Van ‘double dipping’ tot kussen met Nieuwjaar: met deze moderne gezondheids- etiquette zit je safe

Annelore De Donder

Móét je kussen met Nieuwjaar? Welk nut heeft die coronatest nog? En hoe grappig zijn boeren eigenlijk echt? Dit zijn de huidige etiquetteregels inzake lijf en leden.

‘Gezondheid’, je zou denken dat het een beleefde boodschap is voor degene die niest: dat die maar niet ziek(er) wordt. Dat is alleen maar deels zo. Volgens de herkomst alleszins; historisch gezien wens je zo vooral jezelf toe om niet besmet te worden. Wellicht wordt ‘gezondheid’ namelijk al gezegd sinds de pestepidemie van de zesde eeuw. Toen al was geweten dat ziektes via de lucht worden verspreid en dat niezen dat nogal in de hand kan ­werken. Toenmalig paus Gregorius I spoorde zijn volgers dan ook terecht aan om hardop een zegening – letterlijk: bless you! – uit te spreken als er geniesd werd in iemands bijzijn, kwestie van de Zwarte Dood op een veilige afstand te houden. Vandaag hangt ons leven niet meer af van een banale niesbui en is ‘gezondheid’ vooral een vorm van ­etiquette, niet zozeer van zieltoging.

Om maar te zeggen: onze manieren en hoe ze te houden, dat evolueert. En al zeker sinds een nieuwe pandemie een einde bracht aan the world as we knew it. Hoe het dan vandaag, postpandemie, precies zit met onze gezondheidsetiquette? We ­zetten de regels voor je op een smetteloze rij.

Het is beniesd

“Etiquette verandert constant, door een aantal factoren”, weet etiquettespecialist Kevin ­Strubbe. “Door de technologie, bijvoorbeeld, die onze omgangsvormen bijstuurt. Maar ook de wet. Soms werken etiquettevoorschriften niet en wordt er een wettelijk kader rond opgetrokken: ritsen als een vaak genegeerde uitnodiging tot hoffelijkheid dat dan maar een verkeersregel wordt. Maar ook omgekeerd: als de wet verbiedt te roken op restaurant, dan wordt de sigaret op die manier in een verdomhoekje gezet en krijgt dat zijn verlengde in onze omgang met elkaar. En dan zijn er natuurlijk ook maatschappelijke fenomenen die hun impact hebben. Het toegenomen lgbtq+-bewustzijn, bijvoorbeeld, doet de vraag rijzen of de vrouw nog wel als eerste bediend moet worden. Er zijn vele redenen om het anders te doen dan vroeger.”

Een hoestbui, loopneus, ontsnappende gassen; er valt nogal wat te temmen willen we ons lijf binnen het hoofse kader houden

Ook wat ‘gezondheid’ wensen betreft, illustreert Strubbe. “Eigenlijk is dat iets wat je volgens de klassieke, oubollige gezondheidsetiquette niet zegt, om het niezen zo weinig mogelijk aandacht te geven. Net zoals je eigenlijk ook niet ‘smakelijk’ zegt, want dat zou kunnen duiden op de mogelijkheid dat je maaltijd dat niet is. Vandaag is het natuurlijk wel aangewezen om iemand smakelijk eten of een goede gezondheid te wensen”, voegt hij toe.

De handeling van het niezen zelf vraagt natuurlijk ook om de nodige beleefdheidsvormen. “Bij niezen – en hoesten even goed – ga je lucht met geweld naar buiten sturen, en daarmee dus ook mogelijk besmet materiaal. Wil je niemand ziek maken, dan hoest en nies je dus het best terwijl je je mond afschermt”, zegt Steven Van Gucht, viroloog bij Sciensano. “Met je elleboog, niet je handen.” Strubbe voegt eraan toe: “Draai je daarbij weg van wie er in de buurt staat en buig je naar de vloer als je neerzit. Niezen is een beetje zoals je neus snuiten: doe het zo discreet mogelijk – zachtjes, of het liefst zelfs zonder enig geluid.”

Soms is voorkomen natuurlijk beter dan genezen, weet Strubbe. “Als je op een vervelend moment moet niezen, druk dan je wijsvinger in de lengte stevig tegen je bovenlip, net onder je neusvleugel. Dat werkt echt, zij het slechts tijdelijk.” In een ideaal scenario voel je de niesbui aankomen en ga je naar toilet, zegt hij. “Daar nies je in een papieren zakdoek, gooi je die weg en was je je handen, om dan terug te keren naar je gezelschap.”

Vuisten en kussen

Dat brengt ons bij dé sanitaire vuistregel – pun not intended. “Het allerbelangrijkste gebod inzake gezondheid is het wassen van de handen”, stelt Van Gucht heel nadrukkelijk. Daarbij is niet zozeer de wasfrequentie van belang, dan wel het tijdstip. “Je wast je handen niet alleen als je de elleboog vergeten bent. Ook als ze vuil zijn, voor het klaarmaken van eten, na een toiletbezoek, na je neus te snuiten inderdaad, na buiten te spelen, na luiers te verschonen, na (huis)dieren te ­knuffelen en na schoon te maken.”

Met zeep is trouwens altijd beter. “Zo kun je het vuil beter verwijderen. Zeep kan ook virussen en bacteriën doden”, voegt Van Gucht toe. “Alcoholgel kan helpen, maar niet als sluitend alternatief. Er zijn ook virussen, zoals het ­norovirus, en bacteriën die niet gevoelig zijn voor alcohol.”

‘Als je je verkouden of grieperig voelt, hoef je je niet te testen, maar pas wel je gedrag aan’

Steven Van Gucht

Viroloog

Drogen gebeurt idealiter met papieren wegwerpdoekjes, weet de viroloog. “Zo’n heteluchtdroger daarentegen kan bepaalde bacteriën extra verspreiden. Anderzijds wachten de meesten niet tot hun handen helemaal droog zijn. Door die residuele vochtigheid zouden bacteriën langer kunnen overleven. Hetzelfde geldt overigens voor vochtige handdoeken.” Al blijven de verschillen in besmettingsrisico marginaal, nuanceert Van Gucht. “Als er in de luchthaven of op café zo’n heteluchtdroger staat, dan gebruik ik die wel degelijk.”  

SARS-CoV‑2 mag de wereld dan wel minder in zijn letale greep hebben, heeft het coronavirus de welgemanierde hand finaal de doodsteek gegeven? “Ik geef zelf nog vaak handen, aan mensen die ik goed ken tenminste”, geeft Van Gucht toe. “Ik vind het niet altijd nodig. En nu is het ook meer ­sociaal aanvaard dat je ervan afziet.”

Strubbe gaat verder: “We hebben in de schaduw van corona verschillende begroetingen uitgeprobeerd, de ene al wat belachelijker dan de andere: van het tegen elkaar tikken met de voeten tot vuistjes en elleboogstoten. Nu zitten we in een overgangsfase.”

In afwachting van formeel uitsluitsel suggereert hij het volgende: “Doe wat de tandarts doet: benoem je handelingen. Jij gaat geen prikje geven, maar kiest al dan niet voor fysiek contact: ‘Ik heb voor mezelf uitgemaakt dat ik tijdens de feestdagen geen handen of kussen ga geven’, zoiets. Je kunt die keuze eventueel toelichten, op een positieve manier weliswaar: dat je het risico niet wilt nemen om iemand ziek te maken, bijvoorbeeld, en dus niet omdat je vies bent van je gezelschap. En dan is het aan de tegenpartij om daar vooral ­begrip voor op te brengen.”

‘Als je op een vervelend moment moet niezen, druk dan je wijsvinger stevig tegen je bovenlip’

Kevin Stubbe

etiquettespecialist

Hetzelfde geldt voor kussen, stelt Strubbe. “Als ik op een plaats kom waar veel mensen begroet dienen te worden, neem ik zelf – indien mogelijk – de vlucht vooruit door bij aankomst even gedag te zwaaien. In een zakelijke omgeving werkt een knikje ook altijd.”

Professioneel wordt er sowieso niet gezoend, volgens de huidige beleefdheidsregels. In informele sferen is het de vrouw die beslist, stelt de etiquette­specialist: “Als zij mij de hand reikt met gestrekte arm – in tegenstelling tot de gebogen arm – maakt ze het subtiel duidelijk dat er niet gekust wordt, zonder daarbij iemand te schofferen. Het is dan ook niet aan mij om haar vervolgens tegen mijn gilet te trekken en haar alsnog te kussen.” Om de notoir natte kussen van ­toenmalig Libisch leider Muammar ­Khadaffi te voorkomen, stak voormalig Amerikaans president Bill Clinton ooit zijn rechterhand ver naar voren, terwijl hij met zijn linkerhand richting Khadaffi’s schouder ging om hem tegen te houden. Zo kan het ook natuurlijk. Komt het toch tot kussen – niet ondenkbaar in de nieuwjaars­periode – dan kun je ook hier woordelijk de lijn trekken: je na één zoen terugtrekken met de boodschap ‘Eén is voor mij genoeg’, met een glimlach erbij.

Is dat verplicht?

De pandemie heeft een collectief bewustzijn aangestoken over hygiëne en de bijhorende risico’s, zoveel is zeker. Met alle gevolgen voor onze sanitaire etiquette en (thuis)werkgewoontes. Maar hoe zit het met het virus zelf? Corona als reden voor afwezigheid inroepen is als dwepen met een faxnummer. Oftewel: het voelt wat gedateerd. Dat komt vooral doordat de ziekte gemeengoed is geworden en geen exotische dreiging meer. “Bovendien is een milde covidinfectie vaak moeilijk te onderscheiden van een gewone verkoudheid of gelijkaardige griep”, duidt Van Gucht.

Mensen die zich nog op corona laten testen, zijn dan ook de uitzondering. Gezondheidsinstanties noch het fatsoen vragen er nog om. “Tenzij je echt graag weet wat je ziek maakt, is de meerwaarde beperkt”, voegt Van Gucht toe. “Het voordeel van testen is dat mensen bij een positief resultaat extra voorzichtig zullen zijn in sociale context. Het nadeel: als de test negatief is, worden ze misschien te nonchalant, terwijl je even goed een ander ademhalingsvirus zou kunnen hebben dat potentieel even gevaarlijk is.”

Hij vat samen: “Als je je verkouden of grieperig voelt, hoef je je niet te testen, maar pas wel je gedrag aan: blijf de eerste vijf dagen thuis – al zeker als je met kwetsbare mensen omgaat –, draag een masker als je toch present moet zijn en spreek vooral buiten af.” Koorts is dus geen goede graadmeter om te bepalen of je al dan niet gaat werken. “Je kunt zeer besmettelijk zijn met heel vervelende virussen zonder koorts”, benadrukt Van Gucht.

“Waar mensen zich er precorona voor gegeneerd zouden hebben, kan ik het nu heel erg appreciëren als ze ervoor uitkomen dat ze zich niet 100 procent voelen en daarom afstand houden”, zegt Van Gucht. Maar ben je verplicht om je specifieke ziekte kenbaar te maken? “Niet enkel de etiquetteregels, maar ook de wet zegt van niet”, stelt Strubbe. “Het is aan de zieke zelf om te beslissen wat die wil delen. Een werkgever mag wel informeren of de zieke kan inschatten hoelang die afwezig denkt te zullen zijn en of die in de mogelijkheid is om een collega te belasten met diens taken.”

Afwezigheid bel je trouwens het best door, vindt Strubbe. “Maak je er niet vanaf met een kort bericht. Via de telefoon kun je je boodschap bovendien hoorbaar kracht bijzetten.” Komt iemand toch al hoestend en snotterend naar het werk, dan kun je die volgens Strubbe perfect vragen naar huis te gaan, dat is tegenwoordig een legitiem verzoek. Beleefd, weliswaar. “Neem die persoon apart en gebruik positieve bewoordingen: ‘Om te kunnen uitzieken en te genieten van de broodnodige rust’, zoiets.”

Van Gucht beaamt: “Virussen, bacteriën en ziektes mogen nooit stigmatiserend werken. Verwijt mensen niet dat ze ziek zijn, daar kan niemand wat aan doen. Geef dus op een hoffelijke manier te kennen dat je liever afstand houdt.” Is de zieke thuis geraakt, vraag dan nog even hoe het gaat, als kers op de beleefdheidstaart.

Op het gemak

Een hoestbui, niesaanval, loopneus, zweetoksels, ontsnappende gassen… Er valt nogal wat te temmen als we ons lijf binnen het hoofse kader willen houden. Het hoeft niet te verwonderen dat niet iedereen daar even beslagen in blijkt. Doet denken aan een van de prachtige neologismen van cabaretiers Van Kooten & De Bie. Ik heb het niet over ‘zo stoned als een garnaal’ of ‘doemdenken’, noch over ‘regelneef’. Het gaat over ‘bloosloos’, een nieuwvorming om onze verloederde samenleving te beschrijven waarin we ‘de schaamte voorbij zijn geraakt’.

Wijlen De Bie draait zich wellicht om in zijn graf mocht hij de nieuwste TikTok-trend Guess My Fart voorbij zien komen. Menig kruisvaarder wellicht ook. Het was hun contact met de verfijnde oosterse beschaving die de toenmalige grove riddermentaliteit mee heeft gepolijst: de Arabieren leerden hen onder meer de handen te wassen, dagelijks te baden, geparfumeerd ­water en geurige olies te gebruiken.

Menig kruisvaarder draait zich om in zijn graf mocht hij de nieuwste TikTok-trend ‘Guess My Fart’ voorbij zien komen

Misschien zouden ze ook niet kunnen lachen met Bockie De Repper op tv die, bij Mathieu Terryn in de auto ­gezeten, de oprisping na zijn frisco toelicht als ‘een ijsboerke’. Boeren – al dan niet van ijs – zijn natuurlijk niet altijd te voorkomen, beseft ook Strubbe. Of zoals Van Gucht het zegt: “Op een of andere manier zal dat gas je lichaam toch moeten verlaten. En daar ga je gelukkig niemand ziek mee maken, hoogstens kortstondig ongelukkig.” Maar Strubbe ziet het toch liever anders dan in Snackmasters. “Als je een oprisping voelt aankomen, is het aan te raden om een servet voor je mond te houden, je hoofd weg te draaien en enig geluid te onderdrukken. Ontsnapt er toch eentje, excuseer je dan en ga meteen verder met het gesprek. Elke allusie maakt het alleen maar erger.”

Hetzelfde geldt voor wat elders zijn weg naar buiten zoekt. “Ga voor discretie”, suggereert Strubbe. “Verlaat het gezelschap indien mogelijk. Luid knallen in groep en trots om je heen kijken, getuigt niet meteen van een goede opvoeding. Excuseer je liever als het dan toch publiekelijk gebeurt, en verander snel van onderwerp. Ruik je iets van iemand anders, maak er dan geen opmerking over en wacht rustig tot het ongemak is… overgewaaid.” 

“Regels van wellevendheid zijn geen doel, maar een middel om een aangename, vriendelijke samenleving te ­creëren”, zo verwoordde Reinildis van Ditzhuyzen het, Nederlands historicus en schrijver van De Dikke Ditz-­etiquettebijbels. Aangenaam, vriendelijk, en dus zonder kwalijke geluiden, geuren en handelingen, zelfs met prettige gevolgen voor het samenleven.

Handig om daarbij in het achterhoofd te houden: de pelouse van Lodewijk XIV. Van Ditzhuyzen legt het etymologische beginsel van de etiquette namelijk bij de Franse Zonnekoning. De vorst had zijn tuinier bordjes laten plaatsen bij zijn prachtige, maar steeds kaler wordende tuinen: ‘Verboden op het gras te lopen. Iedereen moet zich aan dit etiket houden.’ Heldere omgangsregels houden ons gras groen. En onze boeren binnensmonds.  

Gezondheidsetiquette: de sanitaire vuistregels

1. Het toiletbezoek: houd het kort en was je handen

“Ga voor of na een gerecht naar toilet, niet tijdens een maal. Expliciteer niet wat je gaat doen, maar zeg: ‘Excuseert u mij even.’ Bij ­toiletten met dunne of onvolledige muren kies je die aan de zijkant, zo hoeft de volgende niet rechtstreeks naast jou te komen zitten”, tipt Strubbe. “Doe de deur op slot, dat bespaart gêne aan beide kanten van de deur”, gaat hij verder. “Beperk je tijd daarbinnen. De wc is niet de plek om een statusupdate te doen of je feed te checken”, vindt de etiquettespecialist.

“Tijdens het toiletbezoek kunnen allerlei bacteriën of zelfs virussen die via de ontlasting uitgescheiden worden op de handen terechtkomen en via klinken, drukknoppen… verspreid worden. Grondig je handen wassen na het toiletbezoek is dan ook regel nummer één”, stelt Van Gucht. “Doe het deksel naar beneden bij het doorspoelen”, voegt hij eraan toe. “Zo blijft het wolkje van druppels in de pot.”

Strubbe vervolgt: “Hou het netjes voor wie na je komt, parfumeer eventueel. En check nog even je kledij voor je het toilet verlaat. Was het wc-papier op? Vervang het karton door een nieuwe rol, gooi de lege in de vuilbak en verwittig de gastheer of -vrouw mocht er geen meer voorhanden zijn.” 

2. Blijf weg van je neus

“Als je met je vingers in je neus zit, worden virussen en bacteriën van daaruit verder verspreid”, weet Van Gucht. “Omgekeerd kun je ze ook in je neus introduceren. Neuspeuteren is vooral niet prettig voor je gezelschap om naar te kijken.”

3. Geeuwen: elleboog voor de mond

“Het risico om besmet materiaal naar buiten te sturen is bij geeuwen vele malen kleiner dan bij hoesten en niezen. Neemt niet weg dat je uit beleefdheid wel de binnenkant van je elleboog voor je mond kunt houden”, zegt Van Gucht.

4. Double dippen: je gasten moeten beter weten

“Je moet ervan uitgaan dat speeksel veel bacteriën en mogelijk ook gisten bevat”, verduidelijkt Van Gucht. “Zodra er iets in contact is geweest met je mond, mag je dat absoluut niet meer in contact brengen met eten dat nog gedeeld moet worden met anderen. Dat geldt voor de lepel of het mes, maar ook voor de afgebeten cracker.”

Strubbe voegt toe: “Als gast hoor je te weten dat je maar één keer met die nacho in de saus mag. Dubbel dippen is de modernere variant van wat we vroeger pisnootjes noemden. Gelukkig kom je dat nog amper tegen. Als gastheer of -vrouw kun je opteren voor chips, grissini of andere zaken die niet te groot zijn, zodat de gasten simpelweg maar één keer kunnen dippen. Helemaal op veilig spelen doe je door kleine bordjes of individuele kommetjes te voorzien voor een eigen portie dipsaus.”

Meer tips voor de feesten:

Partner Content

Gesponsorde content