Jouw duurzame daad telt: zo maak jij écht het verschil

We gebruiken geen plastic rietjes meer, nemen wat vaker de fiets en kopen herbruikbare katoenen watjes. Maar maken al die kleinschalige individuele bijdragen wel een verschil?

Wie zijn de experts?

  • Koen Thewissen is communicatiestrateeg met een bijzondere interesse in duurzame oplossingen en samen met Jill Peeters mede-oprichter van het Sustainability Leadership Program dat vanaf januari 2022 aan de KULeuven wordt georganiseerd.
  • Guido Francque is in ons land een zeer gerespecteerde horecaman die o.a. Hertog Jan op de kaart heeft gezet. Vandaag is hij duurzaamheidscoach, met een adviserende rol voor restaurateurs en chefs. Momenteel werkt hij aan de oprichting van het eerste klimaatneutrale hotel in België (in De Haan).
  • Pieter Boussemaere is auteur en docent klimaat en wereldgeschiedenis aan de Vives Hogeschool in Brugge. Hij adviseert de Vlaamse overheid en Europese commissie inzake klimaatacties. In 2021 verscheen de herziene uitgave van zijn boek Tien Klimaatacties die Werken. Eerder schreef hij ook al Eerste Hulp bij Klimaatverwarring.

Waarom zou je met de trein gaan als er toch al zo veel auto’s op de weg zijn? Waarom zou je je schuldig voelen bij beelden van bootvluchtelingen, jij bent toch niet verantwoordelijk voor hun leed? En waarom zou je geen vlees meer eten, als dieren sowieso geslacht worden? Het is een vraag die we onszelf zo vaak stellen. Heb ik invloed? Heeft mijn bijdrage zin? Kan ik werkelijk het verschil maken? Is het niet allemaal gewoon een druppel op een hete plaat? Vandaag worden we geconfronteerd met het indrukwekkendste doemscenario uit ons leven. We kunnen niet langer wegkijken van de gigantische, metaforische ijsberg waar we met ons gammele roeibootje op afstevenen. Het op hol geslagen klimaat speelt een steeds grotere rol in het maatschappelijk debat, maar toch aarzelen we. Het probleem is zo onafwendbaar en overweldigend, hoe zou één persoon dan het verschil kunnen maken? De media overstelpt ons al jaren met worstcasescenario’s die we misschien liever niet onder ogen zien. We hopen – wensen – dat het uiteindelijk wel zal meevallen, met die stijging van de zeespiegel. Maar intussen stormt en regent het zoals nooit tevoren, kampen we met droogte, hittegolven, mislukte oogsten en raken hele dorpskernen overstroomd. Nu de gevolgen van decennialang politiek getreuzel heel dichtbij komen, kunnen we niet anders dan op zijn minst een standpunt innemen. Steeds meer actievoerders komen op straat om hun stem te laten horen, maar daarnaast is er een grote groep mensen die het eigenlijk niet zo goed weet. Ze nemen hun herbruikbare tas mee naar de supermarkt, kopen biokomkommers, zetten de thermostaat een graadje lager en smijten de handdoeken in hun hotelkamer niet meteen op de grond. Maar echt drastische beslissingen, die volgens klimaatwetenschappers wel degelijk nodig zijn, lijken toch wat overdreven. Is het echt nodig om onze comfortzone te verlaten? Zijn het niet de bedrijven en de politici die actie moeten ondernemen? Eén mens kan het verschil niet maken, toch?

‘Het is cruciaal om de klimaatzaak te depolitiseren. Het mag niet gelinkt zijn aan een identiteitskeuze, het is een zaak van ons allemaal’ – Koen Thewissen, Sustainability Leadership Program

Butterflyeffect

We komen even terug op het beeld van de ijsberg. Het cliché wil dat je enkel het topje ziet, maar niet de gigantische ijsmassa onder water. Dat is het uitgangspunt van ‘systeemdenken’, de studie die verborgen verbanden en structuren exploreert. Alles zou met elkaar verbonden zijn in een erg delicaat evenwicht: elk levend wezen, elke mens, elk dier, elke plant. Het gevolg is dat als je ergens één miniem detail verandert, je het resultaat niet meteen ziet, maar dat het op den duur wel zichtbaar wordt zodra je afstand neemt en het groter geheel bekijkt. Elke beslissing die je neemt, hoe klein ook, heeft gevolgen voor het geheel. En daarin zit de crux, stelt Koen Thewissen, communicatiestrateeg en medeoprichter van het Sustainability Leadership Program aan de KULeuven. “De kleinste individuele acties hebben wel degelijk een gevolg, zoals het zogenoemde ‘butterflyeffect’, waarbij een opvliegende vlinder een orkaan aan de andere kant van de wereld kan veroorzaken. Helaas zie je het resultaat van een kleine actie vaak pas veel later, of helemaal niet. We kunnen daar als mens moeilijk mee om, want onze hersenen zijn geprogrammeerd om meteen resultaat te willen zien. We zien een beer, schrikken, rennen voor ons leven en zijn opgelucht dat we aan een ramp zijn ontsnapt. Actie, reactie, liefst met een directe beloning. Daniel Kahneman, een psycholoog die in 2002 de Nobelprijs voor Economie kreeg, zegt dat dit de reden is waarom we zo traag in actie zijn gekomen om de klimaatproblematiek aan te pakken. Waarom zouden mensen fundamentele inspanningen doen die veel kosten, maar waarvan ze de impact misschien niet eens zelf kunnen meemaken, omdat die te ver in de toekomst ligt? Er lijkt geen causaal verband te zijn tussen onze eigen acties en het beoogde resultaat. Daarom verzinnen we ook zoveel excuses om niets te moeten doen: een elektrische auto is te duur, de politiek is de echte verantwoordelijke voor het beleid, ik weet niet eens wát ik moet doen.”

Praat niet over duurzaamheid

Hoe krijg je mensen dan wél aan boord om duurzamer te leven? Thewissen stelt dat er vijf psychologische drempels in de weg staan om te geloven in onze eigen daadkracht en vervolgens actie te ondernemen voor het klimaat. “De eerste drempel is dat we ons bijna uitsluitend spiegelen aan mensen die zijn zoals wij. Helemaal in het begin, rond de jaren 1980, was de klimaatkwestie gelinkt aan een links en donkergroen politiek gedachtegoed. Zeker in de VS, maar ook bij ons, is duurzaamheid nog steeds een agendapunt van linksgeoriënteerde partijen. Wie zichzelf als veeleer rechts ziet, herkent zichzelf niet in de ambassadeurs voor een duurzamer leven en is daardoor moeilijker te overtuigen van de noodzaak. Daarom is het cruciaal de klimaatzaak te depolitiseren. De wil om iets te veranderen, mag niet gelinkt zijn aan een identiteitskeuze, het is een zaak van ons allemaal.” De tweede drempel die in de weg zit, is taalgebruik. Geef toe: als je ergens in een artikel leest over ‘duurzame alternatieven’, word je daar niet meteen gelukkig van. Integendeel, het voelt aan alsof iemand je de les wil spellen en je het lekkerste slagroomtaartje moet inruilen voor een droog stuk linzencake. De Amerikaanse communicatiestrateeg Frank Luntz realiseerde zich dat taal een krachtig middel is om een politieke boodschap verkocht te krijgen, die duurzaamheidsinitiatieven kunnen maken of kraken. Zo adviseerde hij president Bush om de onheilspellende term ‘ global warming’ te vervangen door het neutraler klinkende ‘ climate change’ en zo een handrem te zetten op klimaatactie. Thewissen merkt op dat bepaalde Nederlandse woorden ongewild een negatieve connotatie kregen. “Je zou eigenlijk gewoon moeten stoppen met praten over duurzaamheid als je mensen duurzamer wilt laten leven. Woorden die een veel groter effect hebben, zijn bijvoorbeeld ‘gezonder leven’ en ‘zuivere lucht’. Een mooi voorbeeld is de duurzaamheidscampagne van Ikea in Nederland. Hun slogan was eerst ‘ People and planet positive’. Bijna iedereen had daar een negatieve connotatie bij, je kreeg het gevoel dat jij in je eentje verantwoordelijk was voor het welzijn van de aarde. De nieuwe slogan werd ‘Slim voor morgen’. Dat was ineens een stuk positiever, realistischer én het stond dichter bij de mensen. Klanten voelden – via taal – minder weerstand om een duurzame aankoop te doen.”

‘Als je nergens asperges kunt eten in januari, zal de consument ze ook niet meer bestellen. Net zoals scampi’s en tonijn, die bomvol antibiotica en kwik zitten’ – Guido Francque, duurzaamheidscoach in de horeca

Groene influencers

Wie toe is aan een nieuwe wagen, zou eigenlijk voor elektrisch moeten gaan. Maar er is nog veel twijfel. We zijn wel geïnteresseerd en kijken rond, maar pas als we gelijkgestemde zielen aan een laadpaal zien staan, raken we overtuigd. Thewissen bestempelt dit als de derde drempel: we hebben social proof nodig. “Eigenlijk zouden ze alle elektrische wagens een fluogele kleur moeten geven, dan zouden ze veel meer opvallen in het verkeer. Om normverandering in gang te zetten, heb je namelijk geen meerderheid nodig, maar een klein aantal voorbeelden die extreem zichtbaar zijn. Tien procent is vaak al genoeg, daar ligt het omslagpunt. Vrienden en collega’s die je respecteert, spelen hier een grote voorbeeldfunctie, maar ook bekende influencers kunnen de zaak vooruithelpen. Zoals een Jeroen Meus die op tv zegt dat je best één keer per week vegetarisch eet. Het zorgt ervoor dat bepaalde keuzes makkelijker verteerbaar worden: dat heeft een enorme impact. Want dat is meteen de vierde drempel: we hebben een hekel aan iets moeten opgeven. Ons hoofd doet er alles aan om te houden wat we hebben. Veel te vaak is de groene boodschap vandaag een negatieve boodschap: stop met vlees, stop met het vliegtuig nemen, stop met zuivel. Als je mensen wilt meekrijgen, moet je hen ervan overtuigen dat het béter wordt, niet slechter.”

Langoustines in de plaats van scampi’s

Vooral bij voeding krijgen we vaak het gevoel dat er heel veel niet meer mag. Guido Francque, die duurzaamheidscoach is in de horeca, is gelukkig wel optimistisch ingesteld. “Als je aan een kok voorstelt om duurzamer te gaan werken, denkt hij meteen dat hij geld zal verliezen. Maar als je minder afval produceert, minder voedsel weggooit en zuinig bent met water en energie, kan een restaurant jaarlijks 9 procent meer winst boeken. Dat kun je zeker ook vertalen naar een gezinssituatie. Momenteel begeleid ik zeven hotelscholen en verschillende restaurants. Ik probeer mijn collega’s ervan te overtuigen dat duurzaamheid absoluut rendabel kan zijn. We hebben ook een voorbeeldfunctie, waarin we de consument kunnen meetrekken. Als je nergens asperges kunt eten in januari, zal hij ze ook niet meer bestellen. Net zoals scampi’s en tonijn, die bomvol antibiotica en kwik zitten. We hoeven niet allemaal meteen vegetariër te worden, maar we zouden wel opnieuw respect moeten krijgen voor goede lokale grondstoffen die correct en duurzaam zijn gekweekt. Er is keuze genoeg: we hebben bijvoorbeeld fantastische langoustines uit de Noordzee. Ook zie ik steeds meer duurzame initiatieven bij ondernemers, zoals Jens Mouton die met Boer Bas een tussenschakel is voor biologische producenten en koks. Ik denk ook aan Loick Bekaert, die met FoodWIN de strijd aangaat tegen voedselverspilling. Zelf ben ik bezig met het ontwikkelen van verrukkelijke plantaardige menu’s, waarbij we vertrekken van groenten, terwijl je vlees of vis als bijgerecht kunt bestellen. Dat is de toekomst.”

‘Als we de klimaatdoelstellingen willen realiseren, hebben we iedereen even hard nodig: overheden, bedrijven én consumenten’ – Pieter Boussemaere, docent klimaat en wereldgeschiedenis

Politici zijn volgers

Als je dan uiteindelijk beslist hebt om groener te gaan leven, kan het zijn dat je plots last krijgt van keuzestress. Er is zovéél dat je kunt doen, maar waar te beginnen? Dat is de vijfde drempel, ook wel de ‘ paradox of choice’ genoemd. Thewissen denkt dat de overheid hier een belangrijke rol kan spelen. “Politici moeten duidelijke keuzes maken en obstakels weghalen, zodat mensen vanzelf de juiste beslissingen nemen, zelfs zonder erover na te denken. Zet duizend laadpalen in de stad, dan zullen veel minder mensen aarzelen om een elektrische wagen te kopen. Zelf spelen wij hier als burger een cruciale rol in, want politici zijn bijna nooit pioniers, wel volgers, uit angst om stemmen te verliezen. Pas als genoeg mensen naar de gemeente bellen om laadpalen te installeren, komen ze in actie.” Uiteindelijk dragen wij dus zelf veel verantwoordelijkheid in het klimaatdebat. We kunnen onze stem laten horen om beleidsmakers te overtuigen, maar daar blijft het niet bij. De cruciale vraag – ‘Kan ik een verschil maken?’ – kun je ook heel praktisch bekijken door je manier van leven zeer concreet aan te passen. Maar hoe? Welke ingrepen hebben zin en welke niet?

Deel uitmaken van de oplossing

Hiervoor kloppen we aan bij auteur en docent klimaat en wereldgeschiedenis Pieter Boussemaere, die de overheid adviseert over klimaateducatie. “Als we de klimaatdoelstellingen willen realiseren, hebben we iedereen even hard nodig: overheden, bedrijven én consumenten. Kijk bijvoorbeeld naar Nederland: zij hebben warmtepompen goedkoper gemaakt dan aardgas. Dus bij elk nieuwbouwproject kiezen ze daar nu voor warmtepompen. Simpel. Een duidelijk effect van hoe de overheid een rol kan spelen in klimaatvriendelijke keuzes om tot een klimaatneutrale samenleving te komen in 2050, zoals overeengekomen op de klimaattop in Parijs. Als zij de bakens uitzetten, kan de transitie snel gaan. Anders vertraagt alles en halen we 2050 niet. Iedereen weet precies wat er moet gebeuren, dat is kristalhelder. Als het van Europa afhangt, lukt het. Maar helaas spelen de lidstaten zelf soms voor stoorzender. Ook onze Vlaamse overheid onderschrijft de doelstellingen van de recente klimaattop niet. Gelukkig wonen we in een klein land, finaal zullen we wel moeten meedoen, anders gaan we ons blauw betalen aan boetes. Maar ook als individuele burger kun je dus absoluut deel uitmaken van de oplossing. Twijfel je nog? We hebben weinig tijd en ik ben praktisch ingesteld. Stel dat de klimaatpessimisten gelijk hebben, dat we zullen mislukken? Dan kan jou in ieder geval niets verweten worden, jij hebt alles gedaan op individueel én gezinsniveau wat nodig was. Jouw kinderen en kleinkinderen zullen je later niet verantwoordelijk kunnen stellen.”

De toekomst is aan de microben

Om het voor de consument concreet te maken wat hij of zij zélf kan doen, stelde Boussemaere een duidelijk en overzichtelijk plan op. “Je kunt heel veel doen voor het klimaat, maar sommige acties hebben een groter effect dan andere. Als je echt deel wilt uitmaken van de oplossing, kun je mijn tienstappenplan volgen dat wetenschappelijk onderbouwd is. Je zult merken dat je niet echt iets verliest of veel moet opgeven, je leven wordt heus niet saaier. Ik kan me wel voorstellen dat je misschien in het slechtste geval rundvlees en lamsvlees zou missen. Gelukkig zien we op dat vlak ook veel nieuwe, steeds betere alternatieven die de overstap naar minder dierlijke producten makkelijker zullen maken. Ik zie veel heil in kweekvlees én precisiefermentatie. Nadat we 10.000 jaar geleden dieren gingen domesticeren, doen we nu hetzelfde met microben. Hoe wordt melk gevormd? Door microben in de maag en de uier van de koe. We leren nu om die microben rechtstreeks melk en andere zuivel te laten maken en daardoor hebben we de koe zelf dus niet meer nodig. Al vanaf 2025 gaan die technieken een verschil maken.” De wetenschap slaat dus een groene(re) weg in, vol interessante opportuniteiten. Het is aan ons om die vernieuwingen te omarmen, te implementeren én vervolgens te geloven in de eigen daadkracht.

Lees ook:

Tekst: Evelien Rutten. Illustratie: Klaas Verplancke

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content

Gesponsorde content