Therapie: waarom we zo massaal aankloppen bij de psycholoog (en hoe de juiste te kiezen)

Steeds meer Vlamingen brengen wekelijks een bezoek aan de psycholoog. Vanwaar zijn populariteit? Wat is de kracht van therapie? En hoe vind je de therapeut die je zoekt? Ga alvast even zitten...

“Geef me een paar minuutjes. Even denken hoe ik dit best verwoord.” Voor het oog van de camera een zichtbaar vermoeide, maar gedecideerde Philippe Minguet, Mol-kandidaat en – zoals half Vlaanderen weldra zou ontdekken – al ettelijke weken lang dé saboteur in kwestie waar iedereen verwoed naar op zoek was. Een geruststellend antwoord van de productie later, wist ik vrijwel zeker: hier stond iets te gebeuren dat groter was dan de bijdehandse intriges of spitsvondige plot twists van een vernuftig spelprogramma alleen. En zo bleek: voor het eerst in de geschiedenis zou de Mol het spel vroegtijdig verlaten. Niet omdat hem de wil ontbrak om door te spelen, maar wel omdat hoofd en lijf zeiden dat het genoeg geweest was. Een door perfectionisme en ontembare onzekerheid aangewakkerde faalangst, de torenhoge druk om onder toeziend oog van meer dan een miljoen kijkers zijn molschap meer dan meesterlijk tot een goed eind te brengen en het eenzame isolement dat die dubbelrol hem opleverde in een voorts heel hechte groep, hadden er bij de zachte en goedlachse Philippe zodanig ingehakt dat hij door de bomen het bos kwijtraakte. De enige, maar tegelijkertijd bitter moeilijke remedie om terug tot zichzelf te komen? De handdoek in de ring gooien: “Ik denk dat de nood aan menselijkheid op dit moment in mijn leven gewoon groter is, dan de nood om een spel te spelen”, besloot hij.

Een moedige, voor sommigen misschien moeilijk te bevatten, beslissing. Voor mij de zoveelste glasheldere spiegel op rij voor wat er vandaag in onze wereld op grotere schaal aan het gebeuren is. Ook daar ligt de druk om te presteren, om het te máken in het leven en om voortdurend aan pakweg vijf á zes – al dan niet eigenhandig geïnstalleerde – ideaalbeelden van het type glansrijke carrière, perfecte gezin, goedgevulde bankrekening en hippe sociale cirkel te voldoen, enorm hoog. Aan een degelijke sociale lijm die zo’n uitputtend en zichzelf uithollend bestaan nog enigszins houdbaar zou maken, ontbreekt het ons in een ‘koude’, vooral op succes en persoonlijke ontwikkeling gerichte wereld, meestal ook al. Het resultaat? Een paar generaties mensen die zich – alle welvaart, ogenschijnlijke fortuinlijkheden, luxe en gebrek aan grote recessies en (voorlopige) wereldoorlogen ten spijt, niet goed voelen in hun vel. Naar de precieze oorzaak hebben ze niet zelden zelf het raden. Het heil voor ons onbestemde ongeluk: dat gaan we steeds vaker zoeken in de wachtkamer van de therapeut.

Almaar meer mensen melden zich aan voor psychische hulpverlening: de wachtrijen in de kinder- en jeugdpsychiatrie lopen op en ook de agenda’s van psychologen en psychiaters werken zich vol. Zo vol dat ook onze overheid de nood aan ondersteuning van de geestelijke gezondheidssector postcorona eindelijk begrepen heeft: vanaf september vorig jaar heeft iedereen recht op twintig terugbetaalde sessies bij een gespecialiseerde psycholoog. Een systeem dat nog niet volledig op punt staat, zo klinkt het bij verschillende mensen uit het veld, maar: het is een begin.

 

“Er hebben vandaag heel veel mensen nood aan psychische hulpverlening, alleen is de drempel om die ook effectief te zoeken én vooral om erover te praten, erg groot” (Leen Dendievel, toegpast psychologe)

Leen Dendievel, zelf toegepast psychologe en auteur van boeken rond mentale gezondheid, reageert tevreden: “Er hebben vandaag heel veel mensen nood aan psychische hulpverlening, alleen is de drempel om die ook effectief te zoeken én vooral om erover te praten, erg groot.” Om daar verandering in te brengen, zette de actrice via Instagram een campagne op touw. Met #ikdraageenonderbroek wilde ze de wereld eind vorig jaar laten weten dat ook zij regelmatig een psycholoog bezoekt, en vooral: dat dat iets heel normaals en typisch menselijk is. “Naar een psycholoog gaan, is zo normaal als het dragen van een onderbroek: je moet er niet ‘gek’ of ‘ziek’ voor zijn en ook niet per se grote problemen voor hebben. Dat kan natuurlijk, maar evengoed klop je aan omdat je even vastloopt in je leven. In beide gevallen absoluut niets om je schuldig over te voelen of voor te schamen.”

In het programma In Therapie op Canvas volgden ettelijke bekende koppen haar voorbeeld: onder meer Maaike Cafmeyer, Linde Merckpoel, Lieven Scheire en Kevin Janssens vertelden er openlijk over hun therapeutische proces in de hoop mentale problemen anno 2022 eindelijk wat meer vanonder het taboe te hijsen en de drempel naar psychische hulpverlening bij het grote publiek wat te verlagen. Iets waar nu hopelijk ook de moedige daad van onze mol – en de bijbehorende steunreacties van de voltallige ploeg achter het programma – hun steentje in kunnen bijdragen.

Met z’n allen op de sofa

Waarom zoveel mensen anno 2022 de nood voelen om hulp te zoeken bij een therapeut? Daarvoor moeten we vooral in de richting van onze hectische en prestatiegerichte samenleving kijken. Psychiater en systeemtherapeut Dirk De Wachter: “Ten eerste zijn de afgelopen decennia zowat alle zogenaamd ‘grote verhalen’ die ons leven richting en zin gaven, verdwenen. Terwijl je afkomst je vroeger vertelde wie je was en God je een doel gaf in het leven, ben je voor de invulling van je identiteit nu volledig op jezelf aangewezen. Het enige ankerpunt dat je daarvoor overhebt, zijn de oppervlakkige structuren van onze materialistische wereld. Wie je bent, heeft tegenwoordig veel minder te maken met hoe je je in wezen voelt, dan met welke auto je rijdt, hoe groot je huis is en hoe goedgevuld je socialemediaprofiel eruitziet. Dat holt niet alleen je bestaan uit, maar maakt ook dat je zelfbeeld op losse schroeven komt te staan. Vooral als je die leuke job, dat prachtige huis en die vrienden niet hebt of door omstandigheden verliest.”

“Nog lastiger is het dat de schuld daarvoor vaak in je eigen schoenen wordt geschoven: onze open en op een vrije markt gestoelde wereld houdt ons vandaag voor dat we alles kunnen bereiken wat we maar willen, als we er maar hard genoeg ons best voor doen. Een gedachte die natuurlijk helemaal niet klopt: of je erin slaagt de felbegeerde ‘top’ te bereiken, hangt veel meer af van geluk en stom toeval, dan van de inspanningen die je er zelf voor levert. Een boodschap waar alle mensen die nu met een zogenaamd ‘mislukt’ zelfbeeld door het leven moeten, natuurlijk weinig aan hebben.”

“De afgelopen decennia zijn zowat alle zogenaamd ‘grote verhalen’ die ons leven richting en zin gaven, verdwenen” (Dirk De Wachter, psychiater en systeemtherapeut)

Erger nog dan die verstikkende paradox zelf, is het feit dat we met de gevoelens van ongeluk die dat oplevert, meestal niet eens bij de mensen om ons heen terechtkunnen: die zijn zelf veel te hard bezig dat zogenaamd ‘perfecte’ plaatje recht te houden. Ruimte om te luisteren naar het ‘falen’ en de imperfectie van anderen, is er vaak niet. En dat is jammer, want, zegt De Wachter: “Pas wanneer je als mens wél je mindere kanten durft te tonen en ook je verdriet durft te delen, voel je je echt verbonden. En laat dat nu net zijn waar we het gelukkigst van worden.”

De klacht waarmee het overgrote merendeel vandaag bij de therapeut komt aankloppen, is eenzaamheid. Dat we de laatste decennia evolueerden van een samenlevingsmodel dat teerde op hechte familiebanden en een kleinmenselijke dorpsmentaliteit naar een grootstedelijke context waarin iedereen als een apart eilandje jacht maakt op de realisatie van zijn eigen potentieel – al dan niet ten koste van anderen – helpt daar ook al niet bij.

Tot slot werd ons leven de afgelopen honderd jaar door technologie en vooruitgang veel drukker. Waar we niet bij stilstaan, is dat die efficiënte, overprikkelende en multitaskende manier van leven helemaal niet bij onze menselijke natuur past.

Dendievel: “We hebben het vandaag zo druk, we moeten zoveel en de technologie maakt ons zo beschikbaar. Daardoor raken heel veel mensen overprikkeld. Onze hersenen zijn helemaal niet gemaakt om de hele dag zo doelmatig bezig te zijn of met zoveel prikkels tegelijkertijd overladen te worden.” Om niet ‘overvol’ te geraken, zoeken veel mensen dan ook naar een plek om te ventileren: “Een plaats waar we wel weer ruimte kunnen maken voor reflectie en waar we honderduit over alle dingen die we overdag tegenkwamen, kunnen vertellen. Dit om nieuwe innerlijke ruimte te scheppen en ook je emotionele systeem wat op te ruimen, zodat je er daarna weer tegen kunt.”

Therapeut als laatste wachtkamer

Als de samenleving zelf ons geen plek biedt om terug te plooien en even helemaal niets te moeten, dan zoeken we er dus zelf eentje: binnen de vier muren van de therapeut. Samen met theaterzalen, meditatiecentra en musea lijkt de therapiekamer vandaag dan ook een van de laatste plekken geworden waar traagheid gedoogd wordt: waar we – al is het maar voor een klein uurtje – het lawaai van de wereld voldoende kunnen laten verstommen om onszelf weer te horen denken. Dat je dat kunt doen in de aanwezigheid van een tweede persoon, is een grote meerwaarde. Elke Van Hoof, professor aan de VUB en CEO van het Huis voor Veerkracht: “Een van de voornaamste aspecten van therapie is dat mensen er terechtkomen in een omgeving die wél ruimte biedt voor al hun kanten en eigenschappen, ook die waar ze zelf niet bepaald om staan te springen of waarvan de maatschappij hen het gevoel geeft dat ze die beter niet zouden hebben. Er volledig mogen zijn en er in al je kwetsbaarheid compleet ongeremd al je angsten, gedachten en zorgen mogen blootleggen, geeft mensen zuurstof. Dat die kanten dan ook nog erkend en gehoord worden, geeft nieuwe draagkracht.”

“Mensen die te vaak met hun hoofd en hun gedachten alleen blijven, hebben meestal niet meer door hoe eenzijdig hun perspectief op bepaalde gebeurtenissen eigenlijk is” (Leen Dendievel, toegepast psychologe en auteur)

Wat een therapeut in essentie probeert te doen, is je via een empathische maar neutrale houding op een afstand naar jezelf en naar je problemen te laten kijken. Op die manier schept hij hopelijk niet alleen mildheid, maar ook een beter inzicht in je denken en in de patronen waarin je door de jaren heen misschien kwam vast te zitten. Leen Dendievel: “Mensen die te vaak met hun hoofd en hun gedachten alleen blijven, hebben meestal niet meer door hoe star die in elkaar zitten en hoe eenzijdig hun perspectief op bepaalde gebeurtenissen of hun leven eigenlijk is. Wat een therapeut kan doen, is je op die dingen een tweede visie aanbieden. Niet door zelf zijn blik op de feiten te geven, maar wel door de jouwe in vraag te stellen. Hoe zorgt de manier waarop jij naar jezelf kijkt of hoe jij de dingen aanpakt soms voor problemen? Welke patronen kun je daarin ontdekken? En hoe zou je die patronen kunnen veranderen in jouw voordeel?”

Die grote kracht van therapie onderkent ook De Wachter: “Het voornaamste doel van therapie voor mij, is mensen terug in hun eigen kracht zetten. Vaak ontwikkelen we door bepaalde gebeurtenissen in ons leven of door de dominante visie van de maatschappij een negatief verhaal over onszelf waar we vervolgens in verstrikt raken. Werd je bijvoorbeeld ooit ontslagen of maakte je een moeilijke scheiding door, dan zou je jezelf vooral kunnen gaan definiëren als ‘de mislukte werknemer’ of ‘de gefaalde echtgenote’. Ten eerste klopt dat verhaal meestal niet en ten tweede ben je als mens véél meer dan dat ene verhaal dat je voortdurend voor jezelf herhaalt. Het perspectief van cliënten weer openbreken en ook alle andere verhalen weer in hun zelfbeeld binnenbrengen, zie ik als mijn voornaamste rol. Dat doe ik net zolang tot de persoon in kwestie zelf weer in staat is dat ruimere beeld voor zichzelf overeind te houden. Eigenlijk is het mijn taak als therapeut om mezelf zo snel mogelijk overbodig te maken.”

De juiste therapeut

Tot pakweg 120 jaar geleden had je als mens op zoek naar mentale hulp, grosso modo één optie: een psychoanalytisch gesprek op de sofa van Sigmund Freud en co. Inmiddels plooide psychotherapie zich open in een diverse waaier aan opties: van systeemgerichte modellen die heel erg inzetten op het netwerk en de sociale omgeving van de cliënt, tot cliëntgerichte benaderingen die via gesprekken tot emotionele verandering willen komen en een meer praktisch gerichte aanpak als EMDR (Eye Movement Desensitization and Reprocessing), of cognitieve gedragstherapie. Bepalen welke therapie het meest geschikt is voor jou, hangt niet alleen af van het probleem waar je mee aanklopt, maar vooral ook van je persoonlijkheid.

De belangrijkste factor die bepaalt of iemand zich al dan niet door een therapie geholpen voelt, is de relatie met de therapeut zelf

Van Hoof: “Onderzoek toont aan dat er voor bepaalde problemen bepaalde types therapie meer of minder geschikt zijn. Zo kunnen jongeren bijvoorbeeld meer gebaat zijn bij systeemtherapie, omdat een jongere deel uitmaakt van een gezin dat functioneert als een systeem. Behandelen we de jongere, dan brengen we het systeem in onevenwicht. Dus behandelen we én de jongere zijn klachten én het systeem, zodat we tot een duurzaam effect kunnen komen. Bij trauma bewees EMDR of cognitieve gedragstherapie dan weer z’n nut.” De belangrijkste factor die bepaalt of iemand zich al dan niet door een therapie geholpen voelt echter, is de relatie met de therapeut zelf. “Je moet als cliënt het gevoel hebben dat het ‘klikt’ met de persoon die tegenover je zit en dat je er alles tegen kunt zeggen. Pas dan kan er voldoende veiligheid en vertrouwen opgebouwd worden om samen naar moeilijke dingen te kijken.”

Of het zover komt, hangt af van jullie beider achtergrond en van jullie zogenoemde ‘contactchoreografie’: “Om je veilig te voelen is het belangrijk dat je therapeut en jij dezelfde taal spreken. Het gaat daarbij niet zozeer om de communicatie ‘boven tafel’, maar wel om alles wat onder tafel gebeurt: alle non-verbale signalen die automatisch tussen twee mensen worden uitgewisseld.” De intonatie van een stem, de mate van oogcontact, de gelaatsuitdrukkingen die iemand gebruikt voor bepaalde emoties en de houding die iemand aanneemt: lijken die op de manier waarop je ze vroeger thuis zelf aangeleerd kreeg, dan is de kans dat je je veilig en verbonden voelt veel groter. Een goede graadmeter om te weten of je bij de juiste persoon terechtkwam? “Ben je onderweg in de auto al blij dat je naar de therapie kan en bekijk je het gesprek dat gaat komen als iets fijns, veeleer dan als een berg die je moet beklimmen, dan zit je goed”, aldus Leen Dendievel.

“Kunnen doorverwijzen en toegeven dat een cliënt misschien beter geholpen is met een andere therapie, blijft ook voor een therapeut niet makkelijk: het vraagt veel inzicht in de dynamiek en zelfreflectie” (Elke Van Hoof, professor aan de VUB)

Klikt het niet, dan hoef je als cliënt ook niet bang te zijn om de therapie stop te zetten en te zoeken naar iets of iemand die beter bij je past. Hier hebben zowel cliënt als therapeut echter nog een weg in te gaan. Van Hoof: “Veel cliënten voelen wel direct dat er iets niet juist zit in het contact, maar weten nog zo weinig over therapie dat ze niet onmiddellijk doorhebben wat er aan de hand is. Kunnen doorverwijzen en toegeven dat een cliënt misschien beter geholpen zou zijn met een andere therapie, blijft ook voor een therapeut zelf voorlopig niet makkelijk: het vraagt veel inzicht in de dynamiek die speelt tussen twee mensen en ook een behoorlijke portie zelfreflectie. Dingen waar de geestelijke gezondheidszorg zich nog in moet bijscholen, maar dat vraagt om financiering en die is er voorlopig nog steeds onvoldoende.”

Het taboe

Waarom er – als toch zoveel mensen er nood aan hebben – nog altijd zo’n groot taboe ligt op ‘naar de psycholoog gaan’? Dat heeft waarschijnlijk veel te maken met een scheefgetrokken beeldvorming. Dendievel: “Ten eerste is mentale pijn iets onzichtbaars: je merkt het niet op zoals een gebroken arm of been. Dat ook daar iets stuk kan gaan, vinden mensen vaak veel minder vanzelfsprekend.” Daarnaast wordt hulp zoeken nog te vaak als iets ‘zwaks’ bekeken. “We vinden dat we alles in dit leven maar alleen af moeten kunnen: wie dat niet kan, faalt. Terwijl dat natuurlijk onzin is: je kwetsbaar kunnen opstellen en durven toe te geven dat het even niet gaat, is een teken van grote kracht. Je laat er net mee zien dat je voor een hele – misschien wel té – lange tijd juist heel sterk bent geweest.”

“Mochten mensen weer wat meer tijd nemen om écht naar elkaar te luisteren en de moed ontwikkelen om ook zichzelf weer wat kwetsbaarder op te stellen, zou veel ‘modern ongeluk’ al verholpen zijn”

Dat mentale gezondheid en psychiatrie door de eeuwen heen lange tijd gemarginaliseerd werden, hielp het stigma ook niet vooruit. Van Hoof: “Veel mensen associëren naar de psycholoog gaan nog altijd met ‘gek’ zijn en psychotherapie met allerlei onorthodoxe horrorpraktijken als koudwaterbaden en elektroshocks, die mensen moesten ondergaan in speciaal daarvoor ontwikkelde klinieken. Inmiddels weten we dat ‘normale Jan’ niet bestaat, dat de eerste persoon die zich mentaal nog nooit slecht heeft gevoeld nog geboren moet worden en dat je mentale problemen niet oplost door mensen buiten de maatschappij te plaatsen. Wel door hen beter met hun problemen te leren omgaan om op die manier weer beter te functioneren in die sociale context. En ook gewoon door te aanvaarden dat we allemaal onze unieke kantjes hebben. Dat maakt een maatschappij echt interessant.”

Beter nog dan die taak enkel toe te vertrouwen aan de therapeut, zouden we die trouwens allemaal weer een beetje meer op ons nemen. De Wachter: “Mochten mensen weer wat meer tijd nemen om écht naar elkaar te luisteren en de moed ontwikkelen om ook zichzelf weer wat kwetsbaarder op te stellen, zou veel ‘modern ongeluk’ al verholpen zijn. De rij voor mijn deur zou hopelijk weer wat afnemen en de tijd om voor de écht kwetsbaren in onze maatschappij te zorgen een beetje toenemen. Dat zou mooi zijn, want die hebben onze aandacht, zeker postcorona, hard nodig.”

Meer lezen over psychologie en gezondheid:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content

Gesponsorde content