Marlin Yuson, creatief directeur van Cartier: “Handtassen zijn de eyecatchers van een outfit”
Dat het juwelenhuis Cartier ook lederwaren maakt, is minder geweten. Ten onrechte, want onder creatief directeur Marlin Yuson werden hun geraffineerde handtassen minstens even iconisch.
“Maar ik spreek wel geen Frans, hé”, had Marlin Yuson nog geopperd toen een headhunter haar tweeëntwintig jaar geleden contacteerde. Of de lederwarendesigner geen transfer van Calvin Klein naar Cartier zou smaken, Parijs in plaats van New York. Dat iedereen er tegenwoordig een mondje Engels sprak, zou de headhunter haar nog sussen. “Niet dus!”, schatert de creative director in de zithoek van het Parijse Cartier-hoofdkwartier, een indrukwekkend staaltje Ricardo Bofill-architectuur. “Tegen Cartier had die headhunter gezegd dat ik vlot Frans verstond. Kun je je inbeelden hoe intens die eerste maanden waren!” Sindsdien heeft ze een designdepartement uit de grond gestampt, handtassenlijnen gelanceerd zoals ‘Marcello’ en ‘C de Cartier’, en spreekt ze al lang de taal van de stad die ze voor geen goud nog voor de Verenigde Staten zou willen verruilen.
Van opleiding ben je een kledingontwerper. Hoe belandde je dan in de lederwarenwereld?
“Ik weet dat het cliché klinkt, maar al tijdens mijn tienerjaren maakte ik mijn eigen kleren. Alleen daagde het me niet dat je daar de kost mee kon verdienen – al helemaal niet omdat ik opgroeide in een Chinees gezin dat in de seventies vanuit het Filippijnse Manilla naar de Verenigde Staten verhuisde, en dus gezegend was met een veeleisende tiger mom in huis. In zo’n context is ontwerper worden exáct wat je niet kunt doen, en dus studeerde ik economie en kunstgeschiedenis aan de New York University om aan de wensen van mijn ouders tegemoet te komen. Maar op den duur kon ik er niet omheen dat mijn geluk daar niet lag, en ben ik alsnog aan de designschool gaan studeren.”
Je hoeft geen rekening meer te houden met armen en benen en kunt je focussen op de schoonheid en puurheid van je ontwerp
“Zo belandde ik bij Salvatore Ferragamo als women’s wear-designer. De runway-collecties ontstonden telkens in samenwerking met het schoenen- en leeratelier. Daar werd ik verliefd, want met accessoires is echt álles mogelijk: elke kleur, elke vorm, elk materiaal. Wat een pret, zeker bij handtassen. Plots hoef je geen rekening meer te houden met armen en benen en kun je focussen op de schoonheid en puurheid van je ontwerp.”
“Nadat ik vervolgens nog voor Ralph Lauren en Calvin Klein werkte, belandde ik tweeëntwintig jaar geleden in Parijs. En eerlijk? Ik heb me nog nooit verveeld. Bij Cartier is altijd verandering op til: of het nu een nieuwe CEO of een nieuwe strategie is. Maar dé gamechanger – voor mij toch – was twee jaar geleden, toen we het leeratelier in Firenze overkochten waarmee we al vijftien jaar samenwerkten. Sindsdien hebben we alles, van ontwikkeling en expertise tot prototypes en sampling, volledig in eigen huis.”
Dat Cartier lederwaren maakt, is nochtans niet zo’n bekend gegeven.
“Tot voor kort waren mensen nog verbaasd dat we naast portefeuilles en accessoires ook handtassen maken. Het had dan ook geen prioriteit in de winkels, hoewel er altijd vraag is naar kleine lederwaren – denk portefeuilles en kaarthouders – ook al prijken ze niet in de etalages. In de Japanse markt hebben we meer dan honderd verschillende producten – de bordeaux ‘Must de Cartier’-lijn als it-lijn – en in Korea was het zelfs lange tijd de bestverkopende productcategorie.”
Tenzij je jezelf van kop tot teen in logo’s kleedt, zijn handtassen – net als schoenen – de eyecatchers van een outfit
“Nochtans was de originele ‘Must’-handtassenlijn heel succesvol toen die gelanceerd werd in de seventies. In die zin hebben we als juwelier wel een geloofwaardige achtergrond in lederwaren, anders dan sommige juweliers die pas de sprong wagen. In een handtassenmarkt die de laatste jaren supercompetitief werd, willen we nu inzetten op die legitimiteit.”
“Anders dan modehuizen lanceren we geen nieuwigheden op het ritme van de seizoenen en de runway shows. Wij werken vanuit het perspectief van een juwelier. En als ik eerlijk ben, dat doen we – zonder overdrijven! – steengoed. Ik ken geen merk dat betere kwaliteit aflevert.”
Hoe zag je de noden waaraan een handtas moet voldoen in al die jaren evolueren?
“Toen ik mijn eerste pasjes als lederwarendesigner zette en nog bij Ferragamo werkte, waren handtassen beenharde dingen die je met een luide tik op tafel zette. Daarin paste niets, je kreeg ze amper open – wat vang je daar toch mee aan, dacht ik. Ze pasten bij een bepaalde lifestyle – kantoor, auto, huis – die helemaal anders is dan vandaag. Met Tom Fords aanstelling bij Gucci in 1994 kwamen grotere, beweeglijkere tassen in zwang. Later zou de ‘Marcello’, een losse, moderne handtas, mijn eerste ontwerp bij Cartier worden.”
“Zo evolueerden handtassen geleidelijk van een ornament tot een functioneel onderdeel in ons dagelijkse leven. En zo werd het ook een onmisbare categorie voor heel wat merken, zowel op vlak van visibiliteit als op vlak van inkomsten. Want tenzij je jezelf van kop tot teen in logo’s kleedt, zijn handtassen – net als schoenen – de eyecatchers van een outfit. Ook in COS of Zara ben je vandaag stijlvol, dus als consumenten zin hebben om geld uit te geven, is een handtas vaak het element dat het plaatje afwerkt.”
Welke details verzekeren dat een handtas aangepast is aan het moderne leven?
“Ten eerste moet alles wat ik voor Cartier ontwerp mooi en van uiterste kwaliteit zijn, vervolgens superfunctioneel. Want de functionaliteit van het ontwerp zorgt ervoor dat handtassen deel uitmaken van onze evoluerende emancipatie.”
Het handtasslot mag niet lelijk en metaalachtig klinken, maar als het sluiten van een heel dure autodeur
“Wanneer je vandaag van hot naar her rent – luchthavens, stations, noem maar op – dan heb je zelden de ruimte of tijd even op je gemak aan een tafeltje te checken of je handtas wel gesloten is. Daarom ontwierp ik de gesp zodanig dat je de ‘C de Cartier’-handtas nagenoeg blindelings en met één hand kunt sluiten. Daarbij is ook het geluid van belang. (Sluit de tas resoluut, klik!) Dat is het geluid van weten dat je handtas goed toe is en dat alles veilig opgeborgen is. Wat voor geluid is ook van tel: het mag niet lelijk en metaalachtig klinken, maar als het sluiten van een heel dure autodeur.” (schatert)
Je schenkt wel veel aandacht aan details, hé? De opvallendste features van je handtassenontwerpen zijn vaak dingen die je pas later, bij een tweede blik opmerkt.
“Klopt. Het nieuwe patroon van onze C de Cartier-handtassen is geen klassiek geweven canvas met monogrammen. Textiel was ons eerste plan, maar de sample toonde gewoon de zoveelste stof zoals iedereen ze nu maakt. In plaats daarvan borduurden we het patroon. Dat was fantastisch, tot we de prijzen zagen! Dus zochten we naar de juiste stoffen en draden, zodat de stof licht weerkaatst als water dat op zeezand speelt.”
“De expertise van sluitingen, als van de ‘Juste Un Clou’-bracelet, wordt door de ingenieurs ook toegepast in de gespen van de handtas. Met vijf lagen strijken we twee lagen extra bescherming op de leren randen; met 2 micron goud – dubbel zoveel als de competitie – zul je zelfs na jaren geen oxidatie zien op de metalen stukken. En met speciale minuscule doekjes poliert het atelier de gesp in de allerkleinste hoekjes waar een ander zelfs niet aan zou denken. Zelfs elk draadje van het borduurwerk wordt niet geknipt, maar gebrand zodat het niet kan rafelen, en daarna met een speciaal naaldje vastgelijmd aan de achterkant.”
Dus als je zo’n nieuwe ‘C de Cartier’-tas zou opensnijden dan…
“...zou ze er fantastisch uitzien! Ze is dan ook binnenstebuiten in elkaar gezet. Eerst wordt de binnenkant in elkaar gestikt en vervolgens zet een naaister met veertig jaar ervaring de buitenste panelen aaneen. Heel voorzichtig.”
In deze stiel kun je geen shortcuts nemen
“In deze stiel kun je dan ook geen shortcuts nemen, vind ik. Om een handtas extra sterk te maken, wordt elk D-vormig scharniertje vastgeschroefd, niet met goedkopere stervormige industriële schroeven maar met dezelfde scharnietjes die je kent van het ‘Santos’-horloge of de ‘Love’-armband. Als je telkens een béétje afwijkt van je oorspronkelijke idee, blijf je met een aberratie over.”
Van hoe iets aanvoelt tot het geluid van een slotje: hoe evolueerde je begrip van alle subtiliteiten van echte luxe?
“Dat is deels training en deels een gevoeligheid: beeld je het geluid in van de plastic hak van een goedkope schoen op een houten vloer. Afschuwelijk, toch? Natuurlijk draag ik niet al mijn hele leven designerschoenen, maar ook met de andere ga ik naar de schoenmaker om die plastic hak door een rubberen te vervangen: beter geluid, betere tred én comfortabeler. Ook dat is luxe.”
Is die gevoeligheid iets wat je leerde, of zat het altijd al in je?
“Mijn vader was een ingenieur-architect en zelf altijd op zoek naar details. In ons huis was alles in hout omdat hij zo van de textuur hield. Zelfs nagels of schroeven kwamen er niet in, maar enkel speciale houtverbindingen. Die invloeden zijn volgens mij wat blijven plakken. Al begrepen mijn familieleden lange tijd niet waarmee ik bezig was. Bijvoorbeeld: pas nadat mijn oudste zus enkele jaren geleden een werktelefoontje van me had gehoord, begon het haar te dagen wat mijn job inhoudt. Wow, zei ze, ik had geen idee dat er zoveel detail in een handtas zit!” (lacht)
Meer mode
Door Natalie Helsen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier