Lieke nam ontslag als opvoedster: “In de zorgsector is het zwemmen of verdrinken.”

Zorgpersoneel in België kan zo nu en dan op steun rekenen, een “danku” van patiënten en nationaal geklap om 20u ’s avonds in volle coronacrisis bijvoorbeeld. Maar toch blijft het een der zwaarste en meest ondergeapprecieerde jobs. Lieke (32) werkte vijf jaar lang als opvoedster in de jeugdpsychiatrie. Haar idealisme kreeg haar daar maar een ouderwets beleid, een minimum bezetting en het tekort aan ademruimte dwongen haar om een andere richting in te slaan.

“Ik heb nu al enkele maanden een job in een compleet andere sector”, vertelt Lieke. “Ik werk nog steeds met mensen, maar nu met als hoofddoel hen fun te bezorgen.” Na vijf jaar in de zorgsector te werken, is haar nieuwe job een welgekome change of scenery. “Ik kom weer buiten, doe dingen, zie mijn vrienden. De voorbije jaren was ik zo moe dat ik de zetel niet meer uit raakte”, aldus Lieke.

“De zorg en veiligheid van het personeel was vaak het eerste wat wegviel.”

Bijleren

“Volgend op mijn job in de bijzondere jeugdzorg ben ik als begeleider in de jeugdpsychiatrie gestart”, aldus de 32-jarige. Op haar nieuwe job werd ze in het diepe gesmeten. “Op korte tijd had ik enorm veel geleerd. Ik vond dat knap van mezelf, maar het doet me nu ook opkijken. Zo veel bijleren op zo een korte tijd is best heftig. Maar zo is het in de sector: zwemmen of verdrinken.” En hoewel “zorg” hier het sleutelwoord is, merkte Lieke dat die zorg bijna uitsluitend richting patiënten gaat. “De zorg en veiligheid van het personeel was vaak het eerste wat wegviel.”

Na vier jaar lang jongeren te begeleiden in hun donkerste uren, kwam er nieuws van het ziekenhuis. “We zouden meer jongeren én pubers met meer complexe problematieken moeten opvangen”, legt Lieke uit. “Dat was een hele uitdaging zonder extra personeel.”

Geknapt

Tijdens de zomermaanden begon deze verantwoordelijkheid door te wegen. Wanneer heel wat begeleiders op verlof waren en er hier en daar mensen uitvielen, moesten Lieke en haar collega’s extra shifts invullen. “Toen hebben we met heel wat agressie te maken gekregen. Door de onderbezetting kregen we ook amper tijd om te recupereren. Na die maanden ben ik geknapt. Ik ben toen zelf op de rem gaan staan.

“Je voelt je verantwoordelijk en iedereen rondom jou stelt je ook verantwoordelijk”

Lieke bleef in de daaropvolgende maanden een tijd thuis, maar stond als snel terug op de werkvloer. “Da’s typisch aan de zorg. Je voelt je verantwoordelijk en iedereen rondom jou stelt je ook verantwoordelijk”, legt ze uit. Sindsdien ging Lieke elke dag in angst werken. “Zelfs als er niets aan de hand was, voelde ik me zo onrustig. Ik wist niet wat er aan de hand was. Ik ben toen mezelf een beetje verloren.” Lieke bleef over haar grenzen gaan want “als jij er niet bent, valt de last op de schouders van je collega’s. Dat wil je hen niet aandoen.” Toch groeide er stilaan een besef: “Als je het je collega’s niet toewenst, waarom zet je jezelf dan elke dag in die positie?

Verlossing

Een tijd later begon Lieke uit te kijken naar iets nieuws. “Ik voelde me zo slecht dat de zoektocht naar een nieuwe job niet vlotte.” Enkele maanden passeerden. “Tijdens een crisissituatie in de leefgroep had ik erg koel gehandeld, ik kon gewoon niet meer. Wanneer ik erna thuiskwam, was ik zo verschoten van mezelf. Ik stond niet meer in het werkveld zoals ik zou willen. De veiligheid waar ik zo voor had gestreden, kon ik nu zelf niet meer bieden. En hoe konden die jongeren op mij leunen als ik mezelf niet meer kon rechthouden?” Lieke nam kort daarop ontslag, zonder nieuwe job: “Een moment van verlossing.”

Tijdens die laatste maanden moest Lieke zich doorheen een resem aan emoties ploeteren.  “De opluchting was overheersend, maar ik voelde hier en daar ook schuldgevoel”, geeft ze toe. “Je weet dat er een personeelstekort is en dat je de zoveelste bent die het team verlaat.” Haar collega’s toonden wel veel begrip. “En ik draag nog altijd een heel warm hart naar hen uit. En naar al het zorgpersoneel.” Zelf ziet Lieke zich niet snel terugkeren als begeleider. “Ik heb er eindelijk vrede mee: ik ben niet verantwoordelijk voor de jongeren en voor alles wat er daar gebeurt.

“Hoe konden die jongeren op mij steunen als ik mezelf niet meer kon rechthouden?”

Ademruimte

“Ik hoop dat de zorg eindelijk eens onder de loep wordt genomen”, aldus Lieke. De ouderwetse structuur en hiërarchie binnen de sector zouden volgens haar opnieuw bekeken moeten worden. Daarnaast moet het personeel beter gesoigneerd worden. “Beperk je aantal personeelsleden niet tot het minimum. Herbekijk de verloning van zorgpersoneel en investeer in bekwame begeleiders. Die zullen langer blijven en betere zorg verlenen. Nu is er een veel te groot verloop in de ziekenhuizen.” Er moet ook meer ademruimte ingebouwd worden: “Meer verlofdagen zouden fijn zijn. Het is een zware job, dus er moet tijd en ruimte zijn om te bekomen, te recupereren. Alleen zo kunnen opvoeders er elke dag staan.”

En ten slotte: “Luister naar je personeel, je begeleiders”, aldus Lieke. “Van directie tot opvoeders, ik weet dat iedereen hun best doet. Maar het team van opvoeders is als een huis op vier palen: als er één knapt, wankelt het hele huis.

Meer getuigenissen:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content

Gesponsorde content