© Tom Van Noten

Cruisen tussen rijst en zijde

Mekong magic: kabbel mee op een cruise tussen Vietnam en Cambodja

Van Ho Chi Minh-Stad over Phnom Penh tot Angkor Wat: vaar mee tussen Vietnam en ­Cambodja en laat je onderdompelen in de magie van het Indochinese schiereiland.

Het is ochtendspits in Ho Chi Minh-Stad wanneer we aan het Sofitel Plaza Hotel arriveren. Ontelbare scooters en luid toeterende auto’s rijden kriskras door elkaar heen. Van verkeersregels is hier geen sprake. We droppen onze bagage, nemen snel een verfrissende douche en duiken de stad in. De 24 uur die we hebben voor onze cruise vertrekt, willen we ten volle benutten. Alleen, hoe geraken we in godsnaam aan de overkant van de straat? Onbevreesd en stapje voor stapje, zo blijkt als we een oud, gebogen vrouwtje met een gammel eetkarretje het kruispunt zien oversteken.

Goodnight Saigon

Ho Chi Minh-Stad, voorheen Saigon, bruist en kent vele gezichten. Van moderne gebouwen en glimmende wolkenkrabbers tot eeuwenoude tempels en Franse koloniale gebouwen. In het hart van de stad treffen we het prachtige oude postkantoor, met zijn hoge gewelfde plafond, houten lambriseringen, marmeren loketten en aan de muren gigantische landkaarten van Indochina. Recht tegenover de post staat de Basiliek van Notre-Dame met haar twee spitse ­torens elegant te pronken. Enkele chaotische straten verder wandelen we de boeddhistische Jade Emperor Pagoda binnen, een oase van rust. Locals brengen er offers en bidden onverstoord. We snuiven er de bedwelmende wierrookgeuren op en genieten even van de aangename stilte. Tot twee knorrende magen ons opnieuw de drukte insturen.

In Ho Chi Minh-Stad doet een groepje soldaten ons meteen terugdenken aan de gruwel van de Vietnamoorlog.

Aan eetgelegenheden geen gebrek in deze stad. Overal wordt er ­gekookt, gegrild en gegeten. Felgekleurde plastic tafeltjes en stoeltjes, allemaal op kniehoogte, versperren de voetpaden en zitten vol hongerige Vietnamezen. Aan een van de vele eetstalletjes slurpen we van een heerlijke pho en zetten dan koers richting Reunification Palace, het voormalige presidentiële paleis van Zuid-Vietnam. Het is de plek waar op 30 april 1975 een Noord-Vietnamese tank door de hekken van het paleis stormde en er een einde kwam aan de Vietnamoorlog. Het modernistische gebouw, met zijn strakke lijnen in beton en glas, ademt streng communisme uit. Via de imposante oprijlaan en de monumentale entree stappen we het gebouw binnen. We vergapen ons aan de mooi bewaarde architectuur uit de jaren zestig en wanen ons even op een Mad Men-filmset. We zouden hier nog uren kunnen ronddwalen, maar de tijd dringt. Een bezoek aan het nabijgelegen War Remnants Museum willen we niet overslaan. Buiten op het terrein zien we Amerikaanse pantservoertuigen, infanteriewapens en de beroemde ‘Huey’-helikopters, die we kennen uit de talrijke Vietnamfilms. Binnen getuigen geschreven en gesproken verhalen, gruwelijke foto’s en marteltuigen over de horror van de oorlog. We worden er stil van en slikken moeizaam de brok in onze keel weg.

Reunification Palace, het voormalige presidentiële paleis van Zuid-Vietnam.

Ondertussen is de zon gezakt en vertraagt het chaotische ritme van de stad. Via de koele botanische tuinen wandelen we terug richting hotel. We eten onderweg een broodje banh mi en sluiten de avond af met een drankje aan het ­indrukwekkende rooftopzwembad, van waaruit we een spectaculair uitzicht hebben over de skyline. Na een uitgebreid ontbijt is het in de hal van het hotel verzamelen ­geblazen met onze medecruisereizigers, een bonte mengeling van Fransen, Duitsers, Spanjaarden, Belgen en zelfs ­Australiërs. Onze enthousiaste reisleider Matthias geeft ons in duidelijke taal de ­nodige instructies zodat we in geen tijd op de bus richting My Tho zitten. Na een kleine twee uur rijden worden we door een lachende crew verwelkomd aan boord van de R/V Mekong Prestige, een elegant cruiseschip met 46 kajuiten, 38 bemanningsleden, een panoramisch restaurant, een loungebar, een wellness en een zonnedek met bescheiden zwembad. Onze kajuit is comfortabel en in koloniale stijl ingericht, met mahoniehouten meubilair, strak gesteven bedlinnen en elegante draperieën. We schuiven het raam van ons terras open terwijl de boot zich geruisloos een weg baant tussen de ontelbare waterhyacinten die het bruine water van de Mekong een lichtpaarse kleur geven.

Door de rijstkom van Azië

Langzaam maar zeker maakt industrie plaats voor natuur, het luide geronk van motoren voor zacht vogelgekwetter. Vanop het bovendek zien we spelende kinderen spetteren in het water. Een man staat tot zijn middel in het water en wast een waterbuffel. Traditionele houten boten, sampans, met exotische groenten en fruit varen op en af, vissers halen aan de oever hun volle netten binnen. Eindeloze rijstvelden, omringd door zwiepend rietgras en wuivende palmbomen, flankeren de oevers. Het verbaast niet dat dit deel van de meer dan 4.000 kilometer lange ­Mekongrivier ‘de rijstkom van Vietnam’ wordt genoemd.

Tot de Cambodjaanse grens vaart het schip onder Vietnamese vlag.

Ondertussen staat er in het restaurant een rijkelijk buffet met zowel Aziatische als westerse lekkernijen klaar. Onze ober, keurig in strak pak, begeleidt ons naar onze tafel, waar we het gezelschap van een vrolijke Australische en een verliefd Spaans-Duits koppel krijgen. De voertaal wisselt vlotjes tussen Duits, Engels en Spaans. We genieten van het eten, kraken twee flessen wijn en luisteren geboeid naar elkaars levensverhalen. Wanneer de zon zakt en de lucht prachtig rood kleurt, lijkt het alsof we elkaar al jaren kennen.

De gouden daken van de ­verschillende paviljoenen ­schitteren in de zon en liggen ­verspreid in minutieus ­onderhouden tuinen

De volgende ochtend ankert het schip in Cái Bè. Het stadje stond vooral bekend om de traditionele floating market, maar die is na de pandemie helaas zo goed als volledig verdwenen. Toch is de plek door de bijzondere gotische ­kathedraal en de ambachtelijke productie van rijstkoekjes en kokossnoepjes zeker een bezoek waard. Op grote open vuren worden kilo’s rijst gebakken, gepoft en tot koekjes geperst. Een tiental giechelende vrouwen ­wikkelen in ­indrukwekkend tempo kleurrijke ­papiertjes rond de zoete snoepjes.

Vanaf het bovendek is het onafgebroken kijken naar de passerende rivierdorpjes en ontelbare tempels.

Met gevulde zakken vol lekkernijen ­varen we verder richting Sa Déc, een levendige deltastad waar Franse schrijver Marguerite Duras een deel van haar jeugd doorbracht en waar ze de inspiratie vond voor haar boek L’Amant. Op de ­authentieke, lokale markt kijken we onze ogen uit: exotische vruchten in allerlei kleuren en vormen liggen er weelderig te pronken, vette vissen kronkelen en spetteren in grote ­plastieke watertonnen, kreeften en krabben doen verwoede pogingen om uit hun metalen presenteerschaal te ontsnappen. Bont geklede marktventers met rieten hoedjes proberen hun koopwaar al schreeuwend aan de man te brengen. Wat een belevenis! We wandelen door charmante steegjes, over kleine bruggetjes en gezellige cafeetjes terug naar het schip waarna we koers zetten richting Cambodja. In de loungebar bestellen we een ijskoude Vietnamese koffie en nestelen ons op een van de ligstoelen op het zonnedek. Ik dein zachtjes mee op het ritme van het schip en kijk onafgebroken naar de passerende rivierdorpjes, ontelbare tempels en gifgroene rijst- en bananenplantages. Dit is genieten op het hoogste niveau!

Tuktuks en riksja’s

Na een tussenstop in Tân Châu, waar we met riksja’s een ambachtelijke zijde- en tapijtenfabriek bezoeken, steken we de grens over en meert het schip in Cambodjaanse hoofdstad Phnom Penh aan. Een twintigtal kleurrijke tuktuks staan ons op de kade op te wachten. Onze goedlachse chauffeur manoeuvreert soepel door het drukke verkeer terwijl wij vanop het comfortabele achterbankje de stad inspecteren. Wat meteen opvalt, zijn de brede boulevards en de schaduwrijke promenades, erfenissen van de Franse overheersers. Maar ook luid ronkende Porsches en knalrode Ferrari’s trekken onze aandacht. De kloof tussen arm en rijk is hier groot en corruptie tiert hier ­welig. ­Bedelende kinderen en daklozen maken hier jammer ­genoeg deel uit van het straatbeeld.

De authentieke markt van Sa Déc is hét kloppende hart van deze levendige deltastad.

We arriveren aan het geel ommuurde koninklijk paleis, al sinds de bouw in 1866 de thuisbasis voor het Cambodjaanse koningshuis. De gouden daken van de verschillende paviljoenen schitteren in de zon en liggen verspreid in minutieus onderhouden tuinen. De kleuren geel en wit overheersen en symboliseren het boeddhisme en hindoeïsme, de huidige en oude religie van het land. De zon brandt ongenadig. We zoeken een plekje in de schaduw en lessen onze dorst met een fris sapje. Schoolkinderen in smetteloze uniformpjes maken ijverig notities in de koelte van de bomen, terwijl een groepje muzikanten op roneats (een soort van xylofoons) traditionele muziek speelt.

Een verbitterd volk is het geenszins, overal worden we warm en met de ­glimlach ontvangen, bewonderenswaardig

We passeren de okerkleurige Central Market, de drukste en grootste overdekte markt van Phnom Penh die in 1937 gebouwd werd door de Fransen in fraaie art-decostijl. Het gebouw is zo ontworpen dat het zelfs op het heetst van de dag koel blijft. Volgestouwde kraampjes staan er letterlijk tegen ­elkaar geperst, vaak met dezelfde koopwaar. De concurrentie is er groot. Toch worden we nergens aangeklampt door opdringerige verkopers en is het er relaxed snuisteren tussen stoffen, schoenen en keukengerei.

Na een snelle lunch van verse dumplings brengt de tuktuk ons naar een minder fraaie plek in de stad. Het Tuol Sleng Genocide Museum was ooit een schoolgebouw, maar werd door het terreurregime van de Rode Khmer omgebouwd tot de gevreesde S-21-gevangenis. Het is een vreselijke plek die de tragische geschiedenis van Cambodja tussen 1975 en 1979 op indrukwekkende wijze in beeld brengt. Duizenden mensen, vooral intellectuelen, zijn hier ondervraagd, gemarteld en uiteindelijk afgevoerd naar de beruchte ­Killing Fields. In totaal kwamen zo’n twee miljoen ­Cambodjanen tijdens het regime om. We huiveren bij het zien van zoveel gruwel. Elke Cambodjaan heeft rechtstreeks of ­onrechtstreeks enorm geleden onder zowel de Amerikaanse napalm­bombardementen tijdens de Vietnamoorlog als onder het Rode Khmer-regime. Een verbitterd volk is het geenszins. Overal worden we warm en met de glimlach ontvangen. ­Bewonderenswaardig.

Vanavond eten we niet aan boord, maar in het Kravanh Restaurant, bekend om zijn klassieke Cambodjaanse keuken. We krijgen een tafeltje in de gezellige portiek van het prachtige, koloniale huis. Het is moeilijk beslissen tussen al dat lekkers, dus laten we de chef een keuze maken. Wat volgt is een tafel vol dampende kommetjes en sausjes, met specialiteiten als amok (curry met vis gestoomd in een bananenblad), lok lak (gemarineerd rundvlees geserveerd met een frisse salade) en gebakken kikkerbilletjes. De dag kon voor ons niet beter eindigen.

Zijde en idyllische dorpjes

Vroeg in de ochtend varen we opnieuw uit richting Koh Dach, ook wel bekend als het zijde-eiland. Deze idyllische plek telt een aantal slapende dorpjes, met elkaar verbonden door onverharde paden. Het is er heerlijk rustig. Enkel het getik van weefgetouwen her en der breekt de stilte. We leren hoe je van zijderupsen tot zijdedraden komt en staan versteld bij de prachtige stoffen die de lokale vrouwen uit hun weefgetouw toveren. Uiteraard kun je al dit moois ook aanschaffen tegen betaalbare prijzen. Er wordt dan ook gretig gepast, goedkeurend geknikt en gekocht.

In Koh Dach worden we warm onthaald in het ­plaatselijke schooltje.

Verderop houden we nog halt in het plaatselijke schooltje, dat deels door boottoeristen gesponsord wordt en waar reisbegeleider Matthias zijn hart verloren heeft. Het is hij die, uit respect voor het volk, de financiering op poten heeft gezet en alles in goede banen leidt. Vrolijke gezichtjes verwelkomen ons. Nieuwsgierig en in gebrekkig Engels vragen ze hoe we heten en waar we vandaan komen, tot hun leerkrachten hen tot de orde roepen.

Via een begraafplaats vol kleurrijke stoepa’s (boeddhistische grafmonumenten) stappen we terug naar onze boot om vervolgens koers te zetten richting Ângkôr Ban, een van de weinige dorpen dat niet verwoest of afgebrand is door de Rode Khmer. Hele families met hun kudde dieren leven er in authentieke paalwoningen, sommigen meer dan honderd jaar oud. Er wordt op grote vuren gekookt en kinderen lopen blootvoets door de jungle. Van moderne accommodatie is hier geen sprake. Toeristen komen dan ook amper deze richting uit, waardoor de eeuwenoude levensstijl bewaard is gebleven.

Koh Dach, het zijde-­eiland, met haar kleurrijke ­stoepa’s.

De avond valt en de hemel kleurt diep oranjerood. De boot zet zijn gestage ritme over het kabbelende water verder, terwijl de zon als een indrukwekkende sinaasappel de horizon raakt om dan tussen de smalle stammen van ontelbare palmbomen te verdwijnen. Wat een machtig moment!

De avond valt en de hemel kleur diep oranjerood.

Langste bamboebrug

’s Ochtends bereiken we pre-Angkoriaanse tempelsite Wat Hanchey, gelegen op een groene heuveltop van waaruit we, na een pittige klim, een prachtig uitzicht hebben op de ­rivier. Een bonte verzameling pagodes, bizarre beelden van fruit en tal van ruïnes staan verspreid over het heiligdom. Boeddhistische monniken, in saffraankleurige gewaden en van alle leeftijden, lopen er zwijgzaam rond. Behalve vrolijk vogelgekwetter en ver hondengeblaf heerst hier een ongekende stilte.

In Kampong Cham ligt de langste bamboebrug ter wereld, die de stad verbindt met schilderachtige eilandje Koh Pen.

Een groot contrast met nabijgelegen stad Kampong Cham, ooit derde grootste stad van Cambodja en belangrijk handelscentrum. De stad heeft een van de mooiste wandelpromenades langs de rivier, met veel schaduwrijke bomen en sierlantaarns. Met als bijzondere attractie de langste bamboebrug ter wereld, die de stad verbindt met schilderachtige eilandje Koh Pen. Elk jaar wordt de brug vlak voor het regenseizoen afgebroken om ze daarna in haar oorspronkelijke vorm weer op te bouwen. Wij wagen als echte locals de wiebelige oversteek en trakteren onszelf daarna op een frisse pint aan een van de vele eet- en drankstalletjes.

De laatste avond aan boord is aangebroken. Op het einde van het droogseizoen, waarin we nu zitten, staat het waterpeil van de Mekong hier gevaarlijk laag waardoor scheepvaart uitgesloten is en het laatste stuk van onze reis noodgewonden over land gaat. Treuren doen we niet, want er wacht ons nog een grote verrassing. We klinken met onze nieuwe vrienden nog één keer op dit ­unieke bootavontuur, terwijl ook de crew met zang en dans afscheid neemt van hun ­passagiers.

De laatste avond aan boord is aangebroken.

De kers op de taart

Na een busrit van vier uur, met tussenstop aan de eeuwenoude indrukwekkende stenen Kampong Kdei-brug, ­arriveren we in het paradijselijke Sokha Angkor Resort in Siem Reap, dé uitvalsbasis voor een bezoek aan de wereldberoemd tempels van Angkor Wat. Het zwembad van het hotel lonkt. We nemen een verfrissende duik, laten ons met een zoet welkomstdrankje verwennen en doen een verkwikkend dutje. Tot de hitte ons wekt. We trekken onze koelste kleren aan en duiken de stad in. Hoewel druk, heerst er een relaxte, gezellige sfeer. Kleine winkeltjes, bars en restaurants vullen de straten en we ­passeren het ene kleurrijke marktje na het andere. Langs de Siem ­Reap-rivier flanneren koppeltjes, keuvelen oude mannen en vrouwen onafgebroken en trappen lachende ­kinderen tegen een versleten bal. In de elegante, in koloniale stijl opgetrokken bar van het beroemde Raffles Grand Hotel d’Angkor trakteren we ons op een ­perfect ­ge­shakete cocktail en een heerlijk diner.

Gigantische ­wortels ­omarmen de ­tempel, ­waardoor ze de ­architectuur niet alleen ­hertekenen, maar ook in stand houden

Na een indrukwekkend ontbijtbuffet nemen we de ­tuktuk richting kers op de taart. We rijden over zanderige, hobbelige paden, langs groene rijstvelden en dichtbegroeide jungle, tot we plots in de verte de vijf wereldbekende torens van Angkor Wat zien opdoemen. Via een lange stenen loopbrug, knieën en ­schouders zedig bedekt, betreden we het eeuwenoude, door een brede gracht omgeven complex. De namen Angkor en ­Angkor Wat worden vaak verkeerdelijk door elkaar gebruikt. Angkor was de hoofdstad van het Khmer-rijk, dat tussen de negende en de vijftiende eeuw zowat heel ­Zuidoost-Azië ­domineerde. Tempelcomplex Angkor Wat is het kroonjuweel van de Khmer-architectuur én de nationale trots van het land. De tempels staan sinds 1992 op Unesco’s werelderfgoedlijst en ondergaan sindsdien opknap- en restauratiewerken. We kijken onze ogen uit, genieten van het bijzondere lichtspel op de eeuwenoude stenen en staan verbluft bij zoveel vakkunde. We dwalen door koele gaanderijen, bewonderen de eindeloze bas-reliëfs in de muren en passeren groepjes biddende boeddhistische monniken. Na heel wat geklim bereiken we de hoogste top van de tempel en genieten we van een machtig mooi uitzicht over het oude Khmer-rijk.

De gigantische wortels van reusachtige kapokbomen hebben de tempel overwoekerd en houden blokken steen op hun plaats.

Van Angkor Wat wandelen we door een van de prachtige toegangspoorten van Angkor Thom, het ommuurde en centrale deel van de stad waar in de twaalfde eeuw maar liefst 800.000 mensen leefden, tot Ta Prohm, waar mijn mond openvalt van verbazing. De gigantische wortels van reusachtige kapokbomen hebben de tempel overwoekerd, omarmen delen van monumenten en houden blokken steen op hun plaats, waardoor ze de architectuur niet alleen hertekenen, maar ook in stand houden. Op deze heilige plaats, tevens filmlocatie voor Lara Croft: Tomb Raider, houden nieuwsgierige makaken een oogje in het zeil en versterkt het luide, eentonige gezang van ontelbare krekels de magie van deze mysterieuze plek.

Wanneer de zon langzaam achter de schitterende tempels wegzinkt, kleurt de hemel in alle tinten rood. Een mooier einde van deze onvergetelijk reis hadden we ons niet kunnen wensen.

Cruisen door Vietnam & Cambodja praktisch:

Zo kom je er

Je hebt een paspoort nodig dat geldig is tot zes maanden na de reis en een visum voor zowel Vietnam als ­Cambodja. Malariapillen zijn aangeraden. Check de medische ­voorzorgen op Wanda.be.

Compenseer de CO2-uitstoot van je vluchten, bijvoorbeeld met het Carbon Offset ­Programme van de Singapore Airlines Group.

De rivier op

Rederij Rivages Du Monde is al meer dan 20 jaar gespecialiseerd in duurzame zee- en riviercruises: aan boord wordt niet-recycleerbaar afval zoveel mogelijk vermeden, afval en afvalwater komt nooit in de rivieren en oceanen terecht en excursies ondersteunen maximaal lokale initiatieven.

De Mekongcruisereis duurt in totaal dertien dagen en kost vanaf € 4.850 per persoon in volpension, vluchten inbegrepen. Maandelijkse afvaarten van ­oktober tot en met april. Met Nederlandstalige reisbegeleiding in oktober, december en april.

Beste reistijd

De Mekongdelta heeft een tropisch klimaat, met een droog seizoen dat loopt van december tot mei en een regen­seizoen van juni tot november.

Meer info op vietnam.travel en tourismcambodia.com

Meer avontuur

Door Sonja Peeters. Beeld: Tom Van Noten.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content

Gesponsorde content