Journalist Elke Lahousse over haar donorgezin: ‘Als kind kunnen zoeken naar je afkomst, is belangrijk voor je identiteit’
Elke Lahousse en Lieven Bulckens zijn ouders van een zesjarige zoon met voor de helft Deense roots. Ze schreven een boek getiteld ‘De donor en wij’ met hun verhaal en dat van vijftien andere donorgezinnen. We spraken met hen over het boek, over hun gezin en over de rol die ze daarin zien weggelegd voor de donor van hun zoon.
1.500 per jaar. Oftewel: 1,3 procent van het Belgische geboortecijfer. Zoveel kinderen komen er in ons land per jaar ongeveer ter wereld met de hulp van een sperma- of eiceldonor. Voor een gemiddelde lagere school betekent dat vier à vijf donorkinderen op de speelplaats. En toch vallen er over het onderwerp nog maar weinig positieve verhalen te lezen: niet in kranten of tijdschriften, maar vreemd genoeg ook niet in vakliteratuur. “Als ik wil weten hoe iets werkt, of dat nu over rouw of over vriendschappen en relaties gaat, grijp ik graag naar een boek”, zegt Elke Lahousse, journalist voor Knack Weekend en samen met haar man, fotograaf-documentairemaker Lieven Bulckens, al zes jaar lang mama en papa van Odie, een vinnige, blonde kerel die ter wereld kwam met de hulp van een Deense spermadonor. “Maar over donorconceptie en het leven in een donorgezin, viel er in België, buiten een academisch doctoraatsonderzoek, niks te vinden.”
Een vader zie ik als iemand die voor zijn kind zorgt en er een band mee opbouwt. Een gezin vormt zich tussen de vier muren van een huis
Lieven Bulckens
En dus besloot het koppel dat hiaat dan maar zelf in te vullen. “We hadden voor onze zoon al zoveel informatie over het onderwerp verzameld, dat het ons zonde leek niks met die kennis te doen”, vertelt Elke. “Bovendien”, gaat Lieven verder, “als wij vanuit onze achtergrond als journalist en fotograaf al niks met dit verhaal zouden doen, wie dan wel?” Met hun eigen ervaring gingen ze langs bij vijftien andere donorgezinnen, van alleenstaande moeders tot lesbische koppels en heterogezinnen, waarvan sommigen zowel een donorkindje als een biologisch eigen kind hebben. Het resultaat van die ontmoetingen bundelden ze in een fotoboek: De donor en wij.
Wat ze met dat boek vooral hopen te doen: laten zien dat een donorgezin ook maar ‘een gewoon gezin’ is. Eentje dat op zaterdag naar het skatepark trekt en op zondag geitjes gaat voederen in het park. Een idee dat lang niet voor alle wensouders vanzelfsprekend is – zo blijkt. Heel wat gezinnen twijfelen over de stap naar donorconceptie, omdat dat stukje ‘ontbrekende genetica’ hen angst inboezemt. Ze vrezen dat ze geen band zullen voelen met een kind waaraan ze biologisch niet verwant zijn. Of, erger: hun kind niet met hen, waardoor de woorden ‘maar je bent toch niet mijn échte mama of papa’ hen als een soort zwaard van Damocles boven het hoofd blijven zweven.
Een angst die bij Elke en Lieven zelf minder speelde: “Ik weet al heel lang dat ik onvruchtbaar ben”, zegt Lieven. “Tegen de tijd dat onze kinderwens kwam aanzetten, hadden we veel dus al een plaats kunnen geven. Net zoals ik mijn vruchtbaarheid bekijk als iets dat bij mij hoort, maar dat me niet per se definieert, zo kijk ik ook naar de rol van onze donor. Een entiteit waar ik geen gezicht op kan plakken. Vandaar ook dat we hem de ‘donor’ noemen en niet de ‘biologische vader’. Een vader zie ik als iemand die voor zijn kind zorgt en er een band mee opbouwt. Een gezin vormt zich tussen de vier muren van een huis.”
Weten wie je bent
Waar ze, net als veel koppels, wél bewust bij stilstaan, was over de impact die hun keuze zou hebben op het leven van hun kind: want, wensouders vullen met donorconceptie dan wel hun eigen kinderwens in, ze voegen mogelijk ook een extra laagje complexiteit toe aan het leven van hun kind. Een laagje waar dat kind zelf natuurlijk niet per se om gevraagd heeft. “Met welke vragen zou Odie zitten als hij groter werd en hoe konden we ervoor zorgen dat hij zo weerbaar mogelijk opgroeide? Daarvoor wilden we in ons boek ook graag volwassen donorkinderen spreken.”
Kunnen zoeken naar je afkomst en je kunnen herkennen in je genetisch materiaal, is iets dat we nodig hebben als mens. Om te begrijpen waar bepaalde interesses en eigenschappen vandaan komen, maar ook om te weten wie je bent
Wat daar vooral belangrijk bleek, was openheid: je kind van meet af aan over de donor vertellen en hem het gevoel geven dat hij alles over het onderwerp mag vragen. “Een goede manier om te ontmijnen? Humor en luchtigheid”, lacht Lieven. “Dat laat voelen dat er absoluut niks fouts over het thema gezegd of gevraagd kan worden.”
Helaas wordt net die openheid wensouders in ons land nog niet altijd even makkelijk gemaakt. Het Belgische systeem beroept zich immers nog veelal op donoranonimiteit – wat een sfeer van taboe en geheimhouding in stand houdt. Grosso modo heb je als wensouder twee opties: of je kiest een gekende donor die je zelf moet zoeken, of je gaat voor een anonieme donor uit een eicel- of spermabank.
Wensouders weten over hun donor dan vaak niet meer dan een paar uiterlijkheden, zoals haarkleur of lengte. Niet alleen problematisch voor het verhaal dat je kunt doorgeven, maar ook voor de identiteitsontwikkeling van je kind. “Want: kunnen zoeken naar je afkomst en je kunnen herkennen in je genetisch materiaal, is iets dat we nodig hebben als mens. Om te begrijpen waar bepaalde interesses en eigenschappen vandaan komen, maar ook om te weten wie je bent.”
Gelukkig is op dat vlak beterschap op komst: tegen 2027 moet de donoranonimiteit in België volledig afgeschaft zijn en vervangen door openprofieldonoren met ID release. In het beste geval kunnen wensouders dan, net zoals dat in Denemarken en Nederland nu al het geval is, rekenen op een ruim dossier met info over hun donor: van een handgeschreven brief, tot zijn of haar medische achtergrond, een paar kinderfoto’s en motivatiebrief toe. In Nederland kunnen donorkinderen, als ze dat willen, vanaf hun zestiende professionele begeleiding krijgen als ze contact willen opnemen met hun donor. Al ligt het alleenrecht om dat te doen wel volledig bij het kind. “Noch de donor, noch wij als ouders zouden dat initiatief nemen”, klinkt het bij Elke en Lieven. “Die info is er voor Odie. Of hij er in de toekomst voor zal kiezen om zijn donor een concrete rol in zijn leven te geven, is zijn keuze, en die van hem alleen.”
Meer lezen
*Het openingsbeeld is een stockbeeld.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier