Psycholoog gezocht: 10 handvaten om je zoektocht naar de juiste therapeut aan op te hangen

Zowel grote als kleine gebeurtenissen kunnen je de rode draad in het leven even doen kwijtraken. Wie er niet alleen uitraakt, zoekt best hulp bij een therapeut of psycholoog. Maar hoe weet je welke therapie het best bij jou zou passen? Een paar praktische handvaten om je zoektocht aan op te hangen.

Objectief gezien leefden we waarschijnlijk nooit in welvarender tijden: wat levensverwachting, levensstandaard en werkzekerheid betreft, doet deze generatie het beter dan eender welke generatie voor haar. Zich omzetten in mentale weerbaarheid doet al die welvaart zich niet meteen: nooit liepen de klachten van eenzaamheid en ongeluk zo hoog op. Ook het aantal stemmingsstoornissen, zoals burn-out en depressie, waarvan melding wordt gemaakt swingt anno 2024 de pan uit.

De reden daarvoor lijkt tweevoudig. “Enerzijds is er de afgelopen jaren enorm geïnvesteerd in een betere preventie rond mentaal welzijn, waardoor problemen sneller gedetecteerd worden”, zo klinkt het bij klinisch psychologe en burn-out experte Elke Van Hoof. “Anderzijds is er ook zeker een maatschappelijk luikje aan die flagrante stijging verbonden: onze moderne wereld mag op het eerste zicht dan wel stabiel en gemakkelijk lijken, prestatiedruk, perfectionisme, voortrazende technologie, job-onzekerheid, twee oorlogen dicht bij huis en een werkvloer die steeds meer van ons vraagt, maken het ons én ons brein knap lastig. En hoewel die instabiele context niet bij iedereen om gespecialiseerde hulp zal vragen, kan het wel. En dan is het natuurlijk zaak ook zo snel mogelijk bij de juiste persoon en de juiste therapie terecht te komen.”

Psycholoog gezocht: zo vind je de juiste therapeut

1. Steun in eigen omgeving of tijd voor een professional?

Weten of het tijd is om professionele hulp in te schakelen is niet altijd eenvoudig. Vaak is steun zoeken bij de mensen om je heen en de warme banden daar aanhalen, ook al een belangrijke stap om met verdriet of tegenslag om te gaan. Blijf je toch vastlopen, dan kan professonele hulp inschakelen geen slecht idee zijn.”Grosso modo zijn er twee belangrijk indicaties die aangeven dat aankloppen bij een hulpverlener misschien wel een goed idee is”, zo klinkt het bij Koen Lowet klinisch psycholoog en gedelegeerd bestuurder van de Vlaamse Vereniging van Klinische Psychologen.

‘Begin je jezelf de vraag te stellen of je niet eens zou aankoppen bij een professional, dan is dat het eerste signaal dat dat effectief weleens nodig zou kunnen zijn’

“Als je jezelf de vraag begint te stellen of je niet gebaat zou zijn bij psychologische hulpverlening, dan wil dat meestal ook zeggen dat er iets aan de hand is waardoor dat weleens nodig zou kunnen zijn. Een tweede indicatie: wanneer het probleem waarmee je zit – zoals bijvoorbeeld heel angstig of gespannen zijn – je dagelijks functioneren begint te beïnvloeden. Voel je je bijvoorbeeld vaak zo gestresseerd dat het je verhindert je werk nog naar behoren uit te voeren, of dat je problemen begint te ervaren in vriendschaps- of andere relaties, dan is dat zeker iets waar een therapeut mee aan de slag kan.”

2. Van CGG tot JAC of CAW: je weg vinden door het ruime aanbod

Erkennen dat je een goede psycholoog zou kunnen gebruiken is een ding. Er eentje vinden nog iets anders. Durven stilstaan bij je probleem is vaak de eerste stap: onderzoek bij jezelf met welke dingen je zoal kampt en waar je precies hinder van ondervindt. Eens je duidelijk hebt waar het schoentje precies knelt – bijvoorbeeld bij sociale angst, moeilijkheden op het werk of eerder bij een terugkerende dynamiek in je relaties – is het makkelijker om een geschikte therapie of een hulpverleningstraject te vinden. Omdat het zorgaanbod in ons land nogal versplinterd is, kan die zoektocht in eerste instantie desalniettemin een beetje chaotisch verlopen.

Koen Lowet: “Om psychologische zorg toegankelijker te maken voor de bevolking zijn we recent samen met minister Frank Vandenbroucke een nieuw grootschalig experiment gestart. Via de netwerken geestelijke gezondheidszorg maken we overal psychologische zorg beschikbaar.” Deze netwerken werden opgericht om de verschillende spelers die geestelijke gezondheidszorg organiseren – zelfstandig psychologen, ziekenhuizen, psychiatrische centra, mobiele crisisteams, etc. – samen te brengen en hun aanbod beter af te stemmen op elkaar. In België zijn er inmiddels twintig netwerken GGZ voor volwassenen en elf voor jongeren.

“Het netwerk in jouw regio kan een goed startpunt vormen voor je zoektocht. Je vindt daar immers een uitgebreid aanbod van zowel individuele trajecten als interessante groepssessies.” Het grote voordeel begeleiding binnen zo’n netwerk GGZ, is dat er gedeeltelijke terugbetaling is. Voor een individuele sessie bij een geconventioneerd psycholoog betaal je 11 euro, voor een groepssessie 2,5 euro.

‘Het zorgaanbod in ons land is vrij versplinterd, dat kan je zoektocht in het begin inderdaad een beetje moeilijk maken’

“Het zou kunnen dat in sommige regio’s de vraag groter is dan het aanbod of dat je hulpvraag een aanbod vraagt dat nog niet beschikbaar is.” Is dat het geval, dan is de website van de VVKP, de Vlaams Vereniging van Klinisch Psychologen een tweede aanknopingspunt om je zoektocht te starten: “Daar vind je een mooi overzicht van alle klinisch psychologen die zijn aangesloten bij de beroepsvereniging. Via een zoekfunctie kan je daar bovendien heel gericht aan de slag: je kan er bijvoorbeeld selecteren op ‘regio’, de klacht waarmee je zit of de doelgroep waartoe je behoort.”

Naast de netwerken geestelijke gezondheidszorg, zijn er in ons land trouwens ook nog negentien Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg (zoek hier naar een centrum in jouw buurt). Ook daar kunnen kinderen, jongeren en volwassenen met ernstige psychische problemen terecht voor een consult. In een CGG werken psychiaters, psychologen, psychotherapeuten, maatschappelijk werkers en andere hulpverleners samen om je hulpvraag vanuit een zo breed mogelijke invalshoek te bekijken. Tot slot kan je ook binnenlopen bij een Centrum Algemeen Welzijnswerk (CAW). Daar is meestal een team van maatschappelijk werkers en psychotherapeuten aan de slag. De (kortdurende) hulp die je er krijgt is gratis, tenzij je opvang nodig hebt. Ben je onder vijfentwintig, dan is het JAC (Jongeren Advies Centrum) meer iets voor jou.

3. Ready, set, go: let op de klik met je therapeut

Beslissen welke therapeut of psycholoog op de lijst je nu effectief wil proberen, doe je best op basis van je eigen buikgevoel. Koen Lowet: “Belangrijker nog dan de aanpak of stroming waartoe je therapeut behoort, is de klik die je met hem of haar voelt. Het wordt immers wel de persoon bij wie je je van je meest kwetsbare kant zal tonen. Het is vooral de stevige en best intieme vertrouwensband die er uiteindelijk tussen therapeut en cliënt wordt uitgebouwd, die een belangrijk element uit de therapie vormt. Die band bepaalt immers of je je op termijn veilig genoeg voelt om in alle openheid – zonder schaamte en zonder veroordeling – naar je problemen te kijken.”

Wat precies maakt of je je al dan niet veilig voelt bij een bepaalde therapeut of psycholoog? Dat zal vooral afhangen van jullie beider contactchoreografie. Van Hoof: “Of jij en je therapeut dezelfde taal spreken is hier van doorslaggevend belang. En wanneer ik spreek over ’taal’ bedoel ik niet zozeer de letterlijke communicatie ‘boven tafel’, maar wel alles wat onder tafel gebeurt: alle non-verbale signalen die automatisch tussen twee mensen worden uitgewisseld. De intonatie van een stem, de mate van oogcontact, de gelaatsuitdrukkingen die iemand gebruikt voor bepaalde emoties en de houding die iemand aanneemt: lijken die op de manier waarop je ze vroeger thuis zelf aangeleerd kreeg, dan is de kans dat je je veilig en verbonden voelt veel groter.”

‘Belangrijker nog dan de therapievorm of stroming waar je voor kiest, is de klik met je therapeut: je gedragen en gehoord voelen is de eerste stap’

Elke Van Hoof

Op voorhand inschatten of die ‘klik’ er komt, is natuurlijk moeilijk. Maar op basis van de persoonlijke info die de psychologen en therapeuten online meegeven, kan je wel al eerste schifting maken. Lowet: “Kijk eens naar de tekstjes die de therapeuten en psychologen over zichzelf en over hun visie bij hun profiel vermelden. Past de werkwijze die die persoon erop nahoudt bij jou? Spreekt de manier waarop hij zijn teksten opbouwt je aan?”

4. Raar buikgevoel? Wees dan niet bang om te veranderen

Voel je na een paar afspraken dat het toch niet klikt, wees dan niet bang om dat op tafel te gooien. Het vinden van de juiste therapeut, is een beetje als zoeken naar de juiste partner: van de eerste keer raak schieten, kan natuurlijk. Maar het is geen vanzelfsprekendheid – integendeel zelfs: “Veel mensen hebben er een aardig parcours van trial & error opzitten vooraleer ze bij de juiste persoon terecht komen”. Hier heel open en eerlijk over communiceren, lijkt Lowet de voornaamste stap. “Voel je dat het niet helemaal lekker zit of voel je je bij een bepaald persoon niet op je gemak: maak dat dan gewoon bespreekbaar. Een goede therapeut zal dit niet opvatten als een afwijzing of als kritiek, maar zal samen met jou bekijken wat het probleem precies is, wat zijn of haar aandeel daar mogelijk in zou kunnen zijn en of er al dan niet een oplossing voor gevonden kan worden.”

Is dat laatste niet het geval, aarzel als cliënt dan niet om je zoektocht verder te zetten. Blijven vasthouden aan een therapie waar er geen klik is, is immers niet alleen niet nuttig het kan op termijn zelfs schadelijke gevolgen hebben. Je meest kwetsbare stukken droppen op een plek waar er geen beschermend vangnet is, kan diepe wonden slaan. Die disconnectie op tijd opmerken en er ook een juist gevolg aan geven is – voor zowel cliënt als therapeut – soms nog moeilijk.

‘Voel je je bij iemand niet op je gemak, wees dan niet bang om dat op tafel te gooien. De juiste psycholoog vinden, is vaak een proces van vallen en opstaan’

Van Hoof: “Veel cliënten voelen het op zich wel direct als er iets niet juist zit in het contact, maar weten nog zo weinig over therapie dat ze niet onmiddellijk doorhebben wat er precies aan de hand is. Daar de vinger op leggen en toegeven dat een cliënt misschien beter geholpen zou zijn door een andere therapeut, blijft ook voor hulpverleners zelf voorlopig niet makkelijk: het vraagt veel inzicht in de dynamiek die speelt tussen twee mensen en ook een behoorlijke portie zelfreflectie. Dingen waar de geestelijke gezondheidszorg zich nog in moet bijscholen, maar dat vraagt om financiering en die is er voorlopig nog steeds onvoldoende.”

5. Verloren in het aanbod? Vraag raad aan je huisarts

Vind je het zelf moeilijk om je probleem helder te krijgen – of om tussen de veelheid aan profielen een paar opties te selecteren, dan kan je huisarts een goed aanknopingspunt zijn. “Die weet immers vaak al veel over je situatie, over hoe je als persoon in elkaar zit en kent het zorgnetwerk in je buurt als geen ander. Hij of zij kan je daardoor vaak heel makkelijk doorverwijzen. Kamp je bovendien met een ernstigere hulpvraag – of een vraag die ook medisch gerelateerd is – dan kan hij meteen je proces opvolgen. Vooral handig wanneer overleg over bepaalde bijkomende behandelingen of medicatie nodig is.”

Of het soms goed idee is om verschillende therapieën met elkaar te combineren? Koen Lowet: “Wie tijdig ingrijpt en met een relatief eenduidige hulpvraag komt aankloppen, heeft vaak met een beperkt aantal sessies bij één psycholoog of therapeut genoeg. Kies in dat geval bij voorkeur ook voor een therapeut met een brede, algemene aanpak en niet voor iemand met een specifieke specialisatie als je hulpvraag niet binnen dat domein valt. Kom je met een complexe problematiek, dan kan een multidisciplinaire aanpak soms wel nuttig zijn. Opnieuw kan je huisarts daarbij een goede facilitator zijn.”

6. Psycholoog, therapeut of psychiater: wie kies ik best?

Of je best voor een psycholoog, therapeut of psychiater kiest, is afhankelijk van de vraag waarmee je aanklopt. Een klinisch psycholoog is iemand die een vijfjarige studie ‘psychologie’ succesvol afrondde en daardoor heel wat achtergrondkennis over menselijk handelen en ons psychologisch functioneren verwierf. Hij of zij past die kennis toe binnen het brede domein van onze gezondheidszorg. Binnenkort komt er na die 5 – jarige master nog een extra jaar klinische stage bij. Na het behalen van dat diploma kunnen klinisch psychologen zich verder bijscholen tot ‘psychotherapeut’: daar moet je een extra opleiding van minimum 2 jaar inclusief extra stage voor volgen, waar er intensief op gespreks- en andere technieken getraind wordt en waarin de therapeuten vaak ook zelf meer inzicht in eigen patronen verwerven.

Dat laatste is niet onbelangrijk als je met cliënten werkt. Lowet: “Een therapie is een intensief proces waarbij cliënt en therapeut in een soort cocon terecht komen. Zoals dat gaat in élke menselijke relatie werkt ook daar een interactie door. Om die interactie het proces van de cliënt niet te laten beïnvloeden, is het nuttig dat therapeuten en psychologen ook een goed inzicht hebben op hoe ze zelf als persoon functioneren en daarover kunnen reflecteren.”

‘Een psycholoog heeft een master in de psychologie op zak. Een psychotherapeut volgde daarbovenop vaak nog een meerjarige opleiding waarin hij ook praktische gespreks- en andere tools meekreeg’

Koen Lowet

In tegenstelling tot de titel ‘psycholoog’ is die van ‘psychotherapeut’ niet beschermd. In principe kan iedereen hem dus gebruiken. Lowet: “Let als startende cliënt dus altijd een beetje op. Voel je twijfels: dan kan je altijd even vragen naar de accreditaties van je psychotherapeut.” Om een opleiding als psychotherapeut te kunnen starten moet je ofwel klinisch psycholoog, orthopedagoog of arts zijn.

Een psychiater is een arts in de geneeskunde die als specialisatie psychiatrie gekozen heeft. Hij of zij is de enige die medicatie mag voorschrijven en die gezondheidsgerelateerde diagnoses mag stellen, zoals bijvoorbeeld een bepaalde persoonlijkheidsproblematiek of stoornissen als autisme of ADHD.

7. Van cliëntgericht tot lichaamswerk: welke methode past bij mij?

Hoewel de klik met je therapeut op de eerste plaats mag staan, is ook de therapievorm waarvoor je kiest uiteraard niet onbelangrijk. Ook dat kan een zoektocht zijn: door de jaren heen plooide psychotherapie zich immers open in een diverse waaier aan opties. Grosso modo zijn er vier grote psychotherapeutische scholen die elk op een andere manier kijken naar menselijk denken en handelen en die je vandaaruit ook elk op een andere manier proberen te helpen:

  • Psychoanalyse: gaat er – in nalatenschap van Sigmund Freud en co – vanuit dat hoe we ons voelen en hoe we ons gedragen – bijvoorbeeld in relaties met anderen – het resultaat is van onbewuste drijfveren en innerlijke patronen die vaak teruglopen op kwetsuren die we opliepen in onze kindertijd. Met maar heel weinig tussenkomst zal een psychoanalytisch therapeut zijn cliënt zijn verhaal laten doen om die zo meer inzicht te laten verwerven in die patronen en er vervolgens ook meer grip op te krijgen.
  • Cliëntgerichte therapie: gaat ervanuit dat mensen in staat zijn om hun eigen problemen op te lossen. Therapeut en cliënt komen er terecht in een heel gelijkwaardige relatie, waarin de therapeut zich vooral probeert in te leven in het verhaal dat de cliënt brengt. Door die beleving vervolgens ook terug te spiegelen komt de cliënt hopelijk beter in contact te staan met z’n eigen gevoelens en denkwijzen. Vandaaruit kan dan hopelijk – uit eigen beweging – verandering optreden.
  • Cognitieve gedragstherapie: focust zich op het gedrag van mensen en gaat ervanuit dat elke gedraging – zoals angst of stress – ooit aangeleerd werd, en dus via heel praktische interventies ook weer afgeleerd kan worden. Therapeut en cliënt gaan er meestal heel concreet aan de slag met oefeningen – zoals bijvoorbeeld ‘exposure’ (oftewel gecontroleerde blootstelling aan het probleem red.) – om het geconditioneerde gedrag om te keren tot nieuw, meer helpend gedrag.
  • Systeemtherapie tot slot: bekijkt de mens – en dus ook de moeilijkheden waar hij op botst – altijd in relatie tot het bredere systeem waarvan hij deel uitmaakt. We zijn als mens immers niet alleen onderhevig aan onze eigen intenties maar ook aan die van de mensen en subgroepen rondom ons. Duiken er problemen op, dan gaan systeemtherapeuten bekijken hoe we ons eventueel weer iets anders tegenover deze systemen – zoals familie, maatschappij, werk, vrienden – kunnen gaan verhouden, om op die manier eventueel weer wat meer ‘meester te worden’ over onze situatie.

Van Hoof: “Onderzoek toont aan dat er voor bepaalde problemen bepaalde types therapie meer of minder geschikt zijn. Zo kunnen jongeren bijvoorbeeld meer gebaat zijn bij systeemtherapie, omdat een jongere deel uitmaakt van een gezin dat functioneert als een systeem. Behandelen we de jongere, dan brengen we het systeem in onevenwicht. Dus behandelen we én de jongere zijn klachten én het systeem, zodat we tot een duurzaam effect kunnen komen. Bij trauma bewees EMDR (Eye Movement Desensitization and Reprocessing red.) of cognitieve gedragstherapie dan weer z’n nut.”

‘Inschatten welke methode voor jou precies het best zal werken, blijft moeilijk. Naast het probleem waarmee je aanklopt, speelt immers ook je persoonlijkheid een rol’

Koen Lowet

Op basis van die evidence based info bepalen welk soort therapie voor jou nu het best zal werken, is volgens Lowet desondanks niet makkelijk. “Het is niet meteen een kookboekverhaal. Of een bepaald type therapie bij jou aanslaat, hangt immers niet alleen af van het probleem waarmee je aanklopt, maar bijvoorbeeld ook van je persoonlijkheid en van de eigenschappen van je psycholoog.” Bijvoorbeeld: heb je een trauma opgelopen, maar kamp je daardoor ook met heel veel wantrouwen en moeite om te ontspannen, dan kan EMDR op papier wel z’n nut bewezen hebben, als het niet door jouw systeem raakt heb je daar alsnog weinig aan. De oplossing? Opnieuw vooral goed luisteren naar je buikgevoel, zo blijkt. “Spreekt de zienswijze van een bepaalde school jou aan, probeer die dan eens. Voel je er niets bij, kies dan misschien toch beter voor een andere.”

8. Wat dan met lifecoaches en loopbaanbegeleiding?

Ook buiten psychotherapie om zijn er tegenwoordig een heel wat trajecten of coaches te vinden die je vederhelpen wanneer het mentaal even moeilijk loopt. Of je die sowieso beter links laat liggen? Lowet: “Helemaal niet: er zijn heel wat kwaliteitsvolle trajecten die je perfect weer op de been kunnen helpen wanneer je vastliep binnen een bepaald deeldomein van je leven – bijvoorbeeld binnen je partnerrelatie, op het werk of op vlak van veerkracht. Het probleem is hier alleen dat er geen erkenning is door de overheid waardoor je als burger ook niet weet op welke kwaliteit de term ‘coach’ slaat.”

Zijn voornaamste advies luidt daar: maak het onderscheid tussen een hulpvraag die met je algemene gezondheid te maken heeft en eentje die maar betrekking heeft op een deelaspect van je leven. “Kamp je met een problematiek die met je gezondheid te maken heeft – zoals negatieve gedachten, angsten of stress, kies dan zeker voor iemand die erkend is in een gezondheidszorgberoep, zoals een klinisch psycholoog of een arts. Voor alle andere hulpvragen: browse gerust door het aanbod life- en andere coachings die inspelen op jouw specifieke probleem, maar bevraag je goed over de achtergrond en opleidingen van die coaches.”

9. Eenmaal gestart: wat mag ik van een therapie verwachten?

Een therapeut én therapievorm naar jouw zin gevonden. Mooi zo. Maar hoe gaat het dan verder? “Samen met je psycholoog of psychotherapeut stel je meestal een plan op: jullie brengen samen in kaart wat nu precies de hulpvraag is waarmee je aanklopt, hoe jullie denken daarmee aan de slag te gaan en meestal ook op welke termijn jullie dat doel ongeveer denken te kunnen afronden.”

‘De missie van elke psychotherapeut, psycholoog of psychiater is om je zo snel mogelijk weer in je kracht zetten zodat je op eigen benen weer kan verderschrijven aan je persoonlijk verhaal’

Koen Lowet

Voel je dat jullie onderweg toch wat veel van het plan afwijken, of dat er niet echt verbetering komt in het probleem waarmee je zit: dan is het een goed idee om het hier samen even over te hebben. “Waarom zijn jullie een andere weg ingeslagen? En hoe voel je je daar als cliënt bij? Voelt dat niet per se verkeerd, en heb je nog wel steeds het gevoel dat de therapie ondersteunend werkt voor jou, dan hoeft afwijken van het plan niet per se een probleem te zijn.” Hoelang een therapie gemiddeld duurt? “Dat hangt heel erg af van de hulpvraag waarmee je komt. Is die licht en ben je er optijd bij, dan toont onderzoek aan dat je meestal genoeg hebt aan een achttal tot vijfentwintig sessies. Is je hulpvraag complexer of liep je aardig vast vooraleer je de stap naar professionele hulpverlening zette, dan kan de therapie wat langer duren: een half jaar tot verschillende jaren is dan geen ondenkbaar scenario.” Over het algemeen geldt: zolang jij je goed voelt bij de therapie, en merkt dat er vooruitgang zit in het bereiken van je doelen, is het prima.

10. Op eigen benen: tijd om af te ronden of niet?

Voor de keuze om therapie te beëindigen geldt hetzelfde: “Heb je het gevoel dat de vraag waarmee jij initieel kwam aankloppen wel ongeveer opgelost is en dat je zelf wel weer verder kan in het leven, dan zijn jullie waarschijnlijk in jullie opzet geslaagd en kan je met een goed gevoel en een gerust hart afronden.” In feite is het de missie van elke psycholoog, psychiater of therapeut om je zo snel mogelijk weer naar dat punt te begeleiden: “Je anders naar jezelf en naar je problematiek laten kijken en je weer ‘meester maken over je eigen verhaal’, zodat je dat verhaal ook weer helemaal – zonder professionele hulp – verder kan gaan schrijven.”

Zit je met iets? Praat bij Tele-Onthaal over wat jou bezighoudt. Bel anoniem en gratis naar 106 (24u/7d) of chat via www.tele-onthaal.be.

Meer lezen over mentaal welzijn:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content

Gesponsorde content