doe je gewoon je best. Die verschillende identiteiten en dat gevoel van overweldiging hebben de nieuwe collectie geïnspireerd.”
‘De drang om te tekenen en ontwerpen lijkt af en toe wel een ziekte (lacht)’
Je maakt van iets negatiefs – de dagelijkse ratrace – iets positiefs.
Kegels: “Eigenlijk wel. Het druk hebben is een goed teken, maar je moet leren om er vrede mee te nemen. Dat lijkt misschien abstract, maar vertaalt zich naar allerlei visuele factoren. Vorige keer draaide de collectie om hout en design, nu draait het om actie en transformatie. Het resultaat zal heel beweeglijk zijn.”

Dat idee van transformatie komt telkens terug. Je eerste collectie ‘50/50’ bevatte letterlijk een T-shirt met het woord ‘Business’ op de borst en ‘Party’ op de rug.
Kegels: “Ik probeer in elke collectie een ander verhaal te vertellen, maar steeds met dezelfde stem. Er zijn dus zeker elementen die terugkeren, carry-over (items uit een voorgaande collectie die worden overgedragen naar het volgende seizoen, red.) met een kleine twist. Daarnaast vind ik het belangrijk dat je duidelijk kunt zien uit welke collectie een bepaald stuk komt. Zo bouw ik een herkenbare wereld uit, die telkens op een andere manier wordt vertaald.”
Van Antwerpen naar Parijs en terug
Sommige kinderen willen popster of dokter worden, jij koesterde van jongs af aan de droom van een eigen merk.
Kegels: “Zolang ik me kan herinneren was die droom er, al wou ik soms dat ik iets anders had gekozen. (lacht) De drang om te tekenen en te ontwerpen lijkt soms wel een ziekte. Mijn ouders hebben me daar altijd in gesteund, maar ze stonden erop dat ik een goede basis en brede culturele kennis meekreeg. Op school gaf ik spreekbeurten over ontwerpers als Paul Poiret of Madame Grès, terwijl klasgenootjes het over hun kat hadden. (lacht) Ook helemaal prima, maar het toont hoe sterk mode toen al mijn verbeelding prikkelde.
Na de les ging ik naar de tekenschool of mocht ik met mijn mama mee naar de naaister. Zij zette me af en dan mocht ik een paar uur blijven kijken. Het eerste stuk dat ik zelf heb ontworpen, was een rode rok met zwarte ceintuur. Ik had een tunnel gestikt in een lap stof en door daar een riem in te schuiven, kon je ’m als rok dragen. Ik heb nog altijd spijt dat ik die rok ben kwijtgeraakt.”
Jouw papa is de oprichter van Kipling en Hedgren, je mama is cateraar en je zus eigenaar van evenemententbureau The Supper Club. Ondernemen zit jullie duidelijk in het bloed.
Kegels: “Onrechtstreeks kregen we de liefde voor ondernemen van thuis uit mee, maar onze ouders hebben ons nooit gepusht. In tegendeel: ze hebben ons ingeprent dat een eigen bedrijf vooral heel hard werken is. Daarom heb ik alles op alles gezet om te slagen voor het ingangsexamen voor de modeacademie, al wist ik niet of ik het zou halen.”
Je haalde het niet alleen, je studeerde glansrijk af en mocht nadien aan de slag bij Meryll Rogge en Alaïa onder Pieter Mulier. Wat heb je van hen opgestoken?
Kegels: “Mijn periode bij Meryll was kort, maar ontzettend leerzaam en bijzonder. Daar heb ik mijn eerste stappen in de modewereld gezet. Tijdens mijn tijd bij Alaïa ging ik alleen wonen in Parijs. Het team was toen nog klein en superhecht, dus leerde ik het belang van samenwerken. Op de academie doe je alles alleen, en dan kom je in een groot modehuis terecht met verschillende departementen, van productie tot sales, een showroom... Dan zie je hoeveel stappen er nodig zijn om tot een collectie te komen.”

Je bent er niet lang gebleven, want je richtte algauw je eigen label op.
Kegels: “Dat was de droom, dus toen ik de kans zag, ben ik gesprongen en teruggekeerd naar Antwerpen. Ik ben hier opgegroeid, mijn familie en vriend wonen hier en ik voel me hier thuis. Telkens als ik terugkom, heb ik het gevoel dat ik weer kan ademen. Antwerpen is kalm in vergelijking met Parijs. Er is meer ruimte, de natuur is dichterbij en de huur is goedkoper. In Parijs zou ik een studio van deze grootte onmogelijk kunnen betalen, al is in Antwerpen ook niet alles rozengeur en maneschijn. Afgelopen winter hadden we last van regen en wind die door elke kier kwamen, maar gelukkig hebben we zeer zorgende huurbazen.”
Dua & Charli
Terwijl je sommige ontwerpers kunt uittekenen in jeans en T-shirt, is Kegels haar eigen ambassadeur en uithangbord. Tijdens onze shoot draagt ze maar liefst vier verschillende looks uit haar laatste collectie ‘Dresscode’. “Ik zou het liefst alles dragen, maar dat geld heb ik niet”, grapt ze. “Soms neem ik een sample mee naar huis en dan vraagt degene die de persaanvragen behandelt de dag nadien waar dat stuk is. In mijn kast dus.” (lacht) Wanneer ze haar eigen kleren niet draagt, trekt ze een basic outfit aan, iets waarover ze niet hoeft na te denken, zoals een jogging. Zo’n comfortabele outfit zonder connotatie of emotie helpt de designer om zich te focussen op het ontwerpproces.
‘Het mooist is om een onbekende persoon op straat te spotten in een van mijn ontwerpen’
Moet mode voor jou draagbaar zijn?
Kegels: “Ik wil dat mensen zich comfortabel voelen in mijn kleding, maar soms primeert de boodschap die ik wil overbrengen op het comfort. Ik breng een mix van 90 procent draagbare stukken en 10 procent image pieces. Denk maar aan de houten jurk. Voor elk stuk maken we een berekening: de prijs van de stof, de snit, de tijd die erin kruipt… Af en toe kom je op een bedrag uit dat commercieel niet haalbaar is, waardoor je het stuk nooit zult kunnen verkopen. Je kunt het echter wel maken als couture voor de show. Het is fantastisch om bij bepaalde stukken geen rekening te hoeven houden met wat realistisch is.”
Realistisch, wat betekent dat?
Kegels: “Ik zoek steeds naar een goede balans tussen duurdere en meer betaalbare stukken, zodat elke klant bij ons iets kan vinden binnen haar budget. Een jongere koper zal misschien voor een sjaaltje of T-shirt kiezen, maar ook dat zijn volwaardige collectiestukken. We merken trouwens dat koopgedrag marktgebonden is. In de VS en Japan verkopen de duurdere stukken vaak beter dan in Europa. We plannen nu onze eerste researchtrips, om feeling te krijgen met hoe mensen zich elders kleden. Recent ben ik in Milaan en in New York geweest, waar ik uitgenodigd was door Flanders House om een talk te geven. Zo kreeg ik de kans om er winkels te bezoeken. Vanaf dit najaar liggen we bij Nordstrom en IF Soho.”
De Volkskrant noemde jou, Meryll Rogge en Marie Adam-Leenaerdt de Belgische Drie. Hebben jullie het gevoel deel uit te maken van een nieuwe generatie ontwerpers?
Kegels: “Ik denk dat de media dat graag zo benoemen. (lacht) Zelf voel ik dat niet per se zo aan, maar ik vind het wel mooi om samen met Meryll Rogge en Marie Adam-Leenaerdt genoemd te worden. Het is een grote eer om vergeleken te worden met de Antwerpse Zes, ook al was dat natuurlijk een andere tijd en een uitzonderlijk moment in de modegeschiedenis.”
Groot nieuws voor de Belgische mode: Meryll Rogge is net aangesteld als creatief directeur bij Marni. Verder staan er bij de grote huizen echter vooral mannelijke ontwerpers aan het hoofd. Kent de modewereld een glazen plafond?
Kegels: “Het klopt dat de top vooral uit mannen bestaat, terwijl er heel veel vrouwen in de industrie werken. Ik snap zelf niet waarom. Aan de andere kant zijn er heel veel vrouwelijke ontwerpers met een eigen merk. Kijk maar naar ons land. De meeste onafhankelijke Belgische labels worden momenteel door vrouwen gerund en er komt ook steeds meer aandacht voor het werk van vrouwelijke ontwerpers, die vroeger overschaduwd werden of wier werk werd uitgebracht onder andermans naam. De situatie is lang niet perfect, maar we maken vooruitgang.”
De luxesector verkeert in zwaar weer. Merk jij daar iets van?
Kegels: “Het zijn uitdagende tijden om een nieuw merk te starten, maar we zijn nog maar anderhalf jaar bezig, dus we kunnen moeilijk vergelijken. We krijgen ook steeds meer mailtjes van winkels die ons contacteren. De interesse groeit dus, al blijven buyers voorzichtig en ligt de situatie in de VS moeilijk. Ik ben blij dat het niet onze grootste markt is. Wat dan wel? Azië. Europa is de kleinste. Dat is blijkbaar normaal. Europeanen zijn afwachtender als het om nieuwe merken gaat.”
Wat zijn de grootste uitdagingen op dit moment?
Kegels: “Te veel om op te noemen. Een gezonde cashflow creëren blijft de grootste uitdaging. Daarnaast willen we meer vertrouwen winnen op de Europese markt, onze aanwezigheid op TikTok vergroten, extra persaandacht en visibiliteit creëren in de VS, meer celebrity’s kleden… Recent droeg Dua Lipa een denimlook uit de herfst-wintercollectie en dat zorgde voor een boost in volgers op sociale media. Of het de verkoop zal stimuleren moet nog blijken, want haar look is pas dit najaar te koop. Ook Charli XCX droeg recent een stuk van ons op het podium. Helaas vergeten celebs het merk vaak te taggen. Gelukkig hebben media- en modeplatformen het nieuws opgepikt.”
Wie zou je nog graag willen kleden?
Kegels: “Er zijn nog zoveel mensen die ik in het merk zou willen zien, maar het mooist is om een onbekende persoon op straat te spotten in een van mijn ontwerpen. Recent zag ik een vrouw in de rode wet look-jurk met bloemenprint uit de zomercollectie. Ze liep net de hoek om en ik was zo in shock dat ik niet achter haar aan ben gelopen om haar aan te spreken. De volgende keer maak ik een foto.”
Julie Kegels (26)
• Werd geboren in Antwerpen.
• Is de dochter van Xavier Kegels, medeoprichter van Kipling en Hedgren.
• Studeerde in 2021 af aan de modeafdeling van de Antwerpse academie.
• Deed ervaring op in het ontwerpteam van Meryll Rogge en Alaïa.
• Startte haar eigen label in 2024 en showt tweemaal per jaar op Paris Fashion Week.
• Woont in Antwerpen met haar vriend Calvin, die een boetiekhotel runt.
• Toont in oktober haar vierde collectie in Parijs.
Door Catherine Kosters. Beeld: Lalo + Eva.
Meer lezen
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier