Astrid Demeyer ging op hippotherapie: ‘Voel ik me een dag wat minder, dan zal mijn paard dat naadloos aanvoelen’
Op 4 oktober vieren we Werelddierendag. En óf ze een feest verdienen. Al zeker als het van deze baasjes afhangt, wier leven een pak aaibaarder werd met de komst van hun vierpotige lifesaver. Astrid (24) ging op paardentherapie als remedie tegen verlegenheid. Ze kreeg rust, zelfvertrouwen en liefde in de plaats.
Astrid Demeyer: “Als kind was ik vrij verlegen. Om iets zekerder te worden en wat steviger in mijn schoenen te staan, schreven mijn ouders mij op mijn zevende in voor een cursus hippotherapie (paardentherapie, red.). Normaal gezien is zo’n cursus bedoeld voor kinderen met CP of MS (twee spierziekten die o.a. spasmen en spierverkramping veroorzaken, red.), omdat de ritmische bewegingen en de warmte van een paardenlichaam hun spieren helpt ontspannen. Maar bij mij ging het veeleer om de mentale ondersteuning: de mate waarin werken met paarden je zelfvertrouwen een boost geeft en je leert dat je als persoon heel letterlijk een stem hebt, waarmee je dingen kunt laten gebeuren.”
“Heel veel herinner ik mij van die allereerste jaren natuurlijk niet meer, maar wat ik wel nog weet, is dat ik als kind rondjes moest rijden op een van de paarden en bij elke letter die in de arena werd aangebracht, luidop een woord moest zeggen – wat het paard dan weer moest aansturen om een bepaalde handeling uit te voeren. Dat moéten doen en zien dat – wanneer gezegd met een duidelijke intentie en voldoende gezag – dat ook iets oplevert, geeft je een enorm gevoel van kracht en competentie. Bovendien leert het je ook duidelijk en ondubbelzinnig communiceren: twijfel je of durf je niet goed, dan zal het paard immers niet doen wat je vraagt. Een belangrijke les, die me ook nu nog altijd helpt: ik ben kinesist van beroep en soms zijn er wel eens patiënten die niet heel erg overtuigd zijn van bepaalde technieken of van kinesitherapie tout court. Intussen heb ik genoeg vertrouwen in mijn eigen kunnen, om ook dan gewoon helder uit te leggen waarom ik er wél van overtuigd ben dat de oefeningen helpen, en waarom we die dus toch gewoon moeten doen.” (lacht)
‘Voel ik me een dag wat minder, dan zal mijn paard dat naadloos aanvoelen’
“Hippotherapie heb ik intussen niet meer nodig, maar werken met paarden doe ik nog altijd. Omdat ik hou van de dieren, en omdat het me een enorm gevoel van rust en ontspanning geeft. Wat ik vooral fijn vind, is dat paarden niet per se woorden nodig hebben om contact te maken. Vooral na een lange dag vol babbelen heel welkom. (lacht) Bovendien zijn het heel gevoelige dieren die emoties en spanning goed oppikken. Voel ik me een dag wat minder, dan zal mijn paard dat naadloos aanvoelen en weten dat het niet het moment is om bokkig te doen of om grapjes uit te halen. Door mijn parcours probeer ik zelf nogal op mijn emoties te letten, maar voor mensen die daar minder in geoefend zijn, kunnen paarden ook best een goede signaalgever zijn: wil je paard niet meewerken of frustreren jullie elkaar op een dag meer dan dat er iets wordt bereikt, dan kan dat een teken zijn dat er bij jou intern ook wat dingen spelen die mogelijk om aandacht vragen. Wat me trouwens ook heel erg geholpen heeft, is de vergevingsgezindheid van een paard: zelfs al verlies je een keer je geduld of al lijkt het even compleet niet te werken tussen jou en je paard, je krijgt altijd weer een tweede kans. Een moeilijke dag of een uitschuiver verstoren je band niet. En dat geeft een enorm gevoel van vertrouwen – niet alleen in je paard, maar uiteindelijk ook in mensen, omdat je jezelf ruimte leert geven om ook eens een fout te maken.”
Omdat het klassieke en meestal aan vrij strikte regels gebonden werk in een manege me niet zo ligt, ging ik negen jaar geleden samen met mijn zus op zoek naar een stel paarden uit de buurt om voor te zorgen. Eén voor één gingen we de huizen in onze straat af, en bij het laatste in de rij was het raak: een ouder koppel dat vooral paarden houdt omdat ze die mooi vinden. Het fijnste aan zo’n zorgpaard bij mensen thuis, is dat je heel vrij bent in wat je doet: ik kan bijvoorbeeld volledig los (zonder touw of teugels, red.) met mijn paard werken in de wei, of in het bos gaan rijden zonder bit (het ijzeren hulpstuk dat paarden in de manege meestal verplicht in hun mond krijgen om hen aan te sturen, red.). Ook fijn: omdat de eigenaars zelf niet paardrijden, ben ik de enige invloed waaraan mijn paard blootgesteld wordt. Intussen is het paard waar ik voor zorg negen jaar, maar ik ken hem al sinds zijn derde levensmaand. Alles dat hij tot nu toe leerde, leerde hij van mij. En ook dat is best een zalig gevoel.” (lacht)
Meer lezen
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier