Op consult bij de piekerdokter: onze redacteur stopt met piekeren en dit is wat ze leerde

Van kleine angstjes tot klimaatvraagstukken: piekeren zit deze journalist in het bloed. Onder het motto ‘baas in eigen hoofd’ ga ik op consult bij de piekerdokter. Verslag van een bewogen maand.

Ik weet het, mijn omgeving weet het en straks weet u het ook: ik ben een piekeraar. En wat voor één. Dagen dat ik ’s avonds de helft van het gesprek met vrienden aan tafel of die in mijn favoriete serie mis, omdat ik mij mentaal nog uit één of ander doemscenario aan het worstelen ben, komen sinds de afgelopen twee jaar alleen maar vaker voor dan die waarop ik wel gewoon alles meeheb. Heel vervelend al dat piekeren, en niet alleen voor die vrienden, maar ook voor mijn eigen mentale rust en productiviteit.

De haakjes waaraan mijn hoofd zoal kan blijven hangen zijn helaas legio. Van een onbedoeld gênant moment aan het koffieapparaat op de redactie – hallo, sociale onhandigheid – over een vriendin die plots heel kort lijkt in haar anders zo lyrische omschrijvingen van leven en liefde – zou opmerking x toch in het verkeerde keelgat geschoten zijn? – tot grotere wereldcrisissen en oorlogen die alsmaar gruwelijker én vooral absurder lijken te worden – hoe oké is het eigenlijk nog om gewoon oké te zijn tegenover de rest van de wereld?

In plaats van die dingen op te merken, om ze daarna te parkeren als ‘toch niet zo belangrijk als gedacht’ of ‘heel belangrijk, maar best doelgericht aan te pakken op een moment waarop daar tijd voor is’, gaat het bij mij veeleer als volgt. Een lichte paniek spreidt zich uit in mijn borst, trekt door naar mijn hoofd en brengt daar een verpletterende stortvloed van gedachten, bedenkingen en mogelijke ramp­scenario’s op gang – de ene al wat irrationeler en buitenproportioneel desastreuzer dan de andere. Maar wel altijd met min of meer hetzelfde resultaat: ik, ’s avonds, moe en relatief kapotgedacht.

Piekeren is je brein dat in denkmodus schiet om je tegen mogelijk gevaar te beschermen. Alleen helpt die methode je meestal geen stap verder”

Filip Raes

piekerprofessor

Ik bleek helaas een schoolvoorbeeld van een doorwinterd piekeraar, zo leer ik van Filip Raes, piekerprofessor en auteur van het boek Morgen stop ik met piekeren, dat verwoede disaster-denkers als mezelf een weg uit hun hoofd wil bieden. “Bij mensen die veel piekeren herhaalt zich voortdurend eenzelfde stroom van negatieve gedachten, die hen niet alleen niet vooruithelpt, maar meestal ook nog somber maakt. Kenmerkend voor piekeren is dat er vaak geen rem op zit: zodra de trein vertrekt, is die nog maar moeilijk te houden.”

Waarom ik ‘gezegend’ lijk met een stevige vorm? De reden daarvoor lijkt dubbel. “Ten eerste spelen je genen een rol: ben je wat neurotisch of perfectionistisch aangelegd en heb je thuis ouders rondlopen die de dingen ook al eens durven te overdenken, dan zul je zelf ook sneller geneigd zijn dat te doen. Een andere belangrijke factor zijn de dingen die in je leven al tegenkwam: heb je al vaker ervaren dat het leven of de mensen daarin niet altijd zomaar veilig zijn, dan raakt je alarmsysteem gemiddeld net iets scherper afgesteld. Dat je lichaam en brein sneller dan gemiddeld in ­piekermodus schieten om jezelf van nieuwe inbreuken, beschadiging of teleurstelling te redden, is dus helaas zo gek nog niet.”

Heb je in het verleden ervaren dat het leven of de mensen daarin niet zomaar veilig zijn, dan raakt je alarmsysteem helaas net iets scherper afgesteld

Filip Raes

Piekerprofessor

Want dat is ook wat piekeren is: je brein dat acuut gevaar denkt te detecteren en – in een halfslachtige poging om je tegen dat gevaar te beschermen – in denkmodus gaat. “Mensen zijn helaas niet op deze wereld gekomen om zich rustig en gezellig te vermaken, maar wel om te overleven. Mogelijk gevaar detecteren is een mechanisme dat evolutionair in ons brein ingebakken zit”, zegt Raes. Maar het vervelende – en paradoxale – bij piekeren is dat het in veel situaties helemaal niet helpt. “Je brein mag dan wel denken dat het hard aan het werk is je met al dat gepieker te beschermen tegen mogelijk gevaar, door de inefficiënte en weinig doelgerichte manier daarvan is dat meestal net niet zo.”

De hoogste tijd dus om mijn pieker­patroon te doorbreken. In een poging voortaan wel weer meester over lijf en leden te worden, ga ik een maand lang aan de slag met het piekerboek van de professor. Al wil die me bij een eerste consult wél meteen waarschuwen: “Van je piekergedrag afraken is het doel niet, want dat zal niet werken: eens een piekeraar, altijd een piekeraar. Wat we wel kunnen doen, is je relatie met piekeren veranderen zodat je er op termijn misschien minder vaak in vastloopt.” Good enough for me. Drie, twee, één: komt ie.

Dagboek van een ­piekeraar

Hallo tante euh Berta?

Maandag, 9.30 uur. Er loopt een mailtje binnen. Of ik eindelijk tijd kan vrij­maken voor een afspraak? De toon is direct, de vraag nogal dwingend. Ik voel het trekken: ik ben een pleaser. Op één of andere manier voel ik me verplicht, aan de andere kant heb ik hier nogal weinig tijd voor. Lang verhaal kort: de piekertrein vertrekt. Totdat – aha, eureka – ik die in de smiezen krijg. Ongemak ruimt baan voor lichte trots, want zoals de piekerprofessor zou zeggen: opmerken is de eerste stap.

Raes: “Velen hebben helemaal niet door dat ze aan het piekeren zijn en merken het patroon pas op als ze er al een hele dag aan verloren zijn. Opmerken lukt beter als je begrijpt wat piekeren precies is en hoe het eruitziet. Daarom begin ik mijn begeleiding vaak daarmee.” Zodra je je piekergedachten hebt opgemerkt, wil je afstand scheppen. “Pas als je de piekergedachten kunt bekijken als een stem die je bepaalde dingen probeert in te fluisteren, wordt het makkelijker je daar niet ­altijd in te laten meetrekken.”

De piekergedachten opmerken als een aparte ‘stem in je hoofd’, om ze daarna vanop een afstand te kunnen bekijken, is de eerste stap

Filip Raes

piekerprofessor

Een goede manier om dat te doen, is een naam plakken op je piekerstem. De piekerprofessor zelf heeft voor Zuster Paula gekozen. Een idee waar mijn innerlijke piekerstem – oh, ironie – in eerste instantie uiteraard nogal wat bezwaar tegen maakt: is het nu niet een beetje belachelijk om een stem in je hoofd een aparte naam te geven? En zo ja, welke dan? Na een rondje experimenteren met Berta, Gilda of Gilbert, kies ik voor een alternatieve methode: ik plak er geen naam, maar een beeld op. Dat van een gigantische Russische matroesjka: het grootste exemplaar uit een reeks van folkloristische Russische poppetjes. Kan ik meteen alle storende gedachten in die holle ruimte proppen.

Misschien nog niet helemáál de vredelievende tactiek die de professor voor ogen had, maar het werkt. Of toch voor een paar uur. Over de lunch bel ik een vriendin en ratel het ongemak eruit. Missie nog niet helemaal geslaagd, maar alle begin is moeilijk, toch?

OMG, kan het nog erger?

Vooraleer ik het boek van Raes opendeed, had ik nog nooit van ‘piekeren in het moment’ gehoord. Maar blijkbaar kan ik het nogal goed. Het is woensdag, 19.30 uur, en ik zit op een feestje met veel mensen die ik niet ken. Iemand stelt een vraag, ik geef een in mijn hoofd dom antwoord en het begint: wat zal die gloednieuwe gesprekspartner wel niet van mij denken? Maak ik het goed? En zoek ik naar een onderwerp dat toont dat ik geen complete nitwit ben?

Raes: “Ook hier is opmerken en mild zijn de eerste stap. Wat mij helpt, is weten dat je niet de enige bent die zich zorgen maakt over wat een ander van hem denkt. Samen met geld, werk en school is het een van de absolute topthema’s waarover gepiekerd wordt. De reden daarvoor is evolutionair. Mensen zijn sociale dieren die elkaar vroeger letterlijk nodig hadden om te overleven. Een behoefte die nu weliswaar minder dwingend is, maar onze wens om goed in de groep te liggen en graag gezien te worden blijft.”

En dus piekeren we ons op tijd en stond stuk over de hoofdinhoud van andere mensen. “Wat de druk van de ketel haalt, is weten dat de mensen waarover je piekert er vermoedelijk zelf ook meer dan eens last van hebben. Bovendien is het niet ondenkbaar dat ook zij in een sociale context vaak met zichzelf bezig zijn. Daardoor zijn mensen vaak echt te druk om iets ­negatiefs te denken over wat jij mogelijk zegt of doet. Eigenlijk zegt al dat sociale gepieker over jou iets moois: blijkbaar vind je de mensen om je heen belangrijk genoeg om je druk over te maken.”

Oui Paris, of toch niet?

Donderdag, 14.15 uur. We zijn inmiddels midden december en in Parijs voor een lang weekend. Leuk, zou je denken. Maar dit jaar komt het tripje – behalve het gepieker: heb ik hier wel tijd voor, moet ik niets nuttigers doen? – met een extra wrange gedachte: past het eigenlijk wel om in deze tijd zo zorgeloos te genieten van kunst en spelen?

Samen met geld, werk en school is wat andere mensen over ons denken een van de absolute topthema’s waarover gepiekerd wordt

Filip Raes

piekerprofessor

“Ook hier kan het idee van common humanity verlichting brengen: ik denk dat veel mensen tobben over die kwestie. Maar wat het niet beter maakt, is dat op zo’n grote maatschappelijke vragen vaak geen direct en ­eenvoudig antwoord is”, legt de piekerprofessor uit. In zo’n geval raadt hij de ‘piekerbeslisboom’ aan. “Elk piekermoment stelt je voor een keuze. Is er dán en dáár iets aan te doen? Ja? Doe dat dan. Ja, maar kan het nu niet? Zet het dan concreet in je agenda. Of nee, er is niets aan te doen? Zoek dan een activiteit om je energie in te steken. Die houdt het piekeren niet tegen, maar kan het wel wat naar de achtergrond doen verschuiven.”

Ik neem het advies ter harte en laat me door mijn lief meetrekken naar Musée d’Orsay. Wat Raes zegt, klopt: het gepieker valt niet meteen weg, maar de indrukwekkende locatie en iconische werken maken het geluid wel stiller. Langzaam raken kleuren en lijnen me weer. Tussen enkele duizenden andere toeristen vind ik paradoxaal genoeg rust in het verbeelde verleden van Gauguin, Monet en Renoir.

To party or not to party, that is the question

Vrijdag, 20.30 uur. ‘Golden Party’ popt er op mijn agenda. Maar mijn piekerbrein blijft vandaag eigenlijk even liever thuis, nog wat nadenken over dat ene vervelende dingetje van vanmorgen. “Een gekend probleem bij piekeraars: je hoofd kan altijd een paar uur extra gebruiken om over iets door te malen. Daardoor ontzeggen piekeraars zich niet zelden net die activiteiten waaruit ze veel vreugde of energie halen, zoals een feestje of een etentje. Tegen die intuïtie ingaan is meestal de boodschap”, duidt Raes.

Zo ontsnap je niet alleen aan de gekende vicieuze cirkel van somberheid en vervelende gedachten. Je traint er je hersenen ook nog mee. “Wanneer de meeste doemscenario’s zich niet blijken te voltrekken, redeneren veel piekeraars: maar goed dat we gepiekerd hebben, nu is er niks gebeurd. In feite heeft het één weinig met het ander te maken, maar je brein is wel weer bestendigd in het piekeren. Beslis je tegen je piekerintuïtie in om toch iets leuks te doen, dan leren je hersenen dat al dat nadenken weinig of geen zin heeft. En dat ze hun tijd dus beter in iets anders kunnen steken.”

Ik ben het moé

Zondag, 13.30 uur: ik ben het zat. Zo bezig zijn met piekeren confronteert me pas echt met hoe vaak rumineren mijn leven domineert. Dus ik geef mezelf lichtjes onder de voeten: kun je een nog tragere leerling zijn? Raes: “Net wat je niet wilt doen als je de stem wat minder luid wilt maken.” Ik weet het wel: je luide innerlijke criticus met begrip omarmen. Die met de glimlach begroeten. En mild zijn voor je eigen hoofd. Net de dingen waar ik goed in ben (ahum).

‘Piekeren stoppen kan niet, maar je kunt het wel met je brein op een akkoordje gooien om het uit te stellen’

Filip Raes

piekerprofessor

“Ook hierin ben je zeker niet alleen”, stelt Raes me gerust. “Op de cover beweert mijn boek geen mindfulnessboek te zijn, maar dat is eigenlijk een beetje gelogen. Je piekerstem er met openheid van geest en zonder veroordelen gewoon laten zijn, is helemaal waar het om draait. Ook mild zijn voor jezelf is een van de sleutels. Wat helpt, is weten dat piekeren vertrekt vanuit een jongere versie van jezelf: een kind dat blijkbaar ooit in nesten kwam te zitten en ging piekeren als overlevingsstrategie. Mild zijn voor dat kind valt veel mensen makkelijker dan zo geduldig zijn met de volwassen versie van zichzelf.” En dus loopt de professor met een foto van zijn 4-jarige zelf op zak, weliswaar op zijn gsm.

Ook weer niet meteen een tactiek die werkt voor mij, maar wat wel lukt, is mild zijn voor de echte kinderen in mijn omgeving. En dus beeld ik me in dat mijn 6-jarige nichtje zichzelf met dezelfde ideeën voor het hoofd zou slaan. Ik begon het principe te begrijpen. Wat ook werkt, is de metafoor met de cactus: “Beeld je in dat je piekerstem een cactus in je hand is. Probeer hem plat te knijpen en hij steekt. Maar laat hem met weinig druk gewoon liggen op een open palm en eigenlijk deert het niet zoveel.”

Paniek op de prairie

Dinsdag, 10.30 uur: de laatste week voor de eindejaarsfeesten lonkt. In ­magazinetermen beter bekend als deadlineweek. In mijn termen beter bekend als de week waarin de piekerstem overuren draait. En in dit geval nog meer: hoe pak ik dit dagboek aan? En gaan mensen überhaupt wel iets hebben aan al deze hyperpersoonlijke bedenkingen?

“Die piekerstem klinkt als faalangst. Nog zoiets waar veel mensen last van hebben: het idee om in iets compleet te mislukken is niet bepaald aantrekkelijk”, vertelt Raes. “Dat uit zich door alles tot in het oneindige te overdenken om perfect voorbereid te zijn of door uitstelgedrag. Want, niet begonnen is ook niet gefaald. Maar beide zaken zijn heel contraproductief, want je gaat niet tot de juiste actie over.”

“Omdat weten waar je angst vandaan komt belangrijk kan zijn om er begrip voor op te brengen, vraag ik mijn studenten met faalangst altijd eerst waar ze eigenlijk bang voor zijn én of ze weten hoe dat komt. Je er bewust van worden en iemand anders die er begrip voor opbrengt, is vaak het begin. Daarna bekijken we samen wat de eerste concrete stap is die ze de volgende vierentwintig uur kunnen nemen om toch aan hun werk te beginnen.”

Bij mij is dat: gewoon die eerste letter op papier zetten. Ik laat de stem begaan en zet mij er dan toch maar aan. Zeggen dat het tikwerk van een leien dakje liep, zou gelogen zijn. Maar naarmate zinnen vorderen, is er wel steeds minder onderbreking.

In het piekerdoosje

Woensdag, 4 uur. Ik zie vannacht zo goed als elk uur van de klok. De structuur van mijn artikel plaagt. Raes: “Je vooral niet frustreren over je slapeloosheid is bij wakkere nachten de boodschap, want dan slaap je zeker niet. Maar je bent echt niet de enige. ’s Avonds of ’s nachts, wanneer we eindelijk stilvallen, is een uitstekende periode voor ons piekerbrein om toe te slaan. Relaxatieoefeningen zoals de vier-zesademhalingsoefening kunnen dan helpen: vier tellen in, zes tellen uit en het liefst met je buik. Of visualisatie: letterlijk schaapjes tellen.”

Last van slapeloosheid: steek je piegergedachten in een piekerdoosje en beloof je brein dat je er morgen een halfuurtje tijd voor zal maken

Vijftien schapen en wat ergernis later herinner ik me nog een tip van de professor. “Piekeren stoppen kan niet, maar wat veel mensen wel kunnen is het met hun brein op een akkoordje gooien om het piekeren uit te stellen.” Ik beloof mijn brein plechtig dat als ik nu mag slapen, ik morgen met frisse moed een halfuurtje tijd voor het piekeren zal maken.

En ik maak werk van mijn hoogstpersoonlijke (digitale) piekerdoosje: “Ook je piekergedachten kort opschrijven en ze in een doosje naast je bed steken tot de volgende ochtend kan rust brengen. Zo krijgt je brein de indruk dat al die ideeën, die misschien verloren gaan in je slaap, dan toch tenminste ergens opgeslagen liggen.” In het holst van de nacht aan de slag gaan met pen en papier gaat me wat ver, maar in summiere bullets noteer ik vlug de schets die me maar voor de geest blijft zweven. Het werkt effectief: met een semileeg hoofd lig ik in wat amper een paar minuten later lijkt, te ronken als een roosje.”

Al zet de volgende dag me wel weer netjes met beide voeten op de grond. Een volleerd piekeraar met perfecte controle over lichaam en gedachten: hell no. Eentje met net iets meer bewustzijn en mildheid voor het duivelse stemmetje op de schouder: dat misschien. Misschien is die cursus bikram­yoga die al jaren op de planning staat zijn geld dan toch wel meer dan waard.

Meer tips om te stoppen met piekeren? Lees dan zeker ook ‘Morgen stop ik met piekeren. Dit is geen mindfulness boek’ van Filip Raes, bij Lannoo, € 24,99.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content

Gesponsorde content