Beauty

7 oogschaduwfouten die iedereen weleens maakt

Feeling Redactie

15 apr 2022

Toegegeven, oogschaduw aanbrengen is niet even makkelijk als je lippen stiften. Onthou vooral: hoe meer je oefent, hoe beter je erin wordt. Onthou ook: een aantal veelgemaakte fouten kan je wel degelijk vermijden. Deze bijvoorbeeld.

1. Je gebruikt de foute penselen

Wie een ‘professionele’ oogschaduwlook wil creëren, laat beter die kleine sponsapplicators links. Investeer in deftige penselen want enkel die kunnen je oogschaduw goed blenden. Geen zorgen: er zijn heel wat betaalbare kwastensets op de markt die helemaal hun ding doen. Wat je zeker zou moeten hebben:

Een luchtige mengkwast voor de lichtere ‘startkleuren’ én (eventueel een tweede) om te blenden.
Een iets puntigere kwast voor de donkere kleuren op je buitenste ooghoek en/of in arcadeboog.
Een platte kwast om met je lichte oogschaduwtint langs je onderste wimperrand te gaan (zie verder).

2. Je kent de vorm van je ogen niet

Onthou: iedereen heeft een unieke oogvorm! Ga op zoek naar tutorials met ogen die het dichtst aanleunen tegen de jouwe. Verder is uitproberen de beste manier om erachter te komen wat voor jou het beste werkt. Heb je bijvoorbeeld overhangende oogleden dan zijn er een aantal dingen die je moet weten. Jij zet best géén donkere oogschaduwkleur over je volledig bewegend ooglid tot aan je arcadeboog. Het accentueert de vouw van je oog waardoor die nog meer afgescheiden lijkt en het je bewegend ooglid net verkleint in plaats van vergroot. Jij brengt beter een iets lichtere tint aan tot voorbij de vouw van je oog en mag in de arcadeboog zelf wél een donkerdere tint aanbrengen. Dit creëert de diepte die jij mist en geeft dankzij een optisch effect vorm aan je oog.

3. Je bent te lui om je ogen te ‘primen’

Iets waar je vaak geen zin in hebt maar echt het verschil maakt: een oogprimer. Het houdt je oogschaduw langer op z’n plek en voorkomt dat de schaduw op je gezicht valt. Vooral als je overhangende oogleden hebt, is een primer (of concealer met wat poeder erover!) aangeraden om te voorkomen dat je make-up op je huid stempelt.

4. Je houdt je ogen dicht

Het is heel logisch dat je jouw ogen dichtdoet als je ze poedert maar eigenlijk doe je dat beter niet. Ze open houden voelt misschien raar maar zo kan je de vorm van je oog beter inschatten en merk je meteen waar je extra schaduw moet aanbrengen om bepaalde delen te accentueren.

5. Je bent te kwistig

Het is makkelijk om in de ’too much’ val te trappen en toch pas je hier maar beter voor op. Gebruik niet teveel product tegelijkertijd. Het leidt enkel tot ruwe lijnen en vlekken die moeilijk weer te vervagen zijn. Je hebt bovendien kans dat de schaduw zo over heel je gezicht valt. Begin steeds met een klein beetje product en vergeet niet om je kwast een tikje te geven om het teveel eraf te schudden. Je wil de kleur beetje bij beetje opbouwen en kan later nog altijd extra product toevoegen. PS Blenden is key! Maak met je blendingkwast ruitenwisserbewegingen om ruwe lijnen of plooitjes te verzachten.

6. Je slaat je onderste wimperlijn over

Het is een beetje eng om op je onderste wimperlijn oogschaduw aan te brengen (SOS pandalook) maar als je dat niét doet, oogt je look niet af. Gebruik een platte borstel en je lichtste oogschaduwkleur om alles te verbinden.

7. Je smeert glans over heel je ooglid

Heel wat oogschaduwliefhebbers houden van een glanzend kleurtje om de look mee af te werken. Toch ga je ook hier beter niet te kwistig mee om. Breng een metallic kleur aan op je ringvinger en dep het enkel op het binnenste deel van je bewegend ooglid. Aan de buitenkant zit al een donkerdere kleur die je niét wil verdoezelen.