Sarah (39) kampt met verzorgingsarmoede: ‘Armoede kan iedereen overkomen: ziekte of tegenslag is soms genoeg’
Maar liefst één op vier volwassen Belgen kampt met verzorgingsarmoede: onvoldoende financiële middelen om altijd de juiste verzorgingsproducten te kopen voor zichzelf. Dat blijkt uit onderzoek van Kruidvat en de voedselbanken. Ook Sarah (39) moet met periodes shampoo, deodorant of maandverband aan zich voorbij laten gaan. “Jezelf niet kunnen verzorgen, haalt je eigenwaarde onderuit.”
Genoeg geld op de bankrekening hebben om jezelf eens onbezonnen op een matcha latte te trakteren of om zonder benauwende optelsommen door de rekken van de supermarkt te struinen: wat voor veel mensen vanzelfsprekend is, is voor Sarah Knight (39) uit Antwerpen altijd een ver-van-haar-bed-show geweest. Sterker nog: als kind van gescheiden ouders die het financieel niet breed hadden, zijn geldzorgen altijd een deel van haar leven geweest. Om het grote effect die dat soort armoede op iemands leven en welzijn heeft, bloot te leggen, doet ze vandaag – op Wereldarmoededag – haar verhaal: “Als alleenstaande ouder van drie heeft mijn mama altijd heel hard moeten werken om rond te komen: extraatjes waren er niet, en het was altijd goed plannen en rekenen om aan het einde van de maand niet in het rood te gaan.”
“En hoewel ze zowel mij als m’n broer en zus daar altijd zo goed mogelijk tegen proberen beschermen heeft, voel je zo’n financiële druk in je gezin als kind natuurlijk ook. In zeker zin zou je kunnen zeggen dat die situatie me al heel vroeg heel bewust met geld heeft leren omgaan. Maar eigenlijk zorgde het van jongs af aan ook vooral al voor een zekere mate van stress: zorgen die eigenlijk niet voor een kind bedoeld zouden mogen zijn.”
Een sluimerend gevoel van consistente onrust dat Sarah helaas niet in de koude kleren ging zitten. “Kinderen die opgroeien in armoede, of in een financieel precaire situatie, kampen eigenlijk met een zenuwstelsel dat al van heel jongs af aan zwaar belast wordt. Daardoor beginnen ze eigenlijk aan hun leven met een zekere achterstand: een gevoeligheid of een vatbaarheid voor stress, waarvan je de gevolgen niet mag onderschatten.” Iets dat Sarah aan den lijve moest ondervinden. “Hoewel we het niet heel breed hadden, hebben zowel mijn broer en zus, als ik kunnen studeren. Ik haalde een diploma sociaal werk, en ging na mijn afstuderen aan de slag in een kinderopvang. Al gauw merkte ik dat mijn lijf eigenlijk niet bestand was tegen het snelle en harde leven van onze individualistisch wereld: alles gaat zo snel en er is zo weinig ruimte voor zachtheid, voor stilstaan en voor gewoon even zorgen voor elkaar. Dat putte me ongemerkt heel hard uit.”
Kinderen die opgroeien in armoede, kampen eigenlijk met een zenuwstelsel dat al van heel jongs af aan permanent overbelast wordt: ze voelen de financiële zorgen van hun ouders ook
Sarah
sociaal-werker en ervaringsdeskundige
Toen Sarah daarnaast ook nog mikpunt werd van pesterijen en een paar persoonlijke tegenslagen kende, raakte haar systeem compleet overbelast. “Ik verkeerde constant in een soort staat van opperste alertheid of paniek. Doordat mijn lichaam zich zo opspande, ontwikkelde ik veel pijn in mijn schouders, nek en spieren. Zoveel dat ik na verloop van tijd niet meer voltijds kon werken: ik viel op ziekteverzekering en zag mijn inkomen zienderogen kelderen. Omdat therapieën – zowel de lichamelijke zoals kinesitherapie of osteopathie, maar ook de psychologische zoals gesprekken bij een psycholoog of traumatherapeut, veel geld kosten, kunnen die niet hoog op mijn prioriteitenlijst. Maar daardoor word ik natuurlijk ook niet beter, waardoor ik ook niet terug aan het werk kan gaan.”
Vicieuze cirkel: ziekte en zingeving
Een vervelende vicieuze cirkel die de lastige financiële situatie van Sarah helaas min of meer in stand houdt. “Ik vrees dat het zo gaat bij veel mensen. Eens je in ziekte of werkloosheid – en daardoor dus ook vaak in armoede belandt, daar ook weer terug uit krabbelen, is geen eenvoudige opdracht. Niet alleen door de situatie zelf, maar vooral ook door de mentale last die armoede met zich meebrengt. Veel mensen, zelfs die uit mijn eigen omgeving, waren na verloop tijd boos op mij omdat ik nog steeds niet aan het werk was: vonden mij een profiteur of gewoon flauw. Maar thuis zitten is helemaal niks om plezier aan te beleven, integendeel: je voelt je als persoon heel slecht omdat je geen ‘normaal functionerend’ deel van de samenleving kunt uitmaken. Bovendien heb je het als mens ook nodig om je nuttig te voelen: een job uitoefenen geeft je zin, een doel in het leven. Dat moeten missen alleen al, zorgt voor een grote domper op je gemoed. Je voelt je bijna consequent down. Dat maakt je opladen om wéér maar eens een poging te doen om te solliciteren of om op te boksen tegen vooroordelen soms lastig.”
Ik denk dat veel mensen vandaag bang zijn voor hun eigen financiële situatie. Dat maakt de tolerantie voor al wie het moeilijk heeft, en daarmee de status quo bedreigt, veel minder groot
Sarah
Sociaal-werker en ervaringsdeskundige
Waarom er op armoede in onze samenleving nog steeds zo’n groot taboe ligt? Daarvoor kijkt Sarah enigszins in de richting van het benauwende economische klimaat – en ook wel in die van de reactie uit politieke hoek daarop. “We leven vandaag in economisch beangstigende tijden: alles wordt duurder, de wereld chaotischer. Daardoor worden mensen bang: ze gaan zich zorgen maken om hun eigen financiële situatie en hun eigen toekomst. Vrezen dat ze binnenkort misschien zelf niet meer genoeg geld gaan hebben om te overleven – of toch niet op de manier die ze intussen gewoon geworden zijn. Daardoor gaat de tolerantie voor iedereen die die status quo bedreigt – zoals mensen in armoede, of iedereen die hulp nodig heeft – er volgens mij helaas heel erg op achteruit.”
“Dat die angst vanuit politieke hoek nog wat wordt aangewakkerd en dat daar vervolgens ook beleid naar wordt gevoerd, helpt er natuurlijk niet aan.” De maatregelen die het voor Sarah de afgelopen jaren moeilijker hebben gemaakt om rond te komen? “Vooral het wegvallen van bepaalde sociale tarieven zoals die voor energie, zijn best een zware dobber. En ook de hoge huurprijs op de huizenmarkt is voor veel mensen geen sinecure. Zelf heb ik daar nog relatief geluk mee – al sta ik wel al vijf jaar vruchteloos op de wachtlijst voor een sociale woning.”
Het laatste taboe: angst en onbegrip
Toch ziet Sarah de zaken wat betreft overheidssteun en hulp voor mensen in armoede in ons land niet zo negatief in. “Er is best wel wat goeie en kwalitatieve hulp voor handen. De verhoogde tegemoetkoming voor mensen met een laag inkomen vind ik bijvoorbeeld echt een goede maatregel: die zorgt ervoor dat je tegen een haalbaar tarief de trein kunt nemen, of bijvoorbeeld ook eens een concert of culturele voorstelling kunt bijwonen.” Alleen is de manier waarop de hulp georganiseerd wordt, nog niet altijd even bemoedigend. “Bij het OCMW bijvoorbeeld kun je terecht voor budgetplanning: hulpverleners kijken mee naar je inkomsten en uitgaven en gaan mee na hoe je die efficiënter kunt verdelen. Op zich heel goed: alleen de manier waarop dat gedaan wordt, is heel betuttelend en stigmatiserend. Er wordt voor jou beslist waaraan je nog geld mag uitgeven en waaraan niet. Dat gaf mij zo’n slecht en gefaald gevoel, dat ik niet meer ben teruggegaan. En dat ligt niet aan de mensen, maar aan de procedure: die neemt al je daadkracht weg. Om geld moeten vragen op zich, is al erg genoeg. Daar hoeft echt niet nog eens een moreel oordeel bovenop.”
Veel mensen vinden me lui of flauw omdat ik niet voltijds aan het werk ben. Maar thuis zitten is écht geen cadeau: je hebt het als mens nodig om je nuttig te voelen, om een job te kúnnen uitoefenen
Sarah
Sociaal-werker en ervaringsdeskundige
Ook lastig voor mensen op de rand van de armoedegrens: het stigma op financiële problemen en de drempel die ze daardoor voelen om van de voorzieningen die er zijn, ook echt gebruik te durven maken. “Wat daar volgens mij zou kunnen helpen, is de zaken wat creatiever organiseren, waardoor de hulp wat minder ‘marginaal’ aanvoelt. De voedselbedeling bijvoorbeeld: in plaats van die maar op één locatie te laten doorgaan, zou je in elke buurt een verdeelpunt kunnen voorzien. Een dienstencentrum bijvoorbeeld waar gratis groenten beschikbaar zijn of zuivelproducten worden aangeboden, die elders over zijn. Dat maakt het toch allemaal net dat ietsje meer normaal, waardoor ik me persoonlijk minder gegeneerd zou voelen om langs te gaan. Nu ga ik niet, omdat ik niet het gevoel heb dat ik er thuis hoor: dat mijn situatie ‘erg genoeg’ is, terwijl ik rationeel gezien wel weet dat het om armoede gaat en beroep doen op hulp helemaal gerechtvaardigd is.”
Het allerbelangrijkste om mensen in armoede écht een duwtje in de rug te geven, is dus het taboe aanpakken. “Ervoor zorgen dat mensen zich meer bewust worden van de verschillende lagen in de bevolking, en voor die verschillen ook meer tolerantie en begrip kweken.” Het ultieme startpunt daar: “Mensen doen inzien dat niet iedereen met dezelfde rugzak geboren wordt en ook niet met dezelfde kansen het volwassen leven binnenloopt. En dat armoede iederéén kan overkomen: dat het geen kwestie is van slechte wil, van luiheid of van onkunde zelfs, maar meestal gewoon van pech of een bepaalde mate van genetische of sociaal-maatschappelijke belasting. Mochten mensen dát wat beter begrijpen en inzien dat iedereen eigenlijk maar gewoon zijn best doet – ook mensen die zonder werk vallen, die ziek zijn of in armoede leven, zou dat de weg om weer uit armoede te raken, waarschijnlijk al een pak makkelijker maken.”
Meer lezen:
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier