Van Conner Rousseau tot Tom Waes: komt spijt te laat of herstelt een mea culpa wel degelijk je reputatie?
Conner Rousseau deed het, Tom Waes ook en laatst nog Jo De Poorter. Wat moeten we met al die mea culpa’s? En zijn ze allemaal wel even geslaagd? We gingen mee door het stof en vonden alleszins nog weinig excuses voor een slechte sorry.
Een boetekleed is niet zomaar een figuurlijk gewaad. Het ding bestaat sinds de vierde eeuw écht – Moeder Teresa zou het naar verluidt nog hebben aangehad. Het weinig fashionable ‘cilicium’ werd volgens de katholieke traditie gemaakt uit ruw, schurend haar van geiten (afkomstig uit Cilicië, het huidige Turkije) en werd rechtstreeks op de huid gedragen als manier om te laten zien dat je een schuldig wezen was, delend in het lijden van Christus. Goed, tijden zijn veranderd en vandaag kun je ook zonder schaafwonden het – minder letterlijke – boetekleed aantrekken; Justin Bieber zingt gewoon van Sorry. Maar dus: wij, kinderen van de katholieke kerk, dragen het sinds mensenheugenis mee, die behoefte aan een openbare schuldbelijdenis, aan een mea culpa.
Van kromhout gemaakt
En zeggen dat de mens ooit volkomen onschuldig was. Adam en Eva liepen in hun pure (naïviteit) simpelweg vrolijk te wezen in het paradijs, een zorgeloze plek waar goed noch kwaad bestond. Maar daar stak die vermaledijde slang een stokje voor; dat listige reptiel verleidde Eva tot het plukken van de verboden vrucht. Met hun tweeën aten Adam en Eva, tegen de wil van God in, van de boom van de kennis van dat goed en kwaad. Een heel kwalijke move, zo bleek; door in die zure appel te bijten, riepen ze namelijk de erfzonde uit over de hele mensheid.
Sindsdien is onze soort niet langer volmaakt, integendeel, weet socioloog Walter Weyns: “De christelijke mens werd van dan af gewoonweg zondig geboren, van kromhout gemaakt.” We zíjn bovendien niet alleen scheef en zondig, we voélen ons ook zo, stelt Weyns. “We hebben dat moreel kompas verinnerlijkt; je bent je voortdurend bewust van wat zondig is en wat niet.”
‘Is Tom Waes ritueel door het stof gegaan om gezichtsverlies te voorkomen? Of voelt hij zich wérkelijk schuldig?’
Walter Weyns, socioloog
Hoe vromer, hoe minder schuldgevoel, uiteraard. Want, oké, Jezus heeft door zijn kruisdood voor die erfzonde geboet en ze zo ook weggenomen, maar we geraken nog altijd enkel maar in het hiernamaals op voorwaarde dat we het niet verprutsen, wat altijd weer dreigt te gebeuren – van kromhout, remember. Om die duivelse ziel van ons te zuiveren, heeft de christelijke leer dan weer iets anders in het gekwelde leven geroepen: het ‘mea culpa’, letterlijk: ‘door mijn schuld’. Ooit een traditioneel katholiek gebed waarin je je zonden tegenover God bekende, intussen als schuldbelijdenis al eeuwenlang vast onderdeel van de mis waarbij je de Almachtige om vergeving vraagt. ‘Heer, ontferm u over ons’.
Et alors?
Vandaag vragen steeds minder mensen vergeving van de Lord, dan wel van de goegemeente. “Dat schuldgevoel is op een verwereldlijkte manier blijven doorwerken, ontdaan van die religieuze betekenis”, aldus Weyns – de algemene betekenis van ‘mea culpa’ is volgens Van Dale ‘de erkenning dat iets jouw schuld is’. En de wijzer van dat moreel kompas lijkt de laatste jaren op vollere toeren te draaien, met opvallend veel – geseculariseerde – mea culpa’s in de media. Van Conner Rousseau die zich op een persconferentie in een café excuseert voor ‘foute uitspraken’ die hij in datzelfde café deed over de Roma-gemeenschap, tot Tom Waes die het in een prompte mededeling had over ‘een grote, onbegrijpelijke fout’ nadat hij dronken met zijn Porsche-oldtimer tegen een botsabsorbeerder was gebotst. Pardon!
“Die toename heeft onder andere te maken met de vervaging van de grens tussen het publieke en het private”, stelt Weyns. “Vroeger was het simpel: je werd alleen bekeken en beoordeeld op basis van de dingen die je in je publieke functie deed. Wat je uitspookte in je privéleven, daar had niemand zaken mee.” ‘Et alors’, sprak voormalig Frans president François Mitterrand de even laconieke als legendarische woorden toen hij in 1994 geïnterpelleerd werd over zijn buitenechtelijke dochter. Met die privéaangelegenheid zou hij vandaag misschien niet zo makkelijk weggekomen zijn. Sinds de komst van sociale media maken celebs immers deel uit van onze intieme kring; via hun accounts krijgen we een inkijk achter hun schermen, en bovendien maken ze samen met onze vrienden en familieleden deel uit van dezelfde scrollcarrousel. En wie dicht bij je staat, roep je al sneller op het matje.
De voorbeeldfunctie
Sterker: daar verwacht je excuses van. Dat kun je dan weer kaderen in een verschuiving van de maatschappelijke machtsbalans, stelt Weyns: “Die oude balans helde van oudsher over in het voordeel van de geprivilegieerde groepen. Maar de standaarden zijn intussen versleten; in het licht van de wokecultuur zijn er nieuwe morele kaders ontstaan”, duidt de socioloog. Een cultuur die overigens welig kan tieren dankzij dat digitale tijdperk; op het wereldwijde web kunnen degenen die eerder geen stem hadden, nu wél het woord nemen. “Als blijkt dat je iets gedaan hebt dat niet helemaal past binnen die nieuwe morele kaders, wordt er geëist dat je jezelf ervoor veroordeelt”, stelt Weyns. En dat je je excuses aanbiedt aan de ‘nieuwe machthebbers’. Op straffe van cancelling, als het even tegenzit.
‘Na de opname besefte ik dat ik iets gezegd had wat niet correct was, over een gevoelig onderwerp’
Jo De Poorter, communicatie-expert
We zijn met zijn allen behoorlijk kritisch geworden ten aanzien van allerhande hoge bomen, dat beaamt ook reputatiecoach Jeroen Wils. Die zou het zelfs ‘wantrouwig’ durven noemen: “De indexen (van de Edelman Trust Barometer, die jaarlijks wereldwijd peilt naar het vertrouwen in bepaalde beroepsgroepen en functies, red.) geven aan dat het vertrouwen in mensen met macht gestaag daalt. Vroeger kon je als bekend figuur, dokter of CEO per definitie op een soort basisvertrouwen rekenen. Maar tegenwoordig begint zo iemand al met een reputatieachterstand.” We bevinden ons dan ook in economische en sociaal onzekere tijden, gaat Wils verder: “Er is vandaag een uitgesproken verschil tussen de haves en de have-nots, wat die polarisering en verzuring nog meer in de hand werkt.”
“Het gaat zo ver dat bekende mensen vandaag bijna geen fouten meer mogen maken”, stelt de pr-adviseur. “Het hele idee dat een BV een voorbeeldfunctie zou moeten vervullen, is compleet van de pot gerukt”, vindt hij. “We lijken van bekende mensen te verwachten dat ze perfect zijn, maar dat legt onhoudbaar veel druk, en maakt de verontwaardiging des te groter als ze daar dan toch niet in blijken te slagen”, aldus Wils. “Het is alsof we onze eigen fouten op hen projecteren, zodat we er zelf minder mee moeten dealen.”
Van schuld naar schaamte
Je zou je in het licht daarvan kunnen afvragen of de gemediatiseerde mea culpa’s oprecht zijn. Als een bekend figuur zich excuseert nadat die zich ‘misdragen’ heeft, doet die dat dan bij wijze van pr-stunt, om cancelling te voorkomen, of is er wel degelijk sprake van gewetenswroeging? Biedt die publiekelijk zijn verontschuldigingen aan om zijn reputatie te redden of veeleer zijn ziel? Het is een kwestie van schaamte versus schuld. Walter Weyns wijst op het onderscheid dat de toonaangevende Amerikaanse cultureel antropoloog Ruth Benedict in 1946 introduceerde: dat tussen de oosterse schaamtecultuur enerzijds, waarbij de nadruk ligt op hoe iemands gedrag voor buitenstaanders lijkt, en de westerse schuldcultuur anderzijds, waarbij de nadruk ligt op dat ingebakken besef van goed en kwaad. Sta je tegen een combi te plassen, en heeft niemand het gezien, dan laat je dat in de schaamtecultuur niet aan je hart komen; je eer blijft toch intact. In de schuldcultuur realiseer je je ook zonder toeschouwers: dit hoort niet – om het op Van Quickenbornesiaanse flessen te trekken. De spreekwoordelijke god ziet je hoe dan ook.
“In die schaamtecultuur kun je je eer redden aan de hand van bepaalde rituelen”, weet Weyns. Een samoeraikrijger die niet levend in de handen van de vijand wil vallen en de schande van een nederlaag wil voorkomen door harakiri te plegen – om een extreem voorbeeld te geven. En ook al is Benedicts theorie intussen gecontesteerd, ze geeft socioloog Weyns hoe dan ook te denken: zijn wij westerlingen meer naar een schaamtecultuur aan het opschuiven? “Is Tom Waes ritueel door het stof gegaan om gezichtsverlies te voorkomen? Of voelt hij zich wérkelijk schuldig? Ik zou het niet zo zeker meer weten.”
De kunst van sorry zeggen
Dat niet elke mea culpa even zuiver op de graat is, vindt ook Jeroen Wils. “Publieke figuren hebben geleerd dat sorry zeggen intussen geapprecieerd wordt door de buitenwereld. Crisiscommunicatie is een ingeburgerde training geworden bij prominenten. Alleen gebeurt het te vaak, te gemakkelijk en met de verkeerde intentie.” Hij situeert die uitgeholde versies vooral in de politieke scene, zoals die van Conner Rousseau in bar ’t Hemelrijk – what’s in a name. “Dat voelde voor mij niet helemaal puur en authentiek, en liet dan ook een wrange nasmaak na”, aldus Wils. “Oprecht sorry zeggen is dan ook een kunst”, stelt de reputatiecoach. “Eén die erop gericht is de aangebrachte schade eerlijk te willen herstellen.”
Wils onderscheidt drie gouden regels voor een aanvaardbare mea culpa. De eerste: “Doe het kort na het maken van de fout.” De reputatiecoach blijft bij het voorbeeld van Rousseau: “Hij heeft weken gewacht, tot de publieke druk dermate groot werd dat excuses onvermijdelijk werden. Verontschuldigingen moeten uit jezelf komen; ze zijn van willens, niet van moetens.” Niet evident vandaag: door social media verspreidt eender welk nieuws zich sneller dan een lopend vuur; de publieke opinie is in no time geframed. In het beste geval beken je je eigen fout dan ook nog voor ze aan het licht is gekomen; de ‘stealing thunder‘-strategie, duidt Wils. Ga er niet van uit dat het wel zal overwaaien. Tom Waes die nog vanop zijn ziekenhuisbed toegeeft dat hij dronken achter het stuur had gezeten, bijvoorbeeld. “Op die manier behield hij maximaal zelf de regie over de communicatie. Mocht hij gewacht hebben tot het was uitgelekt, en er allerlei andere verhalen en geruchten de ronde waren gaan doen, dan was het veel moeilijker geweest om de geleden schade te herstellen”, aldus Wils.
‘Een tweede kans hangt ook af van je ‘reputatievet’: de sympathieke Tom Waes kan wel een stootje tegen zijn buffer verdragen’
Jeroen Wils, reputatiecoach
“Regel twee: neem de volle verantwoordelijkheid. Ga geen andere mensen betrekken bij je fouten.” Wils verwijst naar Veerle Heeren; de voormalige burgemeester van Sint-Truiden kwam in opspraak omdat ze zichzelf, familieleden, buren en medewerkers tegen COVID-19 had laten vaccineren terwijl de 85-plussers aan de beurt waren. “Toen ze – uiteindelijk – haar excuses aanbood, zei ze dat ze haar prik samen met heel wat andere vrijwilligers had gekregen. Je persoonlijke fout uitbreiden naar anderen, maakt je spijtbetuiging minder eerlijk.”
Wils’ derde regel: ga niet vergoelijken. Of je nu dronken was, of slecht in je vel zat, of wat dan ook: dat doet er niet toe. “En dat blijkt voor mensen met macht heel moeilijk; zij gaan heel vaak op zoek naar verzachtende omstandigheden. Maar wanneer je je verontschuldigingen gaat verpakken in een verdediging, tellen ze niet.” Met andere woorden: zattemansklap blijft klap.
Ervaringsdeskundige tegen wil en dank
Wie zich feilloos aan deze drie gouden mea-culparegels heeft gehouden, is Jo De Poorter, ervaringsdeskundige tegen wil en dank. De communicatie-expert kwam namelijk zelf in het oog van de mediastorm terecht, toen hij aan De Tafel van Gert onder meer geponeerd had dat kleuterleerkrachten niet in staat zijn om kleuters taal of tellen aan te leren en dat hun pedagogische opdracht zich beperkt tot spelen en knutselen – met alle consternatie van dien. “In meer dan dertig jaar heb ik al zoveel mensen begeleid die dit quasi wekelijks meemaken; ik wist wat het was om aan de zijlijn te staan. Maar intussen heb ik er een spoedcursus op zitten van hoe het is om het zelf mee te maken. Ik kan je zeggen: het is niet per se prettiger. Gelukkig was er ook een grote golf van sympathie en medeleven van mensen die weten wat het is om in de wind te staan.”
Die winderige storm had hij overigens niet zien aankomen: “Mijn medetafelgasten hebben tijdens het programma niet op mijn uitspraken gereageerd, en ook na de opname heb ik van de programmamedewerkers geen opmerkingen gekregen.” Maar eenmaal op de parking, toen de verontwaardigde berichten veelvuldig binnenstroomden, werd de schade duidelijk: “Toen besefte ik dat ik iets gezegd had wat niet correct was enerzijds, over een gevoelig onderwerp met een grote betrokkenheid anderzijds”, aldus De Poorter. “Het goeie aan social media in deze: het geeft de omvang van het probleem heel snel aan, wat dan weer een snelle rechtzetting mogelijk maakt.”
En dus kwam er quasi instant een mea culpa – regel nr. 1: check. Binnen de 48 uur had De Poorter via alle mogelijke kanalen – van televisie over radio tot een persbericht toe – zijn verontschuldigingen aangeboden. “Dat wilde ik niet alleen omdat er bij de mensen die zich aangesproken voelden een grote behoefte was tot herstel. Ik wilde dat herstel zelf ook; het was immers mijn oorspronkelijke betrachting om net een pleidooi te houden voor het kleuteronderwijs en een betere ondersteuning ervan.”
De Poorter sluit zich verder ook aan bij regel nr. 2 en 3: “Je moet voor de volle 100% erkennen dat je een fout gemaakt hebt en waarom, niet half of gedeeltelijk.” En finaal voegt hij eraan toe: “Je moet het goedmaken. In sommige omstandigheden kan dat alleen maar door iets te zeggen, maar in andere kan dat ook door iets te doen – dat zijn de meest complete en helende excuses.” Wat De Poorter dan ook deed: hij ging in op de uitnodiging van een Brugse basisschool om er te gaan kijken hoe het er tegenwoordig écht aan toegaat in de kleuterklas. Of wat Waes deed toen hij een lezing is gaan bijwonen over preventie en alcohol in het verkeer in het Onze-Lieve-Vrouwecollege in Zottegem.
Vergeven, niet vergeten
En wat na de publieke biecht? Hoe vergevingsgezind zijn we, met al dat wantrouwen van ons; slikken we die weloverwogen excuses van doorwinterde mediamensen? “De mea culpa komt hoe dan ook authentieker over bij het publiek als je ervan uit kunt gaan dat de schuldbelijder zich effectief ook schuldig voelt”, aldus Weyns. Je kwetsbaar durven opstellen is dan ook cruciaal, weet Wils: “We zijn het, in deze tijden van hyperzichtbaarheid, verleerd om onszelf te zijn. We moeten weg van de geconstrueerde, afgelikte, in scène gezette verontschuldigingen en terug naar de doorleefde mea culpa.”
En dan nog. Of je gerecupereerd wordt al dan niet, hangt ook af van je ‘reputatievet’, zoals Jeroen Wils het noemt: Tom Waes kan op heel wat sympathie rekenen, hij kan wel een stootje tegen zijn buffer verdragen – no pun intended. De aard van de feiten bepaalt ook die tweede kans, uiteraard. De zedenfeiten van Sven Pichal zijn niet te vergelijken met Eddy Demarez‘ smalende uitspraken over de Belgian Cats, om maar een voorbeeld te geven.
Het kost hoe dan ook tijd, weet Wils. Het vergt moeite om die reputatie op te bouwen, en ze kan in een vingerknip omvergeblazen worden. “Reputatie komt te voet en gaat te paard”, stelt hij gevleugeld. In het beste geval vaart je naam en faam bij een geslaagde mea culpa. “Mensen hebben gezien dat ik fouten maak, en dat ik niet te beroerd ben ze te benoemen en erover bij te leren, om ze te herstellen”, besluit De Poorter. Vergeten hoeft dus niet per se. Vergeven des te liever.